Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 2002
gepubliceerd op 22 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000551
pub.
22/10/2002
prom.
11/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/11/2002000551/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken, overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, respectievelijk gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1995 en 15 januari 1990.

Met toepassing van artikel 18 van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, kent het Ministerie van de Franse Gemeenschap rechtstreeks aan de personeelsleden van zijn diensten de kinderbijslag toe.

De « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hieronder de « Algemene Directie » genaamd, is in het bijzonder belast met het vaststellen van het recht op de kinderbijslag en met het controleren van de juistheid van de gegevens die onontbeerlijk zijn voor de goede toepassing van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939.

Volgens artikel 173quater van de voormelde gecoördineerde wetten, zijn de kinderbijslaginstellingen en de ministeriële diensten die belast zijn met de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag, gehouden zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen te richten om de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983, te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan. Het beroep doen op een andere bron is slechts toegestaan in de mate dat de nodige informatiegegevens niet bij het Rijksregister kunnen bekomen worden.

Daarom wenst de Algemene Directie derhalve toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State, heeft de Regering zich, voor elk van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, ervan vergewist dat de Algemene Directie zich in de noodzaak bevindt om daarvan kennis te nemen om de opdrachten te vervullen die haar toevertrouwd zijn.

De toegang tot de informatiegegevens wordt als volgt gerechtvaardigd.

De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboortedatum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit) en 5° (hoofdverblijfplaats), van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 vormen de minimale informatiegegevens om een dossier betreffende een natuurlijke persoon te kunnen opstellen.

Het informatiegegeven betreffende de geboortedatum van het kind (2°) maakt het mogelijk het recht op de kinderbijslag te openen. Dit informatiegegeven maakt het ook mogelijk de leeftijd van het kind te berekenen, waarbij de leeftijd een onontbeerlijk element is om de leeftijdsupplementen vast te stellen.

Het informatiegegeven betreffende de plaats en de datum van overlijden (6°) maakt het mogelijk een recht op kinderbijslag af te sluiten, of de rang van het kind te wijzigen.

Het informatiegegeven betreffende het beroep (7°) maakt het mogelijk het recht op kinderbijslag te bepalen volgens de beroepsactiviteit : zelfstandige of loonarbeider.

De informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) maken het mogelijk om enerzijds de persoon te bepalen die, op het vlak van het gezin, het recht op kinderbijslag opent, en om anderzijds te bepalen welke de kinderen zijn die kinderbijslag kunnen genieten evenals hun respectieve rang.

De periode tijdens welke de Algemene Directie gemachtigd is kennis te nemen van de opeenvolgende wijzigingen die aangebracht worden aan de informatiegegevens van het Rijksregister, bedraagt dertig jaar omdat de schuldvorderingen inzake kinderbijslag immers onderworpen zijn aan de dertigjarige verjaringstermijn.

De Algemene Directie wenst ook toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister om haar opdrachten te vervullen met betrekking tot de aanwerving van personeel binnen de diensten van de Regering.

Het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, bepalen immers de aanwervingprocedures die van toepassing zijn op het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Die procedures leggen, naar gelang van het geval, de tussenkomst op van SELOR, vroeger het Vast Wervingssecretariaat, en/of de Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Bij de koninklijke besluiten van 3 maart 1986 (1), werd de Vaste Wervingssecretaris gemachtigd om toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer van dat register te gebruiken.

Die machtigingen zijn gebaseerd op de noodzaak om zich te vergewissen van de juistheid van de persoonsgegevens van elke kandidaat voor een openbaar ambt. Dezelfde noodzaak stelt zich ook voor de Algemene Directie met betrekking tot de wervingsprocedures die zij rechtstreeks of in samenwerking met SELOR beheert.

Om die reden wenst de Algemene Directie toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, van de wet van 8 augustus 1983.

De toegang tot die informatiegegevens wordt als volgt gerechtvaardigd.

De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboortedatum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit) en 5° (hoofdverblijfplaats), van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 vormen de minimale informatiegegevens om een dossier betreffende een natuurlijke persoon te kunnen opstellen.

