Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 augustus 2008
gepubliceerd op 28 augustus 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 4 en 22 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact en tot invoeging van een artikel 4bis in hetzelfde besluit

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013213
pub.
28/08/2008
prom.
12/08/2008
ELI
eli/besluit/2008/08/12/2008013213/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 AUGUSTUS 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 4 en 22 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact en tot invoeging van een artikel 4bis in hetzelfde besluit (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 132, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986 en de wetten van 29 december 1990, 30 maart 1994 en 13 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, inzonderheid op de artikelen 4 en 22;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 8 november 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 december 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 maart 2008;

Gelet op advies 44.823/1 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 6, eerste streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - de dagen van vergoede volledige werkloosheid, de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, de dagen van beroepsloopbaanonderbreking overeenkomstig de bepalingen van de herstelwet van 22 januari 1985 voor zover de werknemer onderbrekingsuitkeringen heeft genoten en de periodes tijdens dewelke de werknemer zijn loondienst heeft onderbroken, zonder werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen in het kader van een beroepsloopbaanonderbreking te hebben genoten, om een kind op te voeden dat de leeftijd van zes jaar niet heeft bereikt. Deze gelijkstellingen kunnen in totaal voor maximaal drie jaar in rekening worden gebracht; »;

B) § 6, derde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - de dagen van vergoede werkloosheid en de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, met een maximum in totaal van tien jaar. »;

C) § 7, eerste streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - de dagen van vergoede volledige werkloosheid en de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, met een maximum van in totaal vijf jaar; ».

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de toepassing van artikel 4 wordt de werknemer die de hoedanigheid bezat van onvrijwillig deeltijdse werknemer in de zin van artikel 29, § 1, van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht tot 31 december 1995, gelijk gesteld met een deeltijdse werknemer met behoud van rechten. »

Art. 3.Artikel 22 van het zelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 22.In afwijking van artikel 2, § 1, en artikel 3, zijn de werknemers bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3, niet onderworpen aan de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 51, 56, 58, 72 en 79 tot 88 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.

In afwijking van artikel 2, § 1, en artikel 3 zijn de werknemers bedoeld in hoofdstuk 7 niet onderworpen aan de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 72 en 79 tot 88 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.

In afwijking van het vorige lid is de werknemer bedoeld in hoofdstuk 7 daarenboven niet onderworpen aan de artikelen 51, 56 en 58 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991, indien hij : - ofwel, op het einde van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, in het geval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de werkgever in toepassing van artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen; - ofwel, op het einde van de opzeggingstermijn vermeld in de kennisgeving van de opzegging als bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet van 3 juli 1978, zonder rekening te houden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2, 38bis en 62 ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen.

De werknemer die een vrijstelling geniet in toepassing van het eerste of het derde lid, en zich op vrijwillige basis inschrijft in een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deel neemt, blijft voor gebeurtenissen die zich voordoen tijdens de periode van inschrijving in de tewerkstellingscel, onderworpen aan de toepassing van de artikelen 51, 56 en 58 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.

De werknemer die een vrijstelling geniet in toepassing van het eerste of het derde lid, en op vrijwillige basis aanspraak maakt op een outplacementbegeleiding georganiseerd door de werkgever, blijft voor gebeurtenissen die zich voordoen tijdens de periode van outplacementbegeleiding, onderworpen aan de toepassing van de artikelen 51, 56 en 58 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.

De voorwaarde voorzien in artikel 18, § 10, eerste lid, is niet toepasselijk op de werknemer die : - ofwel, op het einde van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, in het geval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de werkgever in toepassing van artikel 39 van de voormelde wet van 3 juli 1978, ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen; - ofwel, op het einde van de opzeggingstermijn vermeld in de kennisgeving van de opzegging als bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet van 3 juli 1978, zonder rekening te houden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2, 38bis en 62 ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008, met uitzondering van het vierde en vijfde lid van artikel 22 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, zoals gewijzigd bij artikel 3 van onderhavig besluit, die in werking treden de dag waarop onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 12 augustus 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^