Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 november 2013
gepubliceerd op 04 december 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012260
pub.
04/12/2013
prom.
11/11/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 november 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Beilage Paritätische Unterkommission für den soziokulturellen Sektor der Französischen und der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Wallonischen Region Kollektives Arbeitsabkommen vom 18. Februar 2013 Festlegung der Gehaltsbedingungen für gewisse Sektoren der Paritätischen Unterkommission für den soziokulturellen Bereich der Deutschsprachigen Gemeinschaft (Abkommen eingetragen am 11. März 2013 unter dem Nummer 113965/CO/329.02) KAPITEL I - Anwendungsbereich Artikel 1 - Vorliegendes Kollektives Arbeitsabkommen ist ausschlieβlich anwendbar für die Arbeitnehmer und Arbeitgeber der Einrichtungen und Dienste im Zuständigkeitsbereich der Paritätischen Unterkommission für den soziokulturellen Sektor 329.02, die durch eine(n) Minister(in) der Deutschsprachigen Gemeinschaft, betraut mit Kompetenzen im soziokulturellen Bereich, anerkannt und/oder bezuschusst werden, sowie alle Sportvereine. Vorliegendes Abkommen wird im Rahmen der Umsetzung des Rahmenabkommens des nicht-kommerziellen Sektors der Deutschsprachigen Gemeinschaft 2011-2014 vom 19. Mai 2011 getätigt.

Art. 2 - Unter "Arbeitnehmer" versteht man: die Angestellten, die Arbeiterinnen und Arbeiter.

KAPITEL II - Entlohnung Sektion 1 - Baremen Art. 3 - Die Mindestgehälter pro Kategorie des Personals in Vollzeitbeschäftigung, wie im Anhang 1 zum Kollektivabkommen vom 18.

Februar 2013 zwecks Festlegung der Funktionseinstufung und Vergütungsbedingungen für gewisse Sektoren der Paritätischen Unterkommission für den soziokulturellen Sektor in der Deutschsprachigen Gemeinschaft vorgesehen, werden vom 1. Januar 2013 bis zum 31. Dezember 2013 wie im Anhang 1, welcher integraler Bestandteil des vorliegenden Abkommens ist, festgelegt. Vom 1. Januar 2014 bis zum 31. Dezember 2014 werden die Mindestgehälter, wie im Anhang 2, welcher integraler Bestandteil des vorliegenden Abkommens ist, festgelegt.

Die vorliegenden Baremen stellen eine Mindestbasis dar und entsprechen 70 pzt. der Zielbaremen, die sich im Anhang 3 befinden und wie sie im Anhang des Rahmenabkommen des nicht-kommerziellen Sektors der Deutschsprachigen Gemeinschaft 2011-2014 vom 19. Mai 2011 festgelegt wurden.

Art. 4 - Arbeitnehmer in Teilzeitbeschäftigung müssen für die gleiche oder gleichwertige Arbeit proportional die gleiche Entlohnung erhalten wie ein Vollzeitbeschäftigter und dies konform zum Artikel 9 des Kollektivabkommens N° 35 vom 27. Februar 1981 bezüglich gewisser Bestimmungen des Arbeitsrechtes in Sachen Teilzeitarbeit, allgemein verbindlich erklärt durch den Königlichen Erlass vom 21. september 1981.

Sektion 2 - Dienstalter Art. 5 - Das Dienstalter, welches im Moment des Inkrafttretens des vorliegenden Kollektiven Arbeitsabkommens berücksichtigt wird zur Festlegung der Entlohnung der Arbeitnehmer, ist das Dienstalter welches aus dem Arbeitsvertrag hervorgeht und mindestens das Dienstalter innerhalb der Vereinigung.

Art. 6 - In Abweichung zu Artikel 5 wird, in 2013, das Dienstalter zur Festlegung der Entlohnung der Arbeitnehmer, die in Artikel 2 benannt sind, im Moment des Inkrafttretens des vorliegenden Kollektiven Arbeitsabkommens, berücksichtigt, wie in Artikel 5 vorgesehen, jedoch mit einem Maximum von 4 Jahren.

