Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 september 2003
gepubliceerd op 24 oktober 2003

Koninklijk besluit tot regeling van de hangende boekhoudkundige verrichtingen en tot afschaffing en afsluiting van de ontbinding van het Wegenfonds en vaststelling van de modaliteiten van de ontbinding

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2003014243
pub.
24/10/2003
prom.
11/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/11/2003014243/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de hangende boekhoudkundige verrichtingen en tot afschaffing en afsluiting van de ontbinding van het Wegenfonds en vaststelling van de modaliteiten van de ontbinding


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 6, § 1, X;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op artikel 75, § 2;

Gelet op de wetten van 28 december 1984 en 26 juni 1990 betreffende de afschaffing en de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gecoordineerd op 13 maart 1991, inzonderheid op artikel 20, §§ 1 en 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1991 betreffende de ontbinding van het Wegenfonds en de overdracht van een deel van zijn taken, goederen, rechten en verplichtingen aan de Gewesten, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1991 tot vaststelling van de bijdrage van de Gemeenschappen en de Gewesten tot de financiering van de uitgaven van het Wegenfonds in 1989 en 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, inzonderheid op de artikelen 5 en 14;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 12 november 1991 tussen de Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de liquidatiecel van het Wegenfonds;

Gelet op het eindverslag betreffende de liquidatie van het Wegenfonds en de er uit voortvloeiende verdeling van de activa en de passiva, opgesteld door de liquidatiecel van het Wegenfonds in vereffening, hetwelk destijds niet werd ingediend en dat werd overgedragen op 30 april 2002 aan de toezichthoudende Minister en op 8 mei 2002 aan de Eerste Minister;

Gelet op het feit dat de vaststelling van de bijdragen van de Gemeenschappen en de Gewesten tot de financiering van de uitgaven van het Wegenfonds in 1989 en 1990 het voorwerp heeft uitgemaakt van verbeteringen die als gegrond werden beschouwd door de Stuurgroep van de Liquidatiecel tijdens zijn vergadering van 15 oktober 1992 wat betreft de eerste, en 20 juli 1993 wat betreft de tweede verbetering;

Rekening houdend met de werkmethode die de Stuurgroep van de Liquidatiecel, weliswaar onder enig voorbehoud, doch eenparig heeft goedgekeurd op 15 oktober 1992;

Gegeven het feit dat alle boekhoudkundige verrichtingen op deze basis werden uitgevoerd voor wat betreft de jaren 1989, 1990, 1991, 1992 en 1993;

Gegeven het feit dat de verdeling tussen de Staat en de Gewesten van de bestanddelen van de jaarbalans van 1990, volgens de verdeelsleutel voorzien in het koninklijk besluit van 28 november 1991 betreffende de ontbinding van het Wegenfonds en de overdracht van een deel van zijn taken, goederen, rechten en verplichtingen aan de Gewesten, opgenomen is in de jaarrekening van 1993, dewelke afgesloten werd op 15 september 1993;

Gegeven derhalve het feit dat de verdeling van het patrimonium van het Wegenfonds dat op 31 december 1990 in aanmerking kwam voor overdracht, door de Liquidatiecel geboekt werd in de loop van de jaren 1991, 1992 en 1993;

Gegeven het feit dat de jaarrekening 1993 tevens de liquidatiebalans van het Wegenfonds op datum van 15 september 1993 is, opgesteld na de boekhoudkundige verdeling van het patrimonium;

Gegeven het feit dat uit de voormelde rekening blijkt dat er enkel nog een financieel tegoed overblijft, terwijl al de rest verdeeld is geworden, en dat het van belang is dit tegoed toe te kennen om vervolgens te kunnen overgaan tot de definitieve liquidatie van het Wegenfonds;

Gelet op het feit dat, in het licht van de invoering van de euro, alle bedragen worden vermeld volgens hun historische waarde in Belgische frank, behalve de nieuwe totalen en de op de schuld jegens de Gewesten betrekking hebbende bedragen, die in de beide munteenheden vermeld zijn waarbij de Belgische frank ter inlichting tussen haakjes gezet is;

Gelet op de akkoordbevinding van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 6 februari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van het Waals Gewest, gegeven op 20 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van het Vlaams Gewest, gegeven op 4 april 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 mei 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 26 juni 2002;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bedragen, ambtshalve aan het Wegenfonds gestort als recuperatie van de prefinancieringen door het Wegenfonds in de jaren 1989 en 1990, en die vastgesteld worden door het koninklijk besluit van 20 maart 1991 tot vaststelling van de bijdrage van de Gemeenschappen en de Gewesten tot de financiering van de uitgaven van het Wegenfonds in 1989 en 1990 en als zodanig voorkomen in de rekeningen over het jaar 1993, worden gewijzigd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.De in het vorige artikel vermelde bedragen van 1.106.096,82 EUR (44.619.835 BEF) (Vlaams Gewest) en 244.762,51 EUR (9.873.695 BEF) (Waals Gewest) worden in mindering gebracht van de toegewezen middelen aan respectievelijk het Vlaams en het Waals Gewest. Deze inhouding gebeurt op de toegewezen middelen die gestort worden de eerste werkdag van de tweede maand volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad .

