Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2000
gepubliceerd op 06 januari 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012931
pub.
06/01/2001
prom.
12/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/12/2000012931/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 Lonen, loontoeslagen en premies (overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44890/CO/121) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, kleine en middelgrote ondernemingen en anderen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Minimum uurlonen

Art. 2.De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden en werksters worden vanaf 1 juli 1997 als volgt vastgesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur en bij spilindex 121,26 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Stuklonen De werkgevers verbinden zich om per week een voldoende hoeveelheid werk te verstrekken, ten einde minstens het conventionele minimum weekloon te doen bereiken en/of het individuele weekloon.

Art. 3.De werkelijk uitbetaalde lonen op 30 juni 1997, welke ook de wijze van de uitbetaling weze, zullen op 1 juli 1997 met 3,00 BEF verhoogd worden.

In dezelfde voorwaarden worden de op 30 juni 1998 werkelijk uitbetaalde lonen, op 1 juli 1998 verhoogd met 3,00 BEF. Bestaande gunstiger voorwaarden worden behouden en verhoogd met de algemene verhogingen van 3 BEF en 3 BEF zoals boven vermeld.

Indien de werkelijk uitbetaalde lonen stuklonen zijn, worden zij verhoogd met de volgende percentages : Op 1 juli 1997 : met 3,00 BEF x 100 pct. minimum uurloon van de categorie op 30 juni 1997 Op 1 juli 1998 : met 3,00 BEF x 100 pct. minimum uurloon van de categorie op 30 juni 1998 Voor ruitenwassers gaat het hier om het loon 4.D. C. Lonen voor jongeren

Art. 4.a. Categorieën 4 en 7.

Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 4 en 7 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : Op 21 jaar : 100 pct. van het minimumloon van personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij Op 20 jaar : 95 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij Op 19 jaar : 90 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij Op 18 jaar : 85 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij Op 17 jaar : 80 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij - 17 jaar : 75 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij. b. Categorie 9. Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 9 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : Op 17 1/2 jaar : 95 pct. van het minimumloon van de categorie Op 17 jaar : 90 pct. van het minimumloon van de categorie Op 16 1/2 jaar : 85 pct. van het minimumloon van de categorie Op 16 jaar en jonger : 80 pct. van het minimumloon van de categorie c. Werklieden en werksters jonger dan 20 jaar. Categorieën 4 en 7 : zie a.

Categorieën 9. : zie b.

Categorieën 1.A, 1.B, 1.C, 1.D, 2.A. :geen vermindering Categorieën 2.B, 2.C, 2.D, 2.E, 3.A, 3.B, 3.C, 3.D, 6, 8 en 10 : Op 19 jaar : minimumloon van de werkman of werkster, zie artikel 2, min 1 BEF. Op 18 jaar : minimumloon van de werkman of werkster, zie artikel 2, min 2 BEF. De werklieden en werksters jonger dan 20 jaar, die het bewijs leveren dat de snelheid en de kwaliteit van hun werk gelijk zijn aan het werk van een werkman of werkster van meer dan 20 jaar, hebben recht op het loon van deze laatsten. d. Werklieden en werksters die jonger zijn dan 18 jaar - Categorieën 1.A. - 1.B. - 1.C. - 1.D. - 2.A. Het loon van deze jongeren zal gedurende de eerste zes maanden anciënniteit in het vak, gelijk zijn aan het minimumloon van de werkman of werksters, zie artikel 3, min 8 BEF. Na de periode van zes maanden, zal het loon gelijk zijn met dit van de werklieden en werksters die 18 jaar oud zijn. HOOFDSTUK III. - Premies A. Arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur

Art. 5.Elke arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur, geeft aanleiding tot de betaling van een premie boven het gewone loon voor dezelfde arbeid overdag.

De premie, voor elke categorie, gelijk aan 67,25 BEF per uur, gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen (spil-indexcijfer 121,26).

Het proces-verbaal van het Paritair Comité preciseert : « Alle nachtarbeid uitgevoerd tussen 22 en 6 uur, en minstens 6 uur tellend, daarbij voorafgegaan of gevolgd door 2 uren arbeid, komt in aanmerking voor de betaling van de nachtpremie voor deze twee uren. » B. Arbeid verricht op een zon- of feestdag.

Art. 6.Elke arbeid verricht op een zondag of feestdag, geeft aanleiding tot de betaling van een premie van 100 pct. boven het gewone loon voor dezelfde arbeid tijdens de week.