In Abweichung zu Artikel 5 wird, ab 2014, das Dienstalter zur Festlegung der Entlohnung der Arbeitnehmer, die in Artikel 2 benannt sind, im Moment des Inkrafttretens des vorliegenden Kollektiven Arbeitsabkommens, berücksichtigt wie in Artikel 5 vorgesehen, jedoch mit einem Maximum von 6 Jahren.

Art. 7 - Die Gehaltsanpassungen nach Dienstalter geschehen spätestens am ersten des Monates, der dem Datum des Inkrafttretens des Vertrages folgt oder nach anderen in Vertrag festgelegten Bedingungen.

Sektion 3 - Bindung der Löhne an die Entwicklung des Verbraucherpreisindexes Art. 8 - Die vorgesehenen Mindestlöhne sind an die Entwicklung des Verbraucherpreisindexes gekoppelt, welcher monatlich durch das Wirtschaftsministerium erstellt und im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht wird und sie werden angepasst laut den Bestimmungen des sektoriellen Kollektiven Arbeitsabkommens vom 20. März 1997, eingetragen unter der Nummer 44410/CO/329 und allgemein verbindlich erklärt durch den Königlichen Erlass vom 14. September 1997 (Belgisches Staatsblatt vom 22. Oktober 1997).

Art. 9 - Die Anwendung des vorliegenden Kollektivabkommens darf keinen Nachteil für Arbeitnehmer darstellen, die vorteilhaftere individuelle oder kollektive Bedingungen haben.

KAPITEL III - Gültigkeit Art. 10 - Das vorliegende Kollektivabkommen tritt am 1. Januar 2013 für eine unbestimmte Dauer in Kraft. Jede Partei kann unter Beachtung einer Frist von 6 Monaten das vorliegende Abkommen durch ein Einschreiben an den Vorsitzenden der Paritätischen Unterkommission aufkündigen.

Gesehen, um dem königlichen Erlass vom 11. November 2013 als Beilage beigefügt werden Die Ministerin für Beschäftigung Frau M. DE CONINCK

Anhänge am Kollektiven Arbeitsabkommen vom 18. Februar 2013, abgeschlossen in der Paritätischen Unterkommission für den soziokulturellen Sektor der Französischen und der Deutschsprachigen Gemeinschaft, zwecks Festlegung der Gehaltsbedingungen für gewisse Sektoren der Paritätischen Unterkommission für den soziokulturellen Bereich der Deutschsprachigen Gemeinschaft Anhang 1 Anwendbare Baremen ab dem 1. Januar 2013 (Schellenindex : 119,7)

Stufe 1 EUR

Stufe 2 EUR

Stufe 3 EUR

Stufe 4.1 EUR

Stufe 4.2 EUR

Stufe 5 EUR

Stufe 6 EUR

0

1.501,82

1.501,82

1.501,82

1.591,23

1.877,56

2.051,71

2.142,93

1

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

2

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

3

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97


Anhang 2 Anwendbare Baremen ab dem 1. Januar 2014 (Schwellenindex : 119,7)

Stufe 1 EUR

Stufe 2 EUR

Stufe 3 EUR

Stufe 4.1 EUR

Stufe 4.2 EUR

Stufe 5 EUR

Stufe 6 EUR

0

1.501,82

1.501,82

1.501,82

1.591,23

1.877,56

2.051,71

2.142,93

1

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

2

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

3

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97

4

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97

5

1.501,82

1.501,82

1.639,85

1.809,99

2.113,81

2.251,68

2.436,02


Anhang 3 (Schwellenindex : 119,7) Barematabellen, wie Sie im Anhang des im Rahmenabkommen des nicht-kommerziellen Sektors der Deutschsprachigen Gemeinschaft 2011-2014 vom 19. mai 2011 festgelegt wurden, indexiert zum 1. Januar 2013