Het informatiegegeven betreffende de naam en voornamen en dat betreffende de hoofdverblijfplaats maken het mogelijk de juistheid van de individuele gegevens waarmee de kandidaten voor een openbaar ambt geïdentificeerd kunnen worden, te controleren, en een eventueel probleem inzake leesbaarheid of zelfs een vervalsing van de door de kandidaten verstrekte gegevens, op te lossen.

Deze controle is noodzakelijk, rekening houdend met het feit dat de openbare overheid zich moet vergewissen van de perfecte follow-up van elk van de kandidaturen om, met toepassing van artikel 10 van de Grondwet, de naleving van de gelijkheid van toegang tot de openbare ambten te waarborgen.

Het informatiegegeven betreffende de nationaliteit (4°) maakt het mogelijk te bepalen of de kandidaten voor een openbaar ambt voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarde Belg te zijn, zoals bepaald door artikel 10 van de Grondwet, of burger van de Europese Unie te zijn, overeenkomstig de vereisten van het Europees recht.

De « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap vraagt ten slotte het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister voor interne beheersdoeleinden maar ook in haar betrekkingen met andere diensten die de machtiging genieten om het identificatienummer te gebruiken, zoals bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Zo heeft artikel 85 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, het activiteitenveld van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid uitgebreid tot alle openbare instellingen, met inbegrip van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, die kinderbijslag toekennen aan hun eigen personeel.

De Kruispuntbank van de sociale zekerheid waarborgt tussen de verschillende instellingen voor sociale zekerheid de uitwisseling van de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983.

Aangezien het identificatienummer van het Rijksregister het unieke referentienummer is dat gebruikt wordt door de Kruispuntbank en door de andere instellingen voor sociale zekerheid, blijkt de machtiging om het identificatienummer te gebruiken, onontbeerlijk te zijn voor de Algemene Directie.

Er werd rekening gehouden met hetgeen bepaald is in artikel 11 van de wet van 8 augustus 1983 en artikel 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Zo wordt er verwezen naar de wet van 8 december 1992 in de aanhef van het besluit, en in het bijzonder naar artikel 4 ervan, dat betrekking heeft op de naleving van het finaliteitprincipe.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister is voorbehouden aan de Ambtenaar-generaal die de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap leidt, en tot de leden van diezelfde Algemene Directie die bij naam en schriftelijk aangewezen zullen zijn, omwille van hun functies en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Diezelfde personen, evenals de andere ambtenaren die daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen zullen zijn door de Ambtenaar-generaal, zijn eveneens gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

Op aanbeveling van de Raad van State, wordt er voorzien dat de lijst van de personeelsleden die aangewezen worden overeenkomstig artikel 1, vierde lid, en artikel 4, tweede lid, van dit ontwerp van besluit, jaarlijks opgesteld zal worden en volgens dezelfde periodiciteit bezorgd zal worden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Om de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de informatiegegevens verkregen van het Rijksregister te waarborgen, zal de toegang plaatsvinden via een computer of een server beveiligd met een toegangscode die uitsluitend in het bezit is van de gemachtigde personen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies nr. 18/2001 uitgebracht op 27 juni 2001. Dit advies is gunstig.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 28 januari 2002.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en door de Raad van State, zowel in het ontwerp van koninklijk besluit als in het ontwerp van verslag aan de Koning.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 15 maart 1986 en 9 april 1986. ADVIES 32.404/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 19 oktober 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « waarbij de "Direction générale du Personnel et de la Fonction publique" (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gematigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken », heeft op 28 januari 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Dit lid dient als volgt te worden gesteld : « ..., inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991, 30 maart 1995 en 31 mei 2001, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990; ».

Tweede tot vierde lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, welke artikelen worden genoemd in het eerste lid van de aanhef. De ontworpen regeling bezit geen andere rechtsgrond dan deze bepaling.

Naar de overige bepalingen die in de aanhef vermeld worden, wordt allen verwezen om de reikwijdte van de regeling te bepalen door te vermelden binnen welk wettelijk en reglementair kader ze wordt ingevoerd.