C. Arbeid verricht op zaterdag.

Art. 7.Elke arbeid die op zaterdag wordt verricht, geeft aanleiding tot betaling van een premie van 25 pct. van het gewone loon.

Komen niet in aanmerking voor deze premie, de overuren die betaald worden met vermeerdering, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst arbeidsduur - overuren - arbeidsorganisatie.

D. Premie voor ongezond werk

Art. 8.Een premie voor ongezond werk van 13,75 BEF/uur (bij spilindex 121,26), gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen, wordt ondermeer uitbetaald aan het personeel belast met de volgende werken, met uitzondering van de categorieën 8 en 10 : 1° ophalen van groot en klein huisvuil, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs (cat.3.A.); 2° reiniging van de binnenzijde van industriële ovens (cat.3.B.); 3° besturen van bull-verdichter op stortplaatsen (cat.3.E.); 4° opruimen van zolder- en kelderresten (alle categorieën);5° reinigingswerken in werkplaatsen waar het personeel blootstaat aan het inademen van loodhoudende stoffen, dampen, rook of mist (alle categorieën);6° reinigingswerken in verfcabines waar het personeel blootstaat aan het inademen van verfdeeltjes, die solventen, chromaten of lood bevatten;7° het sorteren en verwerken van klein medisch besmet afval en van klein chemisch toxisch afval. De premie voor ongezond werk valt niet te cumuleren met de maskerpremie, waarvan sprake in artikel 9 hieronder.

E. Maskerpremie.

Art. 9.Wanneer schoonmaakwerk het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroonfilters vereist, zoals dit kan voorkomen bij de schoonmaak van verfkabines, en wanneer dit werk wordt uitgevoerd door ander personeel dan categorie 8 en 10, zal een maskerpremie van 23,85 BEF/uur (bij spilindex 121,26) verschuldigd zijn.

F. Nucleaire premie

Art. 10.De werklieden en werksters die werkzaamheden dienen te verrichten in "warme" of "gecontroleerde" zones in een nucleaire omgeving, ontvangen voor deze arbeid, boven het gewone loon, een premie voor arbeid in nucleaire omgeving van 22,75 BEF per uur (bij spilindex 121,26) gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.

G. Arbeid in opeenvolgende en wisselende ploegen

Art. 11.De werklieden en werksters die moeten arbeiden volgens een uurrooster in opeenvolgende en wisselende ploegen, hebben recht op een loontoeslag van 23,30 BEF per uur (bij spilindex 121,26), gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.

Art. 12.Categorie 9. : premies en loontoeslagen : volgens bedrijfsovereenkomst.

H. Premies en vergoedingen in categorie 8.

Art. 13.a) Maskerpremie.

Per dag gedurende dewelke er werkelijk een masker wordt gebruikt, is een premie verschuldigd van 43,15 BEF/uur (bij spilindex 121,26) bij het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroon-filters.

Er is geen premie verschuldigd voor het dragen van een gelaatscherm of een klein stofmasker. b) Permanentiepremie Weekendwerk dient beperkt te worden tot uiterst dringende werkzaamheden. Indien een arbeider(ster) bereid is om op een weekend-, brug- of feestdag een permanentie te verzekeren en dat dit blijkt uit het meegeven van een semafoon of enig geschrift, dan zullen de volgende premies verschuldigd zijn : - voor een weekend : 1 533,50 BEF; - voor een feestdag, brug- of rustdag in de week : 766,90 BEF. Deze premies zijn geïndexeerd bij spilindex 121,26. c) Startpremie Indien een arbeider(ster) buiten zijn/haar voorziene uurrooster wordt opgeroepen voor werkzaamheden, dan zal hij/zij een forfaitaire startpremie van 766,90 BEF per dag van 24 uur ontvangen. Ook deze premie is geïndexeerd bij spilindex 121,26. Voor de toepassing van hetgeen voorafgaat, is het onverschillig of de werken gebeuren in de week of op rustdagen. d) Maaltijden Na 10 uur arbeid gedurende één dag, schafttijd niet inbegrepen, zal een forfaitaire vergoeding van maximum 371,45 BEF (bij spilindex 121,26) voor een lichte maaltijd verschuldigd zijn, tegen overhandiging van een kasbon die de aankoop verantwoordt.e) Premies en vergoedingen in categorie 10. Art. 13bis. a) Maskerpremie Per dag gedurende dewelke er werkelijk een masker wordt gebruikt, is een premie verschuldigd van 304,75 BEF/dag (bij spilindex 121,26) bij het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroon-filters. Er is geen premie verschuldigd voor het dragen van een gelaatscherm of een klein stofmasker. b) Maaltijden Na 10 uur arbeid gedurende één dag, schafttijd niet inbegrepen, zal een forfaitaire vergoeding van maximum 371,45 BEF (bij spilindex 121,26) voor een lichte maaltijd verschuldigd zijn, tegen overhandiging van een kasbon die de aankoop verantwoordt. Bestaande gunstigere voorwaarden in ondernemingen blijven verworven.

