Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 oktober 1999
gepubliceerd op 24 november 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de wijziging van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk »

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012675
pub.
24/11/1999
prom.
11/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/11/1999012675/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de wijziging van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk » (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de beslissing van 18 december 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor het breiwerk tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 maart 1964, inzonderheid op artikel 8 van de statuten, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1987, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 november 1987;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de wijziging van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk ».

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 19 maart 1964, Belgisch Staatsblad van 23 april 1964.

Koninklijk besluit van 3 november 1987, Belgisch Staatsblad van 27 november 1987.

Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 1997 Wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk" (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 1997 onder het nummer 46634/CO/120)

Artikel 1.Artikel 8 van de statuten, vastgesteld bij beslissing van 18 december 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor de textielnijverheid tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 maart 1964, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1987, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 november 1987, wordt vervangen door volgende bepaling : « a) Teneinde maximale tewerkstellingskansen te bieden aan kansarme jongeren, zal de textielnijverheid voor de schooljaren 1997-1998 en 1998-1999 overgaan tot het sluiten van contracten in het kader van het industrieel leerlingenwezen tussen een aantal zestien à achttienjarige jongeren met deeltijdse leerplicht en het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk" dat tevens werkgever is.

Hiertoe wordt, zoals de voorbije jaren, verder beroep gedaan op de "sectie opleiding", opgericht in het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk", in uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1987 gesloten in het paritair comité voor de textiel- en breigoednijverheid. b) Het statuut van deze jongeren is een industriële leerovereenkomst voor bepaalde duur (maximum één schooljaar) met deeltijdse leerplicht en deeltijdse opleiding in de onthaal-onderneming.Deze jongeren genieten van de arbeidsvoorwaarden verbonden aan het industrieel leerlingenwezen in de textielnijverheid zoals voorzien door de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst. c) Het paritair leercomité en/of de raad van beheer van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk", zullen de uitvoeringsbepalingen vastleggen, rekening houdende met volgende beginselen : - de textielfuncties waarin deze jongeren zullen gevormd worden zullen zodanig gekozen worden dat zij beantwoorden aan lokale behoeften en vatbaar zijn voor opleidingskansen ten behoeve van de betrokken jongeren; - de vorming zal verzekerd worden door textielscholen, verbonden aan centra voor deeltijds leren, onthaalbedrijven en mogelijke andere opleidingsinstanties. Er zal gestreefd worden naar een zo groot mogelijke spreiding over de verschillende textielregio's; - de betrokken jongeren zullen juridisch gebonden door een leerovereenkomst met het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk" dat instaat voor de betaling van de leervergoeding en de sociale patronale lasten; - het Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk geeft gezagsdelegatie in de voorwaarden die het bepaalt aan "COBOT" en "CEFRET" wat betreft het opmaken van programma's, opvolging, begeleiding en evaluatie van de opleiding en aan het onthaalbedrijf wat betreft de arbeidsvoorwaarden en beëindiging van de overeenkomst zonder afbreuk te doen aan de uiteindelijke verantwoordelijkheid die op het Fonds rust als werkgever. d) Onverminderd litt.e) hierna zullen de kosten vanwege de onthaalbedrijven en andere opleidingsinstanties in verband met dit project door het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk" gedragen worden, op grond van criteria vastgesteld door de raad van beheer van dit fonds. e) Met ingang van het schooljaar 1997-1998 wordt een beperkte financiële tussenkomst gevraagd van de onthaalonderneming. - Deze tussenkomst is beperkt tot de helft van de brutoleervergoeding (zonder patronale lasten) die aan de jongere betaald wordt voor de uren die in de onderneming als leertijd doorgebracht worden; - Teneinde het systeem administratief eenvoudig te houden, zal deze tussenkomst evenwel pas na afloop van de industriële leerovereenkomst aan de onthaalonderneming gefactureerd worden door het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk". - Teneinde het risico voor de onthaalonderneming maximaal te beperken, wordt voor de eerste helft van de industriële leerovereenkomst (d.i. tot 31 januari) 25 pct. van de leervergoeding aangerekend en voor de tweede helft (d.i. van 1 februari tot en met 30 juni) 75 pct. - Deze "gespreide" aanrekening geldt alleen voor de eerstejaars-leerlingen. Voor het tweede jaar van de opleiding (dus voor het schooljaar 1998-1999), wordt gedurende de volledige periode van de industriële leerovereenkomst 50 pct. aangerekend, behalve in het geval dat de jongere naar een andere onthaalonderneming overstapt. - Deze regeling geldt slechts voor de nieuwe instappers vanaf het schooljaar 1997-1998. De leerlingen die reeds tijdens het voorbije schooljaar 1996-1997 in het project ingeschreven waren, kunnen volgens de oude formule (geen enkele terugbetaling door de onthaalonderneming verschuldigd) hun industriële opleiding voltooien. »

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 oktober 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^