Het verdient aanbeveling deze bepalingen op te nemen in het verslag aan de Koning, waarin er reeds enkele worden vermeld. Aangezien in het verslag aan de Koning juridische regels worden aangegeven die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).

Mochten deze juridische regels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten zij ingeleid worden met het woord « gelet op », op zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en dat zij gerangschikt zijn naar tijdsorde. De volgorde van de leden van de aanhef behoort in die zin te worden verbeterd.

Deze overwegingen dienen als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet (het koninklijk besluit, ...) van ..., inzonderheid artikel ..., van toepassing is; ».

Deze laatste opmerking geldt voor het tweede en het derde lid.

Vierde lid De overweging behoort als volgt te worden geschreven : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet in werking is getreden op 1 september 2001, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is; ».

Zevende lid Het lid betreffende het advies van de Raad van State dient door de volgende twee leden te worden vervangen : « Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.404/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».

Dispositief Artikel 2 Het tweede lid, 1°, dient te worden gesteld als volgt : « 1e de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, alsmede hun wettelijke vertegenwoordigers; ».

Artikel 4 In de Franse tekst van het vierde lid behoort het volgende te worden geschreven : « ... les personnes visées à l'alinéa précédent. ».

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Quertainmont en J. Jaumotte, staatsraden;

J. van Compernolle en B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. G. Minnaert, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, G. Minnaert.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie advies 30.675/2 dat de Raad van State op 16 mei 2001 heeft gegeven over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatie-gegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij de Belgische Spoorwegen.

ADVIES NR. 18/2001 VAN 27 JUNI 2001 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de "Direction générale du Personnel et de la Fonction publique" (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, eerste lid, en artikel 8;

Gelet op het verzoek om advies van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 3 mei 2001 dat de Commissie op 7 mei 2001 heeft ontvangen;

Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse, Brengt op 27 juni 2001 het volgende advies uit : I. Onderwerp van de adviesaanvraag en draagwijdte van het ontwerp van koninklijk besluit : 1. Het ontwerp van koninklijk besluit dat voor advies aan de Commissie wordt voorgelegd, heeft zoals het opschrift ervan aangeeft, tot doel de "Direction générale du Personnel et de la Fonction publique" (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap te machtigen toegang te hebben tot sommige gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken.2. Het ontwerp van koninklijk besluit bevat vijf artikelen. 2.1. Krachtens artikel 1 is de hierboven vermelde autoriteit (hierna "de Franse Gemeenschap" genoemd) gemachtigd toegang te hebben tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot, naargelang van het geval, 5e tot 9e van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede tot de wijzigingen van deze gegevens die zijn vermeld met de datum waarop zij uitwerking hebben (artikel 3, tweede lid).

De twee doelstellingen met het oog waarop deze toegang wordt verleend, worden hier nader bepaald. Het gaat enerzijds om het vervullen van de taken met betrekking tot de kinderbijslag voor loonarbeiders, voor het personeel van de diensten en de ministeriële kabinetten van de Franse Gemeenschap en anderzijds om het vervullen van de taken met betrekking tot het administratieve beheer van de dossiers van de kandidaten voor een betrekking bij de diensten van de Franse Gemeenschap.

In het tweede lid worden op beperkende wijze de personeelsleden van de Franse Gemeenschap aan wie de toegang is voorbehouden, bepaald en wordt het recht het chronologisch overzicht van de betreffende informatiegegevens op te vragen beperkt tot 30 jaar. 2.2. In artikel 2 is bepaald dat de overeenkomstig artikel 1 verkregen gegevens uitsluitend voor de hierboven geciteerde doeleinden mogen worden gebruikt en niet aan derden mogen worden meegedeeld. In het tweede lid worden de personen en overheden opgesomd die niet als derden mogen worden beschouwd. 2.3. Krachtens de artikelen 3 en 4 is de Franse Gemeenschap gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, waarbij zowel de interne als de externe gebruiksvoorwaarden en de personen gemachtigd dit nummer te gebruiken, nader worden omschreven. 2.4. Tenslotte wordt in artikel 5 bepaald dat de lijst met de personen (met graad en functie) bedoeld in de artikelen 1 en 4, jaarlijks aan de Commissie moet worden bezorgd.

