Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 januari 2007
gepubliceerd op 15 februari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007200019
pub.
15/02/2007
prom.
12/01/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2005 Arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 13 december 2005 onder het nummer 77654/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, met uitzondering van het onthaalpersoneel met fooien bezoldigd behoudens wat artikel 21 betreft.

Onder "werknemer" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Werknemers

Art. 2.Overeenkomstig artikel 15 van het protocolakkoord goedgekeurd door het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen op 3 juni 2005, zal een paritaire werkgroep belast worden met de oppuntstelling van de functieclassificatie en, in dat kader, met het vinden van een oplossing voor de problematiek van de werknemersstatuten en van de multifunctionaliteit.

A. Arbeiders : definitie van sommige functies en minimumuurlonen

Art. 3.1. Functieclassificatie : zonder contact met het cliënteel.

Categorie I : a) schoonmaakpersoneel - het personeel voor de schoonmaak van de gebouwen en de zalen; - toiletpersoneel (per uur betaald). b) onderhoudspersoneel - de ongeschoolde klusjesman (man of vrouw).c) het geschoold personeel dat belast is met het technisch onderhoud van de gebouwen, de zalen en het materieel. Categorie II : - toezichtpersoneel : controle en preventie inzake veiligheid der complexen en interveniëren in geval van urgenties en/of in een crisissituatie.

Categorie III : Definitie : Operateur - montage en demontage van films; - bewaking gedurende de voorstelling; - kwaliteitscontrole van beeld en geluid; - kleine herstellingen; - "maintenance" in het eigen werklokaal en van de machines. a) beginnend operateur.b) hulpoperateur : na 6 maanden dienst als beginnend operateur.c) vakbekwaam operateur : na 1 200 gepresteerde uren in de sector (de 6 maanden inbegrepen) of bij ontstentenis hiervan, 2 effectieve dienstjaren tewerkgesteld zijn in deze functie van operateur in dezelfde onderneming.2. Functieclassificatie : met contact met het cliënteel Categorie IV : a) hostesses en stewards - onthaal van klanten; - controle van de tickets; - begeleiding van klanten naar de zitplaatsen; - controle op de veiligheid, handhaving van orde en netheid van de zalen, foyer en gangen tijdens de vertoningsuren; - verkoop van snoepartikelen, dranken, ijs, programma in de zalen. b) hostesses-kassiersters en stewards-kassiers - voorwaarde "zie a) " en tewerkgesteld aan de kassa naar rato van 10 tot 50 pct.van hun arbeidstijd; - verkoop van de tickets; - info over de film aan de klanten; - afsluiten van de kassa. c) parkeerbegeleiders - het verkeer ordelijk laten verlopen op de parkeerruimtes en de toegang daartoe.d) toonbankpersoneel - verkoop van snoepartikelen, drank, chips, ijs, popcorn en fast-food; - aanmaak van popcorn en andere fast-food; - stockbeheer; - controleren van de veiligheid, orde en reinheid van de bar en de verkoopspunten en bij tussentijd de taak van deze ruimten opnieuw in orde zetten; - verantwoordelijk voor de speelruimte. e) gekwalificeerd barman - personeel, waarvan de functie uitsluitend toegewezen is aan een bepaalde ruimte waar ook sterke dranken worden geschonken, al dan niet met bediening aan tafel. Categorie V : Groepsverantwoordelijken A. Hoofdoperateur : - zie de functie operateur; - werkschema; - controle op het werk van de andere operateurs; - controle van de brandweermannen en van de technische inspectie; - controle volgens het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.

B. Andere groepsverantwoordelijken : - zie functie en eveneens verantwoordelijk voor het uitwerken van het werkplan; - en/of de controle en begeleiding van het werk van de personeelsleden over wie hij/zij de leiding heeft; a) chef-schoonmaak;b) chef-onderhoud;c) chef-hostesses/stewards;d) chef-parkeerbegeleiders.

Art. 4.§ 1. De conventionele minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2005 : + 0,025 EUR; - vanaf 1 april 2006 : + 0,025 EUR. De werkelijk uitbetaalde uurlonen (niet de conventionele minimumlonen) worden bovendien verhoogd met 0,025 EUR vanaf 1 oktober 2006.

Op het vlak van de ondernemingen kunnen de bovengenoemde verhogingen van de werkelijk uitbetaalde lonen op 1 april 2006 en/of 1 oktober 2006 omgevormd worden tot een ander voordeel dat minstens gelijkwaardig is, bij middel van een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst te ondertekenen door een vakbondssecretaris van elke werknemersorganisatie vertegenwoordigd in de syndicale afvaardiging.

Voor uitbatingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat, kan de omvorming slechts geschieden na goedkeuring van het collectief ondernemingsakkoord door het Paritair Subcomité nr. 303.03 voor de uitbating van bioscoopzalen.

In geval van een collectieve arbeidsovereenkomst, kan de inwerkingtreding vervroegd worden.

