Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 november 2019
gepubliceerd op 25 november 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende het sociaal akkoord

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019204917
pub.
25/11/2019
prom.
11/11/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 NOVEMBER 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende het sociaal akkoord (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, betreffende het sociaal akkoord.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 november 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2019 Sociaal akkoord (Overeenkomst geregistreerd op 6 september 2019 onder het nummer 153635/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en op de bedienden die zij tewerkstellen. § 2. In afwijking op § 1 zijn de artikelen 2 en 22 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst enkel toepasselijk op de bedienden waarvan de functie beantwoordt aan de criteria van één van de zes categorieën waarvan sprake in de functieclassificatie voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal. § 3. In afwijking op § 1 zijn enkel de bepalingen van de artikelen 3 tot en met 21 van toepassing op Celanese Production Belgium BVBA en Celanese BVBA en op de er in tewerkgestelde bedienden. § 4. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.Met ingang van 1 september 2019 worden de baremieke lonen, bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009, en de effectieve lonen verhoogd met 26 EUR per maand. HOOFDSTUK III. - Sectoraal aanvullend pensioenplan

Art. 3.Ondertekenende partijen komen overeen om met ingang van 1 januari 2021 een sectoraal aanvullend pensioenplan in te richten voor de bedienden van de textielsector. Studenten en leerlingen worden van het toepassingsgebied uitgesloten.

Art. 4.Het sectoraal aanvullend pensioen bevat een solidariteitsluik dat overeenkomt met 4,4 pct. van de stortingen voor de pensioentoezeggingen. Over de invulling van dit solidariteitsluik zal later beslist worden.

Art. 5.De financiering van dit sectoraal aanvullend pensioen gebeurt via een patronale bijdrage van 1,20 procentpunt van de pensioneerbare bezoldiging te storten aan het fonds voor bestaanszekerheid van de bedienden, behalve voor de ondernemingen die gebruik maken van de instrumenten van buiten toepassingsgebied en opting-out.

Art. 6.Als pensioneerbare bezoldiging geldt het loon onderworpen aan de gewone RSZ-bijdragen, verminderd met het enkel vakantiegeld en verminderd met de bedragen vermeld in de DmfA onder de bezoldigingscode 2.

Art. 7.Deze 1,20 procentpunt patronale bijdrage wordt opgesplitst in 1 procentpunt als SAP-bijdrage en 0,20 procentpunt voor de kost van het beheer en de inrichting van het sectoraal aanvullend pensioenplan, met inbegrip van de RSZ-bijdrage en het solidariteitsluik.

Art. 8.Het design van dit sectoraal aanvullend pensioenplan zal op basis van een vaste bijdrage later uitgewerkt worden.

Art. 9.Voor ondernemingen die reeds een aanvullend pensioen op ondernemingsvlak inrichten voor hun bedienden, zal gebruik gemaakt worden van de techniek van "buiten toepassingsgebied". Bovendien zal voor de werkgevers die voor hun bedienden een minstens gelijkwaardig aanvullend pensioen op ondernemingsvlak hebben, zal ook voorzien worden in de mogelijkheid van "opting-out" naargelang de keuze van de onderneming zelf. De voorwaarden van "buiten toepassingsgebied" en "opting-out" zullen later uitgewerkt worden.

Art. 10.Een nieuw op te richten fonds voor bestaanszekerheid (met werknaam "Fonds voor bestaanszekerheid - sectoraal aanvullend pensioen") zal als gemeenschappelijke inrichter voor de arbeiders en de bedienden fungeren.

Art. 11.Over de pensioeninstelling (verzekeraar of OFP) die zal instaan voor het beheer en de inrichting van het sectoraal aanvullend pensioen zal later beslist worden.

Art. 12.Het beheer en de inrichting van het solidariteitsluik gebeurt door het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden, tenzij partijen daarover later een andere beslissing nemen.

Art. 13.Uitwerking en inrichting van het sectoraal aanvullend pensioenplan gebeuren overeenkomstig volgende timing : - Tegen 31 december 2019 : uitwerking van de overeengekomen krachtlijnen in een collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de inrichting van een sectoraal aanvullend pensioenplan; - Tegen 30 juni 2020 : opmaken en uitvoeren van een stappenplan (communicatie werkgevers, marktbevraging, onderzoek samenwerking met andere sectoren, opzetten inrichter, beheersovereenkomsten, pensioenreglement, enz.); - Tegen 31 december 2020 : sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal aanvullend pensioenplan; - Inwerkingtreding van het sectoraal aanvullend pensioenplan op 1 januari 2021.

Art. 14.De SAP-bijdrage van 1 procentpunt, berekend op de pensioneerbare bezoldiging van 2020, zal in de loop van 2021 als startpremie op de individuele pensioenrekening gestort worden. De totale kost van deze startpremie zal ten laste genomen worden door de reserves van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden.