II. Onderzoek van de aanvraag : A. Wettelijke grondslag 3.1. Overeenkomstig de vaste rechtspraak van de Commissie moeten de toegang tot de gegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer van de erin opgenomen natuurlijke personen worden onderzocht, zulks zowel in het kader van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna de wet van 8 augustus 1983 genoemd) als in het kader van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (1) (hierna de wet van 8 december 1992 genoemd). 3.2. Met betrekking tot de wet van 8 augustus 1983 wordt op grond van artikel 5, eerste lid, en artikel 8 respectievelijk om toegang en om gebruik van het identificatienummer verzocht. 3.3. Krachtens de wet van 8 december 1992 zijn de gegevens van het Rijksregister, daaronder begrepen het identificatienummer, persoonsgegevens in de zin van artikel 1, § 1, van deze wet. Derhalve kunnen zij krachtens artikel 4 van dezelfde wet slechts voor welbepaalde en gerechtvaardigde doeleinden worden verwerkt. Zij mogen niet onverenigbaar met bovengenoemde doeleinden worden aangewend.

Voornoemde gegevens moeten ten opzichte van deze doeleinden bovendien toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn.

B. Onderzoek ten gronde 4. Zoals hierboven gesteld, is de Franse Gemeenschap door het ontwerp van koninklijk besluit gemachtigd om enerzijds toegang te hebben tot bepaalde gegevens van het Rijksregister en anderzijds het identificatienummer ervan te gebruiken binnen de bij het besluit vastgestelde grenzen. De Commissie onderzoekt achtereenvolgens deze twee aspecten van het verzoek, alsmede de verenigbaarheid van de in overweging genomen verwerking met de wetten van 8 augustus 1983 en van 8 december 1992.

Toegang tot bepaalde gegevens van artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 5.1. De eerste doelstelling waarvoor om toegang tot de gegevens van het Rijksregister wordt verzocht, bestaat in "het vervullen van de taken met betrekking tot de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, voor al het personeel van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de Kabinetten van de leden van de Regering van de Franse Gemeenschap" (artikel 1, tweede lid, van het ontwerp).

Het verzoek om toegang is gegrond op artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 en de gegevens in verband waarmee een machtiging tot toegang in overweging wordt genomen, zijn die bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot 9e (naast de opeenvolgende wijzigingen daarin en de datum waarop zij uitwerking hebben - tweede lid van dezelfde bepaling). 5.2. De Franse Gemeenschap is een overheidsinstantie en de verzoekende algemene directie is een ministeriële dienst.

Overeenkomstig artikel 173quater van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders van 19 december 1939 zijn de ministeriële diensten belast met de uitvoering van deze wetten overigens niet alleen gerechtigd, maar ook verplicht zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen te richten om de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 te verkrijgen of om de juistheid van de gegevens na te gaan. De administratie van de Franse Gemeenschap is wel degelijk een dergelijke dienst aangezien deze krachtens artikel 18 van dezelfde gecoördineerde wetten ermee belast is de kinderbijslag rechtstreeks aan het personeel van haar diensten en ministeriële kabinetten te verlenen.

Daaruit volgt dat op die manier is voldaan aan de dubbele voorwaarde waaraan de toegang tot de gegevens van het Rijksregister krachtens artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 onderworpen is.

Bovendien stelt de Commissie dat de betrokken taken ontegensprekelijk als opdrachten van algemeen belang moeten worden beschouwd. 5.3. Vervolgens moet worden onderzocht of de gegevens van het Rijksregister waarvoor een machtiging tot toegang in overweging wordt genomen, terzake dienend en evenredig zijn ten opzichte van deze eerste doelstelling.