Indien deze verhoging samenvalt met een indexaanpassing, dan wordt eerst de conventionele verhoging toegepast en dan de indexatie. § 2. Er wordt een begin van anciënniteitsopbouw vastgelegd voor de baremalonen van het arbeiderspersoneel : - na 2 jaar dienst : + 0,04 EUR; - na 4 jaar dienst : + 0,03 EUR; - na 6 jaar dienst : + 0,02 EUR; - na 8 jaar dienst : + 0,01 EUR. § 3. De minimum uurlonen worden op 1 juli 2005 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 0,025 EUR op alle uurlonen op 1 juli 2005) :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.Werklieden van minder dan 18 jaar.

De lonen van de werklieden, die minder dan 18 jaar oud zijn, zijn gelijk aan 90 pct. van de minimumuurlonen, vastgesteld bij artikel 4.

B. Werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten

Art. 6.Beroepenclassificatie De functies van het bediendepersoneel worden in vijf categorieën gerangschikt : Categorie I : uitvoerend personeel kantoorbediende - typiste.

Categorie II : administratief medewerker(ster) : voert taken uit op eigen initiatief receptionist - telefonist secretaresse; kassier; de taak van kassier behelst onder andere : a. verkoop van tickets;b. info over de film aan het cliënteel;c. informatie en invullen van documenten naar de verschillende officiële instanties zoals SABAM, Economische Zaken, stad- of gemeentediensten (taksen), filmhuizen;d. afsluiten van de kassa. Categorie III : hulpboekhouder.

Categorie IV : chef kassier(ster); chef toonbankpersoneel; boekhouder : in bioscopen met minder dan 5 zalen; zaalchef : in de bioscopen met minder dan 5 zalen.

Categorie V : voor de bioscopen met minstens 5 zalen : assistent manager; zaalchef; boekhouder.

Voor de categorieën IV en V, wordt onder "zaalchef" verstaan : de hiërarchische chef van het personeel. Hij is belast met het toezicht over de zaal en is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de richtlijnen die door het ondernemingshoofd worden gegeven.

Art. 7.§ 1. De minimum maandlonen en de werkelijk uitbetaalde maandlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2005 : + 4,12 EUR; - vanaf 1 april 2006 : + 4,12 EUR. De werkelijk uitbetaalde maandwedden (niet de minimum maandlonen) worden bovendien verhoogd met 4,12 EUR vanaf 1 oktober 2006.

Op het vlak van de ondernemingen kunnen de bovengenoemde verhogingen van de werkelijk uitbetaalde wedden op 1 april 2006 en/of 1 oktober 2006 omgevormd worden tot een ander voordeel dat minstens gelijkwaardig is, bij middel van een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst, te ondertekenen door een vakbondssecretaris van elke werknemersorganisatie vertegenwoordigd in de syndicale afvaardiging.

Voor uitbatingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat, kan de omvorming slechts geschieden na goedkeuring van het collectief ondernemingsakkoord door het Paritair Subcomité nr. 303.03 voor de uitbating van bioscoopzalen.

In geval van een collectieve arbeidsovereenkomst, kan de inwerkingtreding vervroegd worden.

Indien deze verhoging samenvalt met een indexaanpassing, dan wordt eerst de conventionele verhoging toegepast en dan de indexatie.

Deze verhogingen stemmen overeen met een voltijdse arbeidsovereenkomst van 38 uren per week. Deze bedragen worden pro rato toegekend voor de deeltijdse arbeidsovereenkomsten. § 2. De minimum maandlonen van de bedienden worden op 1 juli 2005 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 4,12 EUR op 1 juli 2005) : Salaires mensuels minimums (EUR) à partir du 1er juillet 2005 - 38 h/semaine Minimum maandlonen (EUR) vanaf 1 juli 2005 - 38 u./week

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

HOOFDSTUK III. - Premies

Art. 8.Het arbeiderspersoneel heeft recht op een jaarlijks uit te betalen anciënniteitspremie. Sinds 2003, bedraagt die premie : - 150 EUR tussen 3 en minder dan 6 jaar dienst; - 300 EUR tussen 6 en minder dan 9 jaar dienst; - 450 EUR vanaf 9 jaar dienst.

De anciënniteit wordt verworven op het niveau van het bedrijf en/of van de groep en moet niet ononderbroken zijn. De anciënniteit wordt berekend in functie van de contractduur van de individuele arbeidsovereenkomsten, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse prestaties en wordt berekend op datum van 1 augustus van elk kalenderjaar.

De premie is betaalbaar samen met het loon voor augustus.

Art. 9.§ 1. Sinds 1 januari 2004 heeft het personeel met minstens 1 jaar ononderbroken dienst in de onderneming of in de groep recht op een premie van 2,00 EUR per effectief gepresteerd uur tijdens wettelijke feestdagen. Deze premie wordt niet geïndexeerd. § 2. Deze premie geldt voor al het personeel ongeacht het soort contract of de prestatieduur vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst.

