Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juli 2011
gepubliceerd op 07 september 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 augustus 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011203412
pub.
07/09/2011
prom.
12/07/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 augustus 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 augustus 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 augustus 2008 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 2009 onder het nummer 90413/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de landbouw. HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.De werkgevers kennen aan hun arbeiders en arbeidsters die lid zijn van één van de ondertekenende werknemersorganisaties het recht toe zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging, waarvan het statuut bepaald wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.De werkgevers verbinden er zich toe de syndicale afvaardiging van de arbeiders en arbeidsters te ontvangen. Zij zullen geen enkele druk uitoefenen om het personeel te beletten zich aan te sluiten bij een vakvereniging en zullen aan de niet-georganiseerden geen andere voorrechten verlenen dan aan het georganiseerd personeel.

Art. 4.De ondertekenende partijen verbinden er zich toe hun aangeslotenen aan te bevelen : - blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening; - persoonlijk en door hun collega's iedere tekortkoming inzake de naleving van de sociale wetgeving, het arbeidsreglement en de collectieve arbeidsovereenkomst te vermijden, evenals inzake de arbeidstucht en het beroepsgeheim; - hun inspanningen te bundelen met het oog op het scheppen van goede sociale verhoudingen in de onderneming.

Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe, door eerbiediging van de vrijheid van vereniging, er over te waken dat hun leden uit hun syndicale propaganda de methodes zouden weren die in tegenstrijd zijn met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5, gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen en van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Instelling en samenstelling van de syndicale afvaardiging "werklieden en werksters"

Art. 6.In ondernemingen waar 35 werknemers of meer tewerkgesteld zijn, kan een syndicale afvaardiging opgericht worden wanneer minstens één derde van het aantal werklieden en werksters georganiseerd is.

De telling van het aantal werknemers binnen een onderneming gebeurt aan de hand van de RSZ-aangiften van de 4 kwartalen die het kwartaal waarin de aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging is ingediend voorafgaan.

Er wordt bij de telling alleen rekening gehouden met reguliere werknemers met uitzondering van het seizoens- en gelegenheidspersoneel. Er moet evenwel vermeden worden dat in een onderneming vaste arbeid substantieel wordt afgebouwd en gecompenseerd door een gelijkwaardig volume aan seizoensarbeid. Bij de telling zal hiermee rekening gehouden worden.

Voor de telling wordt rekening gehouden met uitzendkrachten uitgezonderd de uitzendkrachten die in het kader van een vervangingsovereenkomst zijn in dienst gekomen. Uitzendkrachten worden meegeteld volgens de bepalingen inzake de sociale verkiezingen.

Procedure tot instelling/hernieuwing syndicale afvaardiging

Art. 7.§ 1. De vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging moet per aangetekend schrijven gericht worden aan de werkgever door minstens één werknemersorganisatie. Deze werknemersorganisatie dient de andere werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het paritair comité, hiervan voorafgaandelijk in te lichten.

In de aanvraag moet verklaard worden, dat het aantal georganiseerde werklieden en werksters het niveau bereikt, voorzien bij artikel 6.

De werkgever kan binnen een termijn van 2 maanden, vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, reageren indien hij/zij de aantallen, berekend volgens artikel 6, betwist. De werkgever meldt dit aan de organisaties die de oprichting van de syndicale afvaardiging hebben gevraagd.

Ingeval er geen akkoord bestaat tussen de werknemersorganisaties en de ondernemingen doet men beroep op de voorzitter van het paritair comité om het aantal na te gaan. § 2. Bij akkoord van de werkgever, of na het verstrijken van de in § 1 genoemde termijn van 2 maanden, of na akkoord door tussenkomst van de voorzitter van het paritair comité, kan de syndicale afvaardiging worden aangeduid. Daartoe sturen de ondertekenende werknemersorganisaties een brief met de namen van de afgevaardigden naar de werkgever.

De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe zich onderling akkoord te stellen, eventueel door beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité voor de aanwijzing, in de ondernemingen, van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging, rekening houdend met het aantal afgevaardigden dat zij moeten omvatten en van het aan iedere vertegenwoordigde werknemersorganisatie toekomend aantal in verhouding tot zijn aantal aangesloten leden.

De werknemersorganisaties die daartoe, na een oproep door de voorzitter van het paritair comité, verstek laten gaan of de nodige documenten niet kunnen voorleggen, worden geacht geen kandidaten voor te dragen.

De werkgever kan zich binnen een termijn van 14 dagen, volgend op de ontvangst van de lijst van voorgedragen afgevaardigden, verzetten tegen de aanduiding of het behoud van één of meerdere afgevaardigden.

In dat geval meldt de werkgever de redenen van zijn verzet aan de betrokken werknemersorganisaties.

Ingeval tussen de partijen geen akkoord bereikt wordt, wordt de zaak aan het verzoeningscomité van het paritair comité voorgelegd dat ter zake zal adviseren na de partijen, eventueel bijgestaan door hun raadgever, te hebben gehoord.

Zowel de melding van de lijst van afgevaardigden, als het eventueel verzet van de werkgever gebeuren per aangetekende zending; indien niet zal de bewijslast in voorkomend geval bij de vragende partij liggen. § 3. Binnen het paritair comité zal een opvolgingscomité worden opgericht. Dit comité zal bestaan uit werkgevers- en werknemersafgevaardigden die lid zijn van het paritair comité en aangeduid worden door het paritair comité. Dit opvolgingscomité zal in de opstartfase de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst opvolgen.