De gevraagde toegang betreft de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot 9e, van de wet van 8 augustus 1983. Het verslag aan de Koning bevat een gedetailleerde uiteenzetting van de rechtvaardigingsgronden voor de toegang tot elk van deze gegevens, alsook voor de toegang tot het chronologisch overzicht ervan die, gelet op de maximale verjaringstermijn terzake, is vastgesteld op 30 jaar (artikel 120bis van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939). Deze gronden, die geacht worden hier in het kort te zijn opgenomen, rechtvaardigen in rechte de relevantie en de proportionaliteit van de toegang tot de gevraagde gegevens ten opzichte van het vervullen van de taken van de Franse Gemeenschap inzake kinderbijslag. 6.1. De tweede doelstelling waarvoor om toegang wordt verzocht, bestaat in "het vervullen van de taken betreffende het administratieve beheer van de dossiers van de kandidaten voor een betrekking bij de Diensten (...) van de Franse Gemeenschap" (artikel 1, derde lid, van het ontwerp).

Als juridische grondslag geldt nog steeds artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 en de betrokken gegevens zijn die bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot 5e, van dezelfde wet. 6.2. Zoals uiteengezet in het verslag aan de Koning, voorziet het koninklijk besluit van 26 september 1994 (2) tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, met betrekking tot de personeelsleden van de Franse Gemeenschap erin dat SELOR en de Franse Gemeenschap, inzonderheid de verzoekende Algemene Directie ervan, naargelang het geval in verschillende mate, in onderling overleg moeten optreden.

In dat verband wordt opgemerkt dat SELOR krachtens de koninklijke besluiten van 3 maart 1986 toegang heeft gekregen tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en gemachtigd is het identificatienummer ervan te gebruiken (3).

Aangezien is vastgesteld dat die machtigingen zijn gegrond op de noodzaak zich te vergewissen van de juistheid van de persoonsgegevens van elke kandidaat, wordt in het verslag aan de Koning terecht geconcludeerd dat dezelfde noodzaak geldt met betrekking tot de wervingsprocedures die de Franse Gemeenschap rechtstreeks of in samenwerking met SELOR beheert. Hetzelfde geldt a fortiori, doordat SELOR zelf gemachtigd is het identificatienummer te gebruiken.

Gelet zowel op de hoedanigheid van overheidsinstantie van de verzoeker als op het gegeven dat het een overheid betreft die gerechtigd is om met het oog op selecties met SELOR samen te werken ofwel zelf haar personeel te selecteren, voldoet de toegang aan de voorwaarden gesteld in artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983.

De Commissie merkt bovendien op dat aan een overheidsinstantie de middelen geven om zich te vergewissen van de juistheid van de persoonsgegevens van een kandidaat voor een overheidsbetrekking ongetwijfeld het algemeen belang dient. Zowel met betrekking tot de instellingen die bij de werving van hun personeel tussenbeide komen als wat de kandidaten zelf betreft, zou het immers indruisen tegen het gelijkheidsbeginsel mocht in vergelijkbare situaties de toegang tot het Rijksregister in bepaalde gevallen worden toegestaan en in andere geweigerd. 6.3. De gegevens waarvoor met het oog op deze tweede doelstelling om toegang wordt verzocht, zijn die bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot 5e, van de wet van 8 augustus 1983. De Commissie merkt op dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de aldus gevraagde toegang en die met het oog op de hierboven in punt 5.3 onderzochte eerste doelstelling : eerstgenoemde is immers veel beperkter. Dit streven naar proportionaliteit wordt bevestigd door de specifieke verantwoordingen die voor elke vorm van gegevens in het verslag aan de Koning worden gegeven.

Gelet op deze verantwoordingen, die geacht worden hier in het kort te zijn opgenomen, blijkt de reikwijdte van de gevraagde toegang ter zake dienend en evenredig te zijn met de tweede, thans onderzochte doelstelling.

Gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister 7. Zoals reeds is opgemerkt, strekken de artikelen 3 en 4 van het ontwerp van koninklijk besluit ertoe de Franse Gemeenschap te machtigen gebruik te maken van het identificatienummer van de personen opgenomen in het Rijksregister van de natuurlijke personen.8. In artikel 3 van dit ontwerp van koninklijk besluit wordt in de toekenning van deze machtiging voorzien.De reële draagwijdte ervan wordt echter nader bepaald in artikel 4, waarin met betrekking tot het interne en externe gebruik van het identificatienummer wordt verwezen naar : - enerzijds de twee hierboven onderzochte doelstellingen (punten 5 en 6) waarvoor om toegang tot sommige gegevens wordt verzocht (eerste lid, eerste deel); - anderzijds het beheer van de gegevens die moeten worden meegedeeld aan overheden waaraan met betrekking tot bovengenoemde gegevens machtiging is verleend het identificatienummer te gebruiken.