Stufe 1 EUR

Stufe 2 EUR

Stufe 3 EUR

Stufe 4.1 EUR

Stufe 4.2 EUR

Stufe 5 EUR

Stufe 6 EUR

0

1.693,16

1.818,40

2.097,55

2.273,18

2.682,23

2.931,01

3.061,33

1

1.834,98

1.965,05

2.256,86

2.438,65

2.819,75

3.047,06

3.211,32

2

1.844,62

1.983,34

2.256,86

2.438,65

2.819,75

3.047,06

3.211,32

3

1.854,25

2.001,64

2.293,63

2.512,18

2.919,73

3.131,88

3.345,67

4

1.863,89

2.019,95

2.293,63

2.512,18

2.919,73

3.131,88

3.345,67

5

1.873,53

2.038,25

2.342,64

2.585,70

3.019,72

3.216,69

3.480,02

6

3.933,08

2.056,56

2.448,21

2.706,05

3.019,72

3.216,69

3.480,02

7

4.067,43

2.074,86

2.553,77

2.826,40

3.119,70

3.301,51

3.614,39

8

4.067,43

2.093,16

2.659,33

2.946,75

3.119,70

3.301,51

3.614,39

9

1.912,09

2.111,46

2.734,32

3.021,73

3.219,69

3.386,33

3.748,74

10

1.971,43

2.186,49

2.784,30

3.071,72

3.269,66

3.436,30

3.798,71

11

1.981,07

2.208,66

2.859,29

3.146,71

3.369,65

3.521,12

3.933,08

12

1.990,71

2.230,82

2.859,29

3.146,71

3.369,65

3.521,12

3.933,08

13

2.000,36

2.252,97

2.934,27

3.221,68

3.469,64

3.605,94

4.067,43

14

2.009,99

2.275,13

2.934,27

3.296,67

3.469,64

3.605,94

4.067,43

15

2.019,63

2.297,30

3.009,25

3.382,76

3.569,62

3.690,76

4.201,78

16

2.029,27

2.319,46

3.009,25

3.468,86

3.569,62

3.690,76

4.201,78

17

2.038,91

2.341,63

3.084,23

3.554,95

3.669,60

3.775,57

4.336,13

18

2.048,54

2.363,79

3.084,23

3.629,94

3.669,60

3.775,57

4.336,13

19

2.058,18

2.385,95

3.159,22

3.704,92

3.769,58

3.860,39

4.470,48

20

2.067,83

2.408,12

3.159,22

3.704,92

3.769,58

3.860,39

4.470,48

21

2.077,47

2.430,27

3.234,20

3.779,93

3.869,58

3.945,21

4.604,84

22

2.087,10

2.452,43

3.234,20

3.779,93

3.869,58

3.945,21

4.604,84

23

2.096,74

2.474,59

3.309,18

3.854,92

3.969,56

4.030,01

4.739,19

24

2.106,38

2.496,76

3.309,18

3.854,92

3.969,56

4.030,01

4.739,19

25

2.116,02

2.518,92

3.384,17

3.929,91

4.069,54

4.114,83

4.739,19

26

2.125,65

2.541,08

3.384,17

3.929,91

4.069,54

4.114,83

4.739,19

27

2.135,29

2.563,25

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

28

2.135,29

2.585,40

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

29

2.135,29

2.607,56

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

30

2.135,29

2.607,56

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19


Gesehen, um dem königlichen Erlass vom 11. November 2013 als Beilage beigefügt zu werden Die Ministerin für Beschäftigung Frau M. DE CONINCK

Bijlage Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en van het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2013 Bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 11 maart 2013 onder het nummer 113965/CO/329.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die tewerkgesteld zijn in de organisaties van de socioculturele sector die ressorteren onder het Paritair Subcomité 329.02 die geconventioneerd en/of gesubsidieerd zijn door een minister van de Duitstalige Gemeenschap die een socioculturele materie onder zijn bevoegdheid heeft alsook alle sportclubs. Deze overeenkomst wordt gesloten in het kader van de toepassing van het raamakkoord van de Duitstalige non-profitsector 2011-2014 van 19 mei 2011.

