Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 2003
gepubliceerd op 20 augustus 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, houdende verlenging in 2001 en 2002 van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 1999-2000

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012360
pub.
20/08/2003
prom.
11/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/11/2003012360/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, houdende verlenging in 2001 en 2002 van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 1999-2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, houdende verlenging in 2001 en 2002 van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 1999-2000.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001 Verlenging in 2001 en 2002 van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 1999-2000 (Overeenkomst geregistreerd op 28 februari 2002 onder het nummer 61317/CO/313) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en wettelijke kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en in uitvoering van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001) en de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001).

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten.

Voor de toepassing van deze overeenkomst, wordt verstaan onder « werknemers » : de mannelijke en vrouwelijke werknemers. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingsmaatregelen

Art. 3.De partijen, vertegenwoordigd binnen het paritair comité, stemmen in met de verlenging van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 1999-2000, opgesteld tijdens de collectieve sectoriële overeenkomst van 20 december 1999 (geregistreerd onder het nummer 53714/CO/313, koninklijk besluit van 14 maart 2002, Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2002).

Art. 4.Teneinde de tewerkstelling in de sector te vrijwaren, dienen er arbeidsherverdelende maatregelen getroffen te worden. 1. Recht op beroepsloopbaanonderbreking Het recht op beroepsloopbaanonderbreking mits akkoord van de werkgever wordt verlengd tot 31 december 2001. De beroepsloopbaanonderbreking geldt voor een minimumduur van drie maanden en een maximumduur van één jaar (met verlengingsmogelijkheid). 2. Recht op deeltijds werk De werknemers hebben het recht om vrijwillig over te stappen naar een deeltijdse arbeidsregeling met proportioneel loonverlies mits akkoord van de werkgever. Dit kan ook door een verhoudingsgewijze opdeling van de arbeidsplaatsen indien er twee of meerdere werknemers betrokken zijn. 3. Brugpensioen op 58 jaar a.Voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 wordt aan de werknemers, mits akkoord van de werkgever, de mogelijkheid toegestaan om op 58 jaar op brugpensioen te gaan.

Betrokkene moet een beroepsloopbaan als werknemer van 25 jaar kunnen rechtvaardigen. b. De aanvullende vergoeding bedraagt minimaal de helft van het verschil tussen de refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering. Zij wordt berekend en aangepast volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. c. De modaliteiten van het brugpensioen moeten in een ondernemingsovereenkomst worden vastgelegd, of bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, in een geschreven overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer.4. Halftijds brugpensioen op 55 jaar Het recht op halftijds brugpensioen op 55 jaar overeenkomstig de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.55, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt verlengd voor de periode 1 januari 2001 tot 31 december 2002.

Art. 5.Gezien de overheidsmaatregelen en de economische, technische of organisatorische ontwikkelingen in de sector is het essentieel dat de paritaire werkgroep « tewerkstelling » de evolutie van de tewerkstelling op de voet blijft volgen.

Daartoe zullen partijen halfjaarlijks de tewerkstellingscijfers bespreken en evalueren. HOOFDSTUK III. - Permanente vorming

Art. 6.De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente navorming als middel tot verhoging van de competitie en loopbaankansen van de werknemers en bijgevolg van de werkgevers.

De sector wenst haar bijdrage te leveren in de globale interprofessionele doelstelling.

De werkgevers wordt gevraagd op een volumtaristische wijze te onderzoeken in welke mate zij hierin een inspanning kunnen leveren, minstens door de werknemers aan te moedigen tot het volgen van permanente vorming en opleiding.

Permanente navorming en opleiding is een wederzijds engagement van werknemers en werkgevers. HOOFDSTUK IV. - Duur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^