De Commissie onderzoekt achtereenvolgens deze twee aspecten van het verzoek. 9. Aangezien het verzoek om te worden gemachtigd het identificatienummer te gebruiken, gedaan is met het oog op het vervullen van de hierboven onderzochte taken van de Franse Gemeenschap met betrekking tot de kinderbijslag en de werving van haar personeel, vormt de machtiging in casu het logische verlengstuk van de gevraagde machtiging om toegang te verkrijgen met het oog op het realiseren van deze twee doelstellingen, welke om de redenen en binnen de grenzen die hierboven zijn geformuleerd, verenigbaar wordt geacht met de wetten van 8 augustus 1983 en van 8 december 1992. Gelet op dit gegeven, alsook op de persoonlijke en materiële grenzen gesteld in artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit heeft de Commissie er geen bezwaar tegen dat de Franse Gemeenschap het identificatienummer in deze dubbele context gebruikt. 10. Met betrekking tot het tweede deel van het verzoek om het identificatienummer te gebruiken (punt 8 hierboven, tweede streepje), merkt de Commissie op : 10.1. dat de Franse Gemeenschap een openbare overheid is en dat in die hoedanigheid overeenkomstig artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 erin is voorzien dat zij kan worden gemachtigd het identificatienummer te gebruiken; 10.2. dat in dit artikel 8 weliswaar de machtigingsprocedure wordt vastgelegd, maar daarin niet is voorzien in basisvoorwaarden welke daarbij in acht moeten worden genomen; 10.3. dat daaruit volgt dat de verenigbaarheid met de beginselen die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer regelen, enkel moet worden beoordeeld in het licht van de wet van 8 december 1992; 10.4. dat op grond van laatstgenoemde wet bij het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister, een vorm van verwerking van persoonsgegevens, welbepaalde en gerechtvaardigde doelstellingen moeten worden nagestreefd, alsook dat het op die manier verwerkte gegeven toereikend, terzake dienend en niet overmatig is ten opzichte van die doelstellingen. 11. Voornoemd tweede deel van het verzoek om het identificatienummer te gebruiken, is gerechtvaardigd omdat andere instellingen waarmee de Franse Gemeenschap contact heeft, een dergelijke machtiging bezitten en daarvan soms als uniek referentienummer (4) gebruik maken, zoals zulks het geval is bij de Kruispuntbank.In dat opzicht is het verzoek gegrond op een welbepaald en gerechtvaardigd doeleinde. De Commissie mag niet vermoeden en nog minder veronderstellen dat dergelijke administratieve contacten tussen de Franse Gemeenschap en andere instellingen gemachtigd om de identificatienummers te gebruiken, de behoeften van de uitoefening van de bevoegdheden van elk van deze overheden te buiten zou gaan. Onder dat voorbehoud is het gebruik van het identificatienummer door de Franse Gemeenschap kennelijk een ter zake dienende maatregel ten opzichte van de behoeften en de efficiëntie van voornoemde administratieve contacten; het is overigens niet onevenredig met het nastreven van voornoemde doelstellingen.

De Commissie heeft derhalve er geen bezwaren tegen dat op dat stuk het gebruik wordt gemachtigd. 12. Ten slotte oordeelt de Commissie met betrekking tot de verplichting bepaald in ontwerp-artikel 5 om haar jaarlijks de lijst mee te delen van de personen gemachtigd toegang te hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken, zulks in het verlengde van een aantal recente adviezen op dat vlak, dat het beter is deze lijst voor haar gewoon ter beschikking te houden, weliswaar met de noodzakelijke periodieke bijwerkingen. Om deze redenen brengt de Commissie een gunstig advies uit.

