Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2005
gepubliceerd op 29 december 2005

Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van artikel 98 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden en tot regeling van de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de Penitentiaire Gezondheidsraad

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009994
pub.
29/12/2005
prom.
12/12/2005
ELI
eli/besluit/2005/12/12/2005009994/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van artikel 98 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden en tot regeling van de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de Penitentiaire Gezondheidsraad


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, inzonderheid op artikel 98;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 mei 2005;

Gelet op het advies 38.796/2/V van de Raad van State gegeven op 11 augustus 2005 bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De samenstelling

Artikel 1.§ 1. De Penitentiaire Gezondheidsraad hierna « Raad » genoemd, bedoeld in artikel 98 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, is samengesteld uit : 1° drie algemene geneesheren waarvan één hoofdgeneesheer of één adjunct-hoofdgeneesheer;2° drie psychiaters waarvan één psychiater verbonden aan een inrichting of afdeling tot bescherming van de maatschappij;3° twee geneesheren specialist;4° twee geneesheren verbonden aan een penitentiair medische centrum;5° twee tandartsen;6° twee verpleegkundigen. Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervangend lid van dezelfde hoedanigheid benoemd.

De Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. § 2. De werkende en de plaatsvervangende leden worden door de Minister van Justitie benoemd uit een lijst van telkens minstens drie kandidaten voorgedragen door de Raad. Uittredende leden nemen niet deel aan de stemming met betrekking tot de voordracht van leden.

De Minister duidt uit de werkende leden een voorzitter en een ondervoorzitter aan die tot een verschillende taalrol behoren. § 3. De leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar en het mandaat is maximaal eenmaal hernieuwbaar.

Bij overlijden, bij ontslag of indien een lid niet langer aan de benoemingsvoorwaarden voldoet wordt het mandaat voleindigd door het plaatsvervangend lid in wiens vervanging wordt voorzien.

Art. 2.De werkzaamheden van de Raad kunnen in de hoedanigheid van waarnemer met raadgevende stem worden bijgewoond door : 1° de directeur-generaal van de penitentiaire administratie;2° de arts hoofd van de dienst voor gezondheidszorg bij de penitentiaire administratie;3° de arts verantwoordelijk voor de psychiatrische gezondheidszorg bij de penitentiaire administratie;4° de vertegenwoordiger van de Minister van Justitie bij het Raadgevend Comité voor bio-ethiek;5° de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Justitie met de hoedanigheid van waarnemer bij de Federale Commissie « Rechten van de Patiënt »;6° een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangeduid door de Minister van Volksgezondheid;7° een afgevaardigde van de nationale raad van de Orde van geneesheren. HOOFDSTUK II. - De bevoegdheden.

Art. 3.§ 1. De Raad verleent advies over elke aangelegenheid betreffende de gezondheidszorg in de gevangenissen die hem door de Minister van Justitie wordt voorgelegd. § 2. Hij kan op eigen initiatief advies verlenen over: 1° regelgeving inzake organisatie en coördinatie van de medische activiteit;2° instelling, wijziging of opheffing van medische activiteiten;3° kwaliteit van de gezondheidszorg;4° initiatieven ter bevordering van de samenwerking onder de zorgverstrekkers en met penitentiaire en gerechtelijke overheden;5° algemene ethische en deontologische aangelegenheden;6° aanvragen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek met inachtneming van de ethische principes en van de mogelijkheden binnen de gevangenissen. § 3. De adviezen van de Raad hebben geen bindend, noch opschortend karakter. HOOFDSTUK III. - De werking

Art. 4.De Raad vergadert op uitnodiging van zijn voorzitter minstens driemaal per jaar. De voorzitter roept de Raad tevens bijeen op verzoek van de Minister of van minstens vier van zijn leden. De Raad kan slechts geldig vergaderen indien minstens de helft van de leden aanwezig is. Beslissingen worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden.

De Minister kan de vergadering bijwonen. In dit geval zit hij de vergadering voor.

Art. 5.De Raad verleent zijn adviezen schriftelijk en uiterlijk zes maand na ontvangst van het verzoek van de Minister tenzij die een kortere termijn bepaalt.

Art. 6.De organiserende overheid en de waarnemers van de Federale Overheidsdienst Justitie verstrekken aan de Raad de informatie dienstig voor de uitoefening van zijn opdracht. De Raad kan tevens deskundigen horen.

Art. 7.De Raad wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aangeduid door de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Justitie onder diens ambtenaren.

Art. 8.De leden en deskundigen hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten toegekend aan de personeelsleden der ministeries. De leden en deskundigen die geen ambtenaar zijn worden daarbij gelijkgesteld met personeelsleden van klasse A4 en ontvangen tevens een presentiegeld gelijk aan het bedrag van het honorarium betaald aan de artsen algemene geneeskunde verbonden aan de gevangenissen.

Art. 9.De Raad stelt een huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de Minister van Justitie. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling

Art. 10.Voor de eerste samenstelling zal de Minister een oproep doen tot kandidaten en de helft van de werkende leden en hun plaatsvervangers benoemen voor een termijn van zes jaar, de andere helft voor een termijn van vier jaar.

Art. 11.Op 1 januari 2006 treden in werking : 1° artikel 98 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;2° dit besluit Art.12. Onze Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 12 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^