Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2005
gepubliceerd op 02 januari 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012593
pub.
02/01/2006
prom.
12/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2005 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76283/CO/207)

Artikel 1.Algemene bepaling Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het ontwerp interprofessioneel akkoord en van het nationaal akkoord 2005-2006 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid van 12 april 2005.

Art. 2.Toepassingsgebied § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremieke bedienden, in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof. § 2. Het toepassingsgebied van artikel 5, § 1, van deze collectieve arbeidsovereenkomst (conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar) wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bediende.

Art. 3.Geldigheidsduur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2005 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2007, met uitzondering van artikel 5, § 1 dat geldig is van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 en artikel 5, § 2, dat geldig is van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, voor zover de huidige wettelijke regelingen inzake brugpensioen van kracht blijven.

Art. 4.Werkzekerheid De werkgevers zullen tijdens de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verder zetten.

Ingeval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale delegatie, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming.

Bij deze gelegenheid zullen mogelijke alternatieven om ontslagen te vermijden besproken worden.

Art. 5.Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad § 1. Voor de periode gaande van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verlengd, en beperkt tot alle bedienden die tijdens bovenvermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voor zover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 juli 2005 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2006;2° voldoen aan de ter zake geldende voorwaarden. De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en door bovenvermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 juli 2005, voorzien zijn.

Maatregelen inzake tijdskrediet/vorming

Art. 6.Tijdskrediet § 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het nationaal akkoord van 12 april 2005 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben. § 2. De drempel voor de gelijktijdige uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt vastgelegd op 5 pct. van het bediendenbestand in de onderneming. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 4. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op een 1/5de-loopbaanvermindering toegekend vanaf de leeftijd van 54 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 5. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, de mogelijkheid voorzien op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 55 jaar en mits de toekenning van een bruto bestaanszekerheidvergoeding van 140 EUR per maand ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. § 6. De uitoefening van de rechten voorzien in de voorgaande paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen. Alle partijen zullen hierbij streven naar een evenwichtige oplossing om te komen tot een goede werkorganisatie. § 7. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever in het kader van conventioneel brugpensioen voor de bedienden die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of een 1/5 loopbaanvermindering overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis berekend op basis van voltijdse arbeidsprestaties.

Art. 7.Vorming Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 1,7 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen. Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het bediendenpersoneel te voorzien, maar met een bijzondere aandacht voor de laaggeschoolden. Er wordt een jaarlijkse evaluatie en bespreking van het programma voorzien in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging.

Art. 8.Koopkracht § 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der bedienden, hierna koninklijk besluit van 28 november 1969 genoemd, aan de bedienden per effectief gepresteerde dag, een maaltijdcheque toegekend met een faciale waarde van 2,5 EUR per dag.

De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,41 EUR per dag.

De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag. § 2. Voor de ondernemingen die reeds voor 1 januari 2006, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, maaltijdcheques toekennen aan hun bedienden gelden volgende bepalingen : - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als bepaald in § 1 van dit artikel, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) niet overschrijdt, wordt de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque op 1 januari 2006 verhoogd met het bedrag als bepaald in § 1 van dit artikel. - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als bepaald in § 1 van dit artikel, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) overschrijdt wordt de bestaande werkgeversbijdrage in de onderneming op 1 januari 2006 verhoogd tot de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR). Het gedeelte van de in § 1 van dit artikel bedoelde verhoging van de werkgeversbijdrage dat de wettelijk maximale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque doet overschrijden wordt aan de betrokken bedienden toegekend onder de vorm van een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan het gedeelte van de werkgeversbijdrage dat het wettelijk maximale overschrijdt vermenigvuldigd met een factor 16,31. § 3. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 4. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. § 5. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot 3 maanden en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. § 6. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque vermenigvuldigd met een factor 16,31.

Art. 9.Anciënniteitverlof Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt een bijkomende betaalde vrije dag, per kalenderjaar, toegekend vanaf 2006, na 30 jaar anciënniteit in de onderneming. Deze dag wordt in mindering gebracht van reeds bestaande gelijkaardige voordelen. Dit brengt het totaal vanaf 1 januari 2006 op : - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 10 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 15 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 20 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 25 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 30 jaar anciënniteit in de onderneming.

Een totaal van maximum 5 betaalde vrije dagen per kalenderjaar.

Art. 10.Werkgroep hospitalisatieverzekering De werkgroep die werd opgericht met als doelstelling het onderzoek naar een mogelijke invoering van een hospitalisatieverzekering zal, zonder resultaatsverbintenis, zijn werkzaamheden verder zetten.

Een eventuele invoering van een hospitalisatieverzekering zal een onderdeel vormen van de besprekingen in het kader van de hernieuwing van de collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen voor de periode 2007-2008 en zal op de dan geldende onderhandelingsmarge aangerekend worden.

Bestaande overeenkomsten en sociale vrede

Art. 11.Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet eenmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, blijven voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden.

De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^