De secretaris, (get.) B. HAVELANGE De voorzitter, (get.) P. THOMAS _______ Nota's (1) Gewijzigd door de wet van 11 december 1998 tot omzetting van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.(2) Overigens vervangen bij koninklijk besluit van 22 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 2001), op grond waarvan de relevantie van de rechtvaardiging ter staving van het verzoek niet wordt gewijzigd.(3) Overigens wordt krachtens één van deze koninklijke besluiten, te weten het koninklijk besluit waarbij aan de Vaste Wervingssecretaris toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, naast tot de in dit geval bedoelde gegevens 1e tot 5e, ook toegang verleend tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 8e, van de wet van 8 augustus 1983.(4) Hierbij moet worden opgemerkt dat in de circulaire van 8 december 1989 (Belgisch Staatsblad 16 december 1989) het volgende wordt gesteld : "Verplicht gebruik, vanaf 1 januari 1990, van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen als identificatiemiddel, bij de administratieve betrekkingen die nodig zijn voor de toepassing van de sociale zekerheid der werknemers". 11 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer van dat register te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991, 30 maart 1995 en 31 mei 2001, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, inzonderheid de artikelen 18 en 173quater , van toepassing zijn;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet in werking is getreden op 1 september 2001, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 18/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 27 juni 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.404/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1e, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.De « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot 9e, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens wordt toegelaten voor het vervullen van de taken met betrekking tot de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, voor al het personeel van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de Kabinetten van de leden van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Dezelfde Algemene Directie wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1e tot 5e, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor het vervullen van de taken betreffende het administratieve beheer van de dossiers van de kandidaten voor een betrekking bij de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, binnen de grenzen van haar interventie in dat beheer.

De in het eerste en derde lid bedoelde toegang tot de informatiegegevens is voorbehouden : 1e aan de Ambtenaar-generaal die de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap leidt; 2e aan de personeelsleden die de in 1e bedoelde Ambtenaar-generaal daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen zal hebben binnen zijn diensten, omwille van hun functies en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is beperkt tot een periode van dertig jaar vóór de datum van mededeling van die informatiegegevens.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen uitsluitend gebruikt worden voor de doeleinden opgesomd in het tweede en derde lid van dat artikel. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid : 1e de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, alsmede hun wettelijke vertegenwoordigers; 2e de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij onderhouden met de betrokken diensten, voor de in artikel 1 opgesomde doeleinden, en binnen de grenzen van de informatiegegevens die hen meegedeeld mogen worden krachtens hun aanwijzing. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.De « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap is gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.Het identificatienummer mag uitsluitend voor interne beheersdoelen gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die bijgehouden worden door de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, voor het vervullen van de taken opgesomd in artikel 1, tweede en derde lid, en voor het beheer van de gegevens vervat in die dossiers, bestanden en repertoria die wettelijk of reglementair meegedeeld moeten worden aan openbare overheden of instellingen die zelf, voor het beheer van diezelfde gegevens, de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging gekregen hebben, uitsluitend voor de doeleinden van die mededelingen.

Mogen het identificatienummer gebruiken : 1e de Ambtenaar-generaal die de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap leidt; 2e de personeelsleden van de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, aangewezen overeenkomstig artikel 1, vierde lid; 3e de andere personeelsleden die de in 1e bedoelde Ambtenaar-generaal daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen zal hebben binnen zijn diensten, omwille van hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden in de betrekkingen die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de taken opgesomd in het eerste lid, met : 1e de titularis van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; 2e de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging gekregen hebben en die handelen in het kader van hun wettelijke of reglementaire bevoegdheden.

Dit identificatienummer mag niet vermeld worden op documenten die ter kennis gebracht kunnen worden van andere derden dan de personen bedoeld in het vorige lid. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van de personeelsleden van de « Direction générale du Personnel et de la Fonction publique » (Algemene Directie van het Personeel en van Ambtenarenzaken) van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, aangewezen overeenkomstig enerzijds artikel 1, vierde lid, en anderzijds artikel 4, tweede lid, van dit besluit, met vermelding van hun graad en hun functie, wordt jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit bezorgd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De in het eerste lid aangewezen personen ondertekenen een schriftelijke verklaring volgens welke zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^