Samenstelling syndicale afvaardiging

Art. 8.Voor ondernemingen van 50 en meer werknemers bestaat de syndicale delegatie uit evenveel plaatsvervangers als effectieven.

Voor de ondernemingen van 40 en meer werknemers, maar minder dan 50 is er slechts één plaatsvervanger voorzien tenzij de syndicale afvaardiging bestaat uit meerdere representatieve vakbonden. In dat geval is het aantal plaatsvervangers maximaal 2.

Art. 9.Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden is vastgesteld als volgt, naar rato van het aantal werknemers van de onderneming : - vanaf 35 tot 40 : maximum 2 effectieve afgevaardigden; - vanaf 40 tot 50 : maximum 2 effectieve afgevaardigden en maximum 2 plaatsvervangers, conform artikel 8; - van 50 tot 75 : maximaal 3 effectieve afgevaardigden en 3 plaatsvervangers; - 76 of meer : maximaal 4 effectieve afgevaardigden en 4 plaatsvervangers.

De ondernemingsovereenkomsten die een lagere drempel dan 35 werknemers of een groter aantal afgevaardigden voorzien, blijven behouden.

De ondertekenende werknemersorganisaties zullen bij de aanduiding van de afgevaardigden voor de syndicale delegatie er maximaal naar streven om, rekening houdende met het eventueel bestaan op ondernemingsvlak van andere overlegorganen, een te grote versnippering van het aantal mandaten in de syndicale delegatie en/of in de andere overlegorganen te voorkomen.

Art. 10.Om de functie van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde te kunnen vervullen, moeten de arbeiders en arbeidsters voldoen aan de volgende voorwaarden : a) van Belgische nationaliteit of een onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, of houder van een arbeidsvergunning A;b) meerderjarig zijn;c) minstens 12 maanden tewerkgesteld zijn binnen de onderneming;d) niet in opzeggingstermijn zijn op het ogenblik van de aanwijzing;e) aangesloten zijn bij één der ondertekenende werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 11.De syndicale afgevaardigden worden door de werknemersorganisaties aangeduid, rekening houdend met het gezag waarover zij moeten beschikken bij de uitoefening van hun delicate functies en met hun bevoegdheid die een goede kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat.

Art. 12.Iedere vakbond zal, tijdig en dit volgens de modaliteiten voorzien bij het artikel 7, § 2, van dit statuut, voorzien in de vervanging van de afgevaardigden die hun functies stopzetten. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 13.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer, samen met die van de gewestelijke vakbondsecretarissen, betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de collectieve arbeidsovereenkomst of akkoorden gesloten op andere vlakken;3. de toepassing, in de onderneming, van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;4. het eerbiedigen van de algemene principes, vastgelegd bij de artikelen 2 tot 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.5 van 24 mei 1971 van de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen; 5. het arbeidstempo en -ritme.

Art. 14.De syndicale afvaardiging heeft het recht door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, die in de onderneming voorkomt.

Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken.

Art. 15.Iedere individuele klacht wordt door de betrokken arbeider of arbeidster, op zijn aanvraag bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, die niet langs deze weg konden opgelost worden.

Art. 16.Teneinde de geschillen of betwistingen bedoeld bij de artikelen 14 en 15 hierboven te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk door de werkgever ingelicht worden over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard.

Zij wordt namelijk ingelicht over de wijzigingen die voortspruiten uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard, die in de individuele contracten voorkomen en in het bijzonder over de bepalingen die een weerslag hebben op het gedrag van de bezoldiging en de regels van de beroepenclassificatie.

Art. 17.De werkgever of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de acht dagen die volgen op het indienen van de aanvraag. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden der syndicale afvaardiging

Art. 18.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde vangt aan op het moment dat de notificatie volgens artikel 7, § 2, artikel 12 en artikel 20 betekend is aan de werkgever.

Art. 19.Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt twee jaar; het is stilzwijgend hernieuwbaar, voor zover de voorwaarden voorzien bij artikel 1 en in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst nog steeds vervuld zijn.

Art. 20.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde neemt een einde : a) behoudens stilzwijgende hernieuwing, bij zijn normale verstrijking;b) bij schriftelijk betekend ontslag van de afgevaardigde;c) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de werknemersorganisatie waarvan hij lid was op het ogenblik van zijn aanwijzing;e) wanneer zijn mandaat hem door zijn werknemersorganisatie wordt ontnomen. In de gevallen bedoeld onder d) en e) hierboven, verwittigt de betrokken werknemersorganisatie het ondernemingshoofd per aangetekend schrijven en stelt indien nodig is de plaatsvervanger voor met inachtneming van de procedure voorzien bij artikel 7, § 2.

Art. 21.De vervanger, aangeduid volgens artikel 12 en artikel 20, voleindigt het mandaat van de afgevaardigde die hij vervangt.

Art. 22.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel noch tot speciale voordelen voor degene die het uitoefent. Dit betekent dat de syndicale afgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de categorie van arbeiders en arbeidsters waartoe zij behoren.

Art. 23.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet afgedankt worden om redenen die verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat en die stroken met deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken om welke reden ook, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen evenals de werknemersorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde ingediend heeft. Deze kennisgeving wordt betekend per aangetekend schrijven dat slechts van kracht wordt op de derde dag na de afgifte ter post.

De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen, om zijn gemotiveerde weigering, voor het erkennen van de geldigheid van het voorgenomen ontslag, te betekenen. Deze betekening gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van 7 dagen neemt een aanvang op de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever, van kracht wordt.

De ontstentenis van reactie vanwege de werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het de meest gerede partij vrij het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningscomité van het paritair comité; de uitvoering van