Art. 2.Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Lonen Sectie 1. - Loonschalen

Art. 3.De minimumlonen per voltijds tewerkgestelde personeelscategorie, zoals omschreven in bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2013 tot bepaling van de functieclassificatie voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangt van de Duitstalige Gemeenschap zijn gebaseerd, van 1 januari tot 31 december 2013, op de loonschalen overgenomen als bijlage 1, en vanaf 1 januari 2014, op de loonschalen overgenomen als bijlage 2, bijlagen die integraal deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze loonschalen zijn een minimumbasis, zij stemmen overeen met 70 pct. van de doelloonschalen zoals overgenomen in het non-profitakkoord van de Duitstalige Gemeenschap bedoeld in artikel 1, die zijn opgenomen als bijlage 3.

Art. 4.De deeltijds tewerkgestelde werknemer moet, voor eenzelfde werk of een werk van gelijke waarde, een loon genieten dat proportioneel is met dat van de voltijdse werknemer, en dit overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981.

Sectie 2. - Anciënniteit

Art. 5.De anciënniteit die in rekening genomen wordt om het loon van de werknemers te bepalen, op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, is de anciënniteit die erkend wordt in de arbeidsovereenkomst en, minimaal, de anciënniteit in de vereniging.

Art. 6.Op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, in afwijking van artikel 5, is de anciënniteit die in rekening genomen wordt om het loon te bepalen van de werknemers zoals bepaald in artikel 2, in 2013, de anciënniteit bepaald in artikel 5, maar geplafonneerd tot een maximum van 4 jaar.

In afwijking van artikel 5, is vanaf 2014, de anciënniteit die in rekening wordt genomen voor het bepalen van het loon van de werknemers zoals bepaald in artikel 2, de anciënniteit waarin voorzien is in artikel 5, maar geplafonneerd tot een maximum van 6 jaar.

Art. 7.De aanpassingen van de loonschalen gekoppeld aan de anciënniteit gebeuren minimaal de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardatum van de overeenkomst of volgens de modaliteiten vastgesteld in de overeenkomst.

Sectie 3. - Koppeling van de lonen aan de consumptieprijzen

Art. 8.De minimumlonen zijn gekoppeld aan de consumptieprijzen die maandelijks wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en worden aangepast volgens de modaliteiten bepaald door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997 - registratienummer 44410/CO/329).

Art. 9.De toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst mag niet nadelig zijn voor de werknemers die momenteel een voordeligere situatie genieten. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door de partijen per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair subcomité met een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlagen aan de collectieve arbeidsovereenkomst 18 februari 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap Bijlage 1 Loonschaal toepasbaar vanaf 1 januari 2013 (spilindex : 119,7)

Schaal 1 EUR

Schaal 2 EUR

Schaal 3 EUR

Schaal 4.1 EUR

Schaal 4.2 EUR

Schaal 5 EUR

Schaal 6 EUR

0

1.501,82

1.501,82

1.501,82

1.591,23

1.877,56

2.051,71

2.142,93

1

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

2

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

3

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97


Bijlage 2 Loonschaal toepasbaar vanaf 1 januari 2014 (spilindex : 119,7)