Art. 13ter.Dezelfde maaltijdvergoeding is van toepassing in de afvalsector. HOOFDSTUK IV. - Loontoeslagen Loon ploegchefs en brigadiers(ters).

Art. 14.a) De ploegchefs ontvangen een vergoeding van 10 pct. boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.

Een ploegchef is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van minimum zes personen in categorie 4, of van minimum tien personen in de overige categorieën. b) Brigadiers en brigadiersters ontvangen een vergoeding van 5 pct. boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.

Een brigadier(-ster) is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van drie tot vijf personen in categorie 4, of van vijf tot negen personen in andere categorieën. HOOFDSTUK V. - Allerlei A. Bezoldiging van de nodige tijd om zich van de ene werf naar de andere te begeven

Art. 15.De tijd die nodig is om zich van de ene werf naar de andere te begeven, moet tegen het normaal loon bezoldigd worden zodra er niet méér dan 3 uur ligt tussen het eind van de vorige werf en het begin van de volgende, ook de werkelijke verplaatsingskosten dienen vergoed tegen 100 pct.

Indien de verplaatsingskosten een vergoeding voor gebruik van voertuig bevatten, zal het tarief dat de Staat toepast voor zijn agenten toegepast worden.

In de mate van het mogelijke zullen de werkgevers trachten uurroosters te hergroeperen om elke overdreven breuk van uurroosters te vermijden.

De ondernemingsraad en syndicale afvaardiging zullen waken over de toepassing van deze aanbeveling.

B. Vergoeding voor overnachting en voedsel

Art. 16.Wanneer een werkgever personeel verplaatst in zodanige voorwaarden dat zij buitenhuis moeten logeren, dan zal de werkgever overnachting en voedsel verzorgen.

De werkgever mag ook een forfaitaire vergoeding geven van 1 195,25 BEF/dag, waarvan 418,40 BEF voor overnachting en 776,85 BEF voor voeding (bij spilindex 121,26). Deze bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals de lonen.

C. Vergoeding voor weerverlet

Art. 17.Wanneer personeel in werkloosheid wordt gesteld voor onwerkbaar weer, zal de werkgever een vergoeding van 240 BEF betalen voor elke werkloosheidsdag die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vergoed wordt.

Art. 18.In dezelfde toekenningsvoorwaarden als de premie voor ongezond werk, zie artikel 8 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, heeft het personeel van categorie 3.A. recht op een premie voor weersomstandigheden van 2,80 BEF/uur (spilindex 121,26), gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.

Als een chauffeur 3.D. de functie waarneemt van een chauffeur 3.C. heeft hij eveneens recht op de premie voor weersomstandigheden.

D. Ter beschikkingstelling en interim De schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen verbinden zich er toe om de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van de Nationale Arbeidsraad van 27 november 1981, houdende conservatieve maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, strikt na te leven, evenals de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van de Nationale Arbeidsraad van 18 december 1990, betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.

In de driemaandelijkse informatie welke aan de ondernemingsraad/syndicale afvaardiging wordt verstrekt, zal verslag worden uitgebracht over de aanwezigheid van interimarissen in het bedrijf. De resultaten van dit verslag zullen besproken worden in het licht van wettelijke bepalingen betreffende interim-arbeid.

E. Rijbewijs

Art. 19.Wanneer de werkgever aan de werknemer vraagt om een rijbewijs te behalen, zijn de kosten en de nodige uren om dit rijbewijs te behalen te betalen door de werkgever, zonder dat de werknemer de kosten moet voorschieten.

Wanneer het de werknemer is die een rijbewijs wenst te behalen, zijn zowel de kosten hiervan als de nodige uren ter zijner laste.

F. Werkkledij

Art. 20.De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het leveren en onderhouden van werkkledij. Ten behoeve van bepaalde geschillen wordt bepaald dat de schade die de werknemers lijden, berekend dient te worden in functie van : a) de waarde van de niet geleverde kledij;b) het tarief van wassalons om het niet onderhouden met een gepaste frequentie te becijferen. HOOFDSTUK VI. - Duur van de overeenkomst

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1997 en vervalt op 1 mei 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^