Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 januari 2007
gepubliceerd op 08 februari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de gevolgen van de toepassing van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen in de beschutte werkplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 1999 (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006204239
pub.
08/02/2007
prom.
12/01/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de gevolgen van de toepassing van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) in de beschutte werkplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 1999 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de gevolgen van de toepassing van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) in de beschutte werkplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 1999.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999 Gevolgen van de toepassing van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) in de beschutte werkplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 1999 (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer 50416/CO/327) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de beschutte werkplaatsen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, erkend en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie, en op de personen met een handicap die zij tewerkstellen.

Onder "personen met een handicap" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers aangeworven met een arbeiders- of bediendencontract, tewerkgesteld in voornoemde beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en in het bijzonder met deze van het koninklijk besluit van 20 december 1996. HOOFDSTUK III. - Lonen van 1 juli tot 31 december 1998

Art. 4.De sociale partners komen overeen om tussen 1 juli 1998 en 31 december 1998 de minimumuurlonen, vermeld in onderstaande tabel, toe te passen, per beroepscategorie, rekening houdend met de normale voltijdse prestaties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Lonen vanaf 1 januari 1999

Art. 5.Teneinde te beantwoorden aan de noodzaak van een voldoende loonspanning, komen de sociale partners overeen om, vanaf 1 januari 1999, per beroepscategorie, de minimumuurlonen, vermeld in onderstaande tabel, toe te passen, rekening houdend met de normale voltijdse prestaties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.Rekening houdend met de federale en regionale maatregelen die zullen genomen worden inzake de subsidiëring en de toekomstige functieclassificatie, komen de sociale partners overeen om de minima, bepaald in deze tabel, te herzien en de werkplaatsen verbinden zich ertoe bij voorrang en uiterlijk op 31 december 1999 een verhoging toe te kennen aan de werknemers met een handicap die geen verhoging genoten hebben van minimaal 5 BEF op 1 januari 1999.

Art. 7.Voor de werknemers met een handicap, waarvan het loon niet boven het GGMMI ligt, zullen de beschutte werkplaatsen op de loonfiche een onderscheid moeten maken tussen het loongedeelte verbonden aan het werk en het gedeelte aanvullende uitkering die samen het totale loon uitmaken, dat overeenstemt met het GGMMI, mits de bepalingen in onderstaande tabel worden nageleefd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Alleen voor deze werknemers zal het arbeidscontract de volgende bepalingen bevatten : "Het brutoloon van de werknemer wordt als volgt vastgesteld : - een gedeelte "loon" verbonden aan het werk van ... BEF/uur, week, maand; - een gedeelte "aanvullende uitkering" van ... BEF/uur, week, maand.

Dit loon is onderworpen aan de sociale zekerheid.

In functie van de categorie "beroepscapaciteit", vastgesteld door de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bepaalt de werkgever het gedeelte "loon", in overeenstemming met de bepalingen overeengekomen door het bevoegd paritair comité. HOOFDSTUK V. - Duur

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 1998 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^