Art. 3.Het in artikel 1 vermeld bedrag van 1.350.859,32 EUR (54.493.530 BEF) zal opnieuw ter beschikking gesteld worden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door toevoeging aan de toegewezen middelen die overgemaakt worden op de eerste werkdag van de tweede maand volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad .

Art. 4.De jaarrekeningen over de periode van 1 januari tot 15 september 1993, de uitvoeringsrekening van de begroting en de rekening van de wijzigingen van het patrimonium, opgesteld op 28 september 1993 door het Wegenfonds in vereffening, worden goedgekeurd.

Art. 5.Rekening houdend met de globale situatie aangetoond op de balans per 31 december 1990, en definitief vastgelegd bij de afsluiting van de rekeningen van 1993, worden de activa en de passiva van het Wegenfonds verdeeld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze verdeling houdt geen rekening met het materieel noch met de wegen en autosnelwegen overgedragen zonder becijferde inventaris bij de koninklijke besluiten van 28 november 1991 en 6 december 1991.

Art. 6.De liquidatiebalans van het Wegenfonds in vereffening wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.§ 1. Rubriek VI, C op het actief van de liquidatiebalans van het Wegenfonds, Prefinancieringen, betekent dat het Wegenfonds in vereffening na 31 december 1990 verder uitgaven heeft geprefinancierd voor rekening van de Gewesten. Deze prefinanciering wordt opgesplitst volgens de hiernavolgende tabel, waaraan de rubriek VII, B Andere vorderingen werd toegevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Rubriek IX, C, 1, Leveranciers op het passief van de liquidatiebalans van het Wegenfonds betekent dat het Wegenfonds in vereffening een schuld tegenover de Gewesten heeft ten belope van : - Waals Gewest : 276.023.042 BEF; - Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 45.034.989 BEF; - Vlaams Gewest : 427.640.104 BEF § 3. De door het Wegenfonds ten voordele van de Gewesten geprefinancierde bedragen, zoals hernomen in § 1, en de schuld van het Wegenfonds tegenover de Gewesten, hernomen in § 2, worden gecompenseerd. Het resultaat van deze vergelijking is een schuld van het Wegenfonds tegenover de Gewesten van 8.681.292,44 EUR (350.202.469 BEF). Deze wordt verdeeld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4 De schulden van het Wegenfonds tegenover de Gewesten, vastgesteld in § 3 hierboven, worden aangezuiverd bij middel van het tegoed op de rekening bij de Bank van de Post nr. 000-1356397-46, geopend op naam van het Wegenfonds in vereffening.

De stortingen zullen pas uitgevoerd worden nadat de drie Gewesten uitdrukkelijk hun akkoord zullen verleend hebben aan de ganse inhoud van dit koninklijk besluit, na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad en na het verstrijken van elke beroepstermijn.

Art. 8.Het beheer van de rekening nr. 000-1356397-46 bij de Bank van de Post zal worden overgedragen aan de personen die uitdrukkelijk zullen worden aangeduid door de Minister die de vereffening van het Wegenfonds onder zijn bevoegdheid heeft op het moment dat de voorwaarden vermeld in artikel 7, § 4, hierboven volledig vervuld zullen zijn. § 2 De betalingsopdrachten ten laste van deze rekening kunnen enkel uitgevoerd worden als ze ondertekend zijn door twee van de hierboven bedoelde personen. § 3 Het saldo dat op de rekening overblijft na betaling van de schulden aan de Gewesten in uitvoering van artikel 7, § 4, zal aan de Schatkist gestort worden ter vermindering van het door de federale overheid opgelopen verlies.

Art. 9.Het Wegenfonds wordt afgeschaft als gevolg van de afsluiting van de ontbindingsprocedure. Deze afsluiting gebeurt de facto door de stortingen bepaald in art. 7, § 4 en 8, § 3.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op datum van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad .

Art. 11.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Mobiliteit zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Athene, 11 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, B. ANCIAUX

^