Art. 15.Vanuit de reserves van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden zal jaarlijks een buffer aangelegd worden ten belope van het verschil tussen de bedragen op de individuele rekening bij de pensioeninstelling enerzijds en de bedragen aangevuld tot de WAP-garantie anderzijds. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstellingsverbintenissen

Art. 16.De bepalingen inzake tewerkstelling, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1983 en laatst verlengd door de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2017, worden opnieuw verlengd voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020. HOOFDSTUK V. - Landingsbanen

Art. 17.Ondertekenende partijen verbinden zich ertoe een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten met betrekking tot de landingsbanen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal voorzien in de verlenging van de bepalingen zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 betreffende de landingsbanen. Daarnaast zal deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 137, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019. HOOFDSTUK VI. - Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Art. 18.§ 1. Ondertekenende partijen verbinden zich ertoe, voor zover de reglementering dergelijke stelsels toelaat, de nodige afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot de verschillende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals zij op 31 december 2018 van toepassing zijn. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen voorzien in de verlenging van deze verschillende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag tijdens de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2021, met uitzondering van het stelsel voor mindervaliden en werknemers met ernstige lichamelijke problemen dat verlengd wordt voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen verwijzen naar en rekening houden met de verschillende kader-collectieve arbeidsovereenkomsten die dienaangaande op 23 april 2019 in de Nationale Arbeidsraad werden gesloten. § 2. Het kliksysteem, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 van 28 maart 2013 betreffende het kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zal ook van toepassing zijn op de terugbetaling aan de werkgevers van de aanvullende vergoeding en de DECAVA-bijdragen voor de betrokken stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag. HOOFDSTUK VII. - Het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 19.Met ingang van 1 januari 2020 (dit wil zeggen op de lonen betaald vanaf 1 januari 2020) wordt de patronale bijdrage op de begrensde lonen voor de stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag verminderd met 0,25 procentpunt.

Art. 20.Met ingang van 1 januari 2021 (dit wil zeggen op de lonen betaald vanaf 1 januari 2021) wordt een patronale bijdrage van 1,20 procentpunt geïnd op de onbegrensde lonen onderworpen aan de gewone RSZ-bijdragen, verminderd met het enkel vakantiegeld en de bedragen vermeld in de DmfA onder de bezoldigingscode 2.

Deze patronale bijdrage is niet van toepassing op de ondernemingen die in het kader van het sectoraal aanvullend pensioenplan, bedoeld in hoofdstuk III hiervoor, gebruik maken van de in artikel 9 bedoelde instrumenten van "buiten toepassingsgebied" of "opting-out".

Deze patronale bijdrage geldt als financiering voor het sectoraal aanvullend pensioenplan voor de bedienden, bedoeld in hoofdstuk III hiervoor.

Art. 21.De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid" worden aangepast aan de bepalingen van artikelen 19 en 20 hiervoor. HOOFDSTUK VIII. - Getrouwheid aan de sector

Art. 22.De ondernemingsanciënniteit vereist om het recht op de eerste bezoldigde afwezigheidsdag bedoeld in artikel 27 van de algemene nationale collectieve arbeids overeenkomst van 10 mei 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 10/05/2001 pub. 19/05/2001 numac 2001031181 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende het verlof voorafgaand aan de pensionering voor de leden van het operationeel personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp sluiten te openen, wordt met ingang van 2019 teruggebracht van 20 jaar naar 18 jaar. HOOFDSTUK IX. - Arbeiders/bedienden

Art. 23.Een gemengde paritaire werkgroep (paritair comité nr. 120 en paritair comité nr. 214) zal de sectorale verschillen inzake loon- en arbeidsvoorwaarden tussen arbeiders en bedienden in de textielsector inventariseren.

Deze paritaire werkgroep zal eveneens een paritaire visie uitwerken in verband met de aanpak van deze verschillen op vlak van fasering van de uitvoering, neutralisering van de kosten, enz. HOOFDSTUK X. - Waardig werk

Art. 24.De sociale partners in de textielsector onderschrijven het belang van due diligence, ofwel ketenzorg, en bevelen de bedrijven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen voor het respecteren van de mensenrechten in de gehele toeleveringsketen. In het bijzonder wordt opgeroepen aandacht te besteden aan waardige arbeidsomstandigheden en eerlijke loon- en arbeidsvoorwaarden. HOOFDSTUK XI. - Een gunstig ondernemingsklimaat en een positief imago

Art. 25.De sociale partners bevestigen dat zij zich samen willen inzetten voor een gunstig ondernemingsklimaat en een positief imago van de textielsector.

Art. 26.De sociale partners zullen gezamenlijk lobbyen in dossiers die van belang zijn voor de textielsector en voor zover er geen conflict is met de vakbonds- of werkgeversstandpunten. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede

Art. 27.De ondertekenende partijen engageren zich de sociale vrede te respecteren gedurende de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2021.

Art. 28.Een paritaire werkgroep zal de bepalingen inzake sociale vrede harmoniseren en moderniseren. HOOFDSTUK XIII. - Duur van de overeenkomst

Art. 29.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en is gesloten voor de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020, met uitzondering van de artikelen 18 en 27 die van toepassing zijn van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2021 en met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 15, 19, 20, 22 en 29, die gelden voor onbepaalde duur. De bepalingen welke voor onbepaalde duur gelden, kunnen opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en aan de ondertekenende partijen. HOOFDSTUK XIV. - Algemeenverbindendverklaring

Art. 30.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2019.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

^