Schaal 1 EUR

Schaal 2 EUR

Schaal 3 EUR

Schaal 4.1 EUR

Schaal 4.2 EUR

Schaal 5 EUR

Schaal 6 EUR

0

1.501,82

1.501,82

1.501,82

1.591,23

1.877,56

2.051,71

2.142,93

1

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

2

1.501,82

1.501,82

1.579,80

1.707,05

1.973,82

2.132,94

2.247,93

3

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97

4

1.501,82

1.501,82

1.605,54

1.758,52

2.043,81

2.192,32

2.341,97

5

1.501,82

1.501,82

1.639,85

1.809,99

2.113,81

2.251,68

2.436,02


Bijlage 3 (spilindex : 119,7) Loonschalen zoals gevoegd bij het non-profitakkoord van de Duitstalige Gemeenschap bedoeld in artikel 1, geïndexeerd op 1 januari 2013

Schaal 1 EUR

Schaal 2 EUR

Schaal 3 EUR

Schaal 4.1 EUR

Schaal 4.2 EUR

Schaal 5 EUR

Schaal 6 EUR

0

1.693,16

1.818,40

2.097,55

2.273,18

2.682,23

2.931,01

3.061,33

1

1.834,98

1.965,05

2.256,86

2.438,65

2.819,75

3.047,06

3.211,32

2

1.844,62

1.983,34

2.256,86

2.438,65

2.819,75

3.047,06

3.211,32

3

1.854,25

2.001,64

2.293,63

2.512,18

2.919,73

3.131,88

3.345,67

4

1.863,89

2.019,95

2.293,63

2.512,18

2.919,73

3.131,88

3.345,67

5

1.873,53

2.038,25

2.342,64

2.585,70

3.019,72

3.216,69

3.480,02

6

3.933,08

2.056,56

2.448,21

2.706,05

3.019,72

3.216,69

3.480,02

7

4.067,43

2.074,86

2.553,77

2.826,40

3.119,70

3.301,51

3.614,39

8

4.067,43

2.093,16

2.659,33

2.946,75

3.119,70

3.301,51

3.614,39

9

1.912,09

2.111,46

2.734,32

3.021,73

3.219,69

3.386,33

3.748,74

10

1.971,43

2.186,49

2.784,30

3.071,72

3.269,66

3.436,30

3.798,71

11

1.981,07

2.208,66

2.859,29

3.146,71

3.369,65

3.521,12

3.933,08

12

1.990,71

2.230,82

2.859,29

3.146,71

3.369,65

3.521,12

3.933,08

13

2.000,36

2.252,97

2.934,27

3.221,68

3.469,64

3.605,94

4.067,43

14

2.009,99

2.275,13

2.934,27

3.296,67

3.469,64

3.605,94

4.067,43

15

2.019,63

2.297,30

3.009,25

3.382,76

3.569,62

3.690,76

4.201,78

16

2.029,27

2.319,46

3.009,25

3.468,86

3.569,62

3.690,76

4.201,78

17

2.038,91

2.341,63

3.084,23

3.554,95

3.669,60

3.775,57

4.336,13

18

2.048,54

2.363,79

3.084,23

3.629,94

3.669,60

3.775,57

4.336,13

19

2.058,18

2.385,95

3.159,22

3.704,92

3.769,58

3.860,39

4.470,48

20

2.067,83

2.408,12

3.159,22

3.704,92

3.769,58

3.860,39

4.470,48

21

2.077,47

2.430,27

3.234,20

3.779,93

3.869,58

3.945,21

4.604,84

22

2.087,10

2.452,43

3.234,20

3.779,93

3.869,58

3.945,21

4.604,84

23

2.096,74

2.474,59

3.309,18

3.854,92

3.969,56

4.030,01

4.739,19

24

2.106,38

2.496,76

3.309,18

3.854,92

3.969,56

4.030,01

4.739,19

25

2.116,02

2.518,92

3.384,17

3.929,91

4.069,54

4.114,83

4.739,19

26

2.125,65

2.541,08

3.384,17

3.929,91

4.069,54

4.114,83

4.739,19

27

2.135,29

2.563,25

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

28

2.135,29

2.585,40

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

29

2.135,29

2.607,56

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19

30

2.135,29

2.607,56

3.459,15

4.004,88

4.169,52

4.199,65

4.739,19


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^