Art. 10.Sector-eigen premie Rekening houdend met de eigenheden van deze sector - weekendactiviteit, flexibiliteit en polyvalentie - wordt vanaf 1 juli 2003 een kwartaalpremie betaald van 20 EUR. Vanaf 1 juli 2005, wordt deze premie op 15 EUR per maand gebracht.

De premie wordt pro rata toegekend aan de werknemers met een deeltijdse overeenkomst.

Deze premie is niet geïndexeerd.

Deze premie wordt toegekend aan alle werknemers waarvan een grote flexibiliteit en polyvalentie wordt gevraagd, te weten : kassiersters, hostesses, stewards, operateurs, fastline-, schoonmaak- en onderhoudspersoneel met minstens één jaar ononderbroken dienst op het ogenblik van elke kwartaalbetaling of onderbroken dienst waarbij de anciënniteit voortvloeit uit de overgang van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur naar een arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde duur.

In de loop van elke betrokken maand moet de werknemer effectieve arbeidsprestaties geleverd hebben (één prestatie volstaat) en mag hij of zij niet onwettig afwezig zijn geweest tijdens die maand. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Art. 11.§ 1. De minimumlonen die bepaald zijn bij hoofdstuk II, alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden aan de werklieden en bedienden die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bedoeld, zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen maandelijks vastgesteld door de Federale overheidsdienst Economie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ; zij schommelen overeenkomstig dit hoofdstuk en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. § 2. Zij staan tegenover het referentie-indexcijfer 115,49. § 3. Dit referentie-indexcijfer 115,49 vormt de spil van de stabilisatieschijf 113,23 tot 117,81. De minimumlonen alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden, zoals bepaald in § 1 van dit artikel, schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven wanneer het maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt. Deze grens wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

§ 4. De duizendsten van de cijfers bedoeld in § 3 van dit artikel worden afgerond tot het onmiddellijk hogere honderdste of verwaarloosd, naargelang het duizendste de waarde 5 al dan niet bereikt. § 5. Bij de berekening van de aanpassingen van de uurlonen, bedoeld in artikel 3, wordt er rekening gehouden met vijf cijfers na de komma.

Het vijfde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is. § 6. Bij de berekening van de aanpassingen van de maandlonen ingevolge de koppeling aan de consumptieprijzen, bedoeld in artikel 6, wordt er rekening gehouden met drie cijfers na de komma. Het derde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is.

Art. 12.De verhogingen en verminderingen van de lonen die zijn voorzien in hoofdstuk II, ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, treden in werking de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het indexcijfer van de consumptieprijzen de grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf overtreft. Bij gelijktijdige conventionele verhoging der lonen wordt de indexatie toegepast na deze verhoging met inbegrip van de afrondingsregels. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur

Art. 13.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren.

Art. 14.De grens van de arbeidsduur vastgesteld op 38 uur kan overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste 4 maanden, het gemiddelde van 38 uur niet overschrijdt.

Art. 15.De dagelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de arbeidsduur niet meer dan elf uur bedraagt (artikel 27, 1ste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 16.Op het vlak van de onderneming kan de dagelijkse grens van de arbeidsduur gebracht worden op 12 uren indien volgende voorwaarden vervuld zijn : - uitsluitend in ondernemingen met een syndicale afvaardiging; - voor bepaalde functies (geen veralgemening); - bij middel van een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst te ondertekenen door de syndicale vrijgestelde van elke werknemersorganisatie die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging.

Art. 17.De wekelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur : - niet meer dan 50 uur bedraagt (artikel 27, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971); - over een periode van ten hoogste 4 maanden gemiddeld niet meer dan 38 uur bedraagt.

Art. 18.In de loop van een periode van 4 maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 38 uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van 4 maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren (artikel 26bis, § 1, laatste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 19.Bij overschrijding van de grenzen van de normale arbeidsduur in toepassing van bovenstaande reglementering, is er geen overloon verschuldigd (artikel 29, § 2, van de arbeidswet). HOOFDSTUK VI. - Organisatie

Art. 20.Wat de ochtendvoorstellingen betreft, verbinden de werkgevers er zich toe om op het vlak van de uitbatingen, organisatorische regels vast te leggen, met name het opstellen van beurtrollen en te zorgen voor betere en tijdige communicatie aan de betrokken werknemers.

HOOFSTUK VII. - Personeel bezoldigd op fooien

Art. 21.§ 1. Partijen bevelen sterk aan om geen personeel meer aan te werven onder het stelsel van bezoldiging op fooien.

Elke nieuwe aanwerving vanaf 1 juli 2005 onder dit stelsel, moet binnen de maand gemeld worden aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen. § 2. Bovendien geniet het personeel dat nog op fooien wordt tewerkgesteld de waarborg van een inkomen dat volledig overeenstemt met dat van een arbeidsovereenkomst tegen loon voor een vergelijkbare functie. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (neergelegd op 13 juli 2005, geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nr. 75836/CO/303.03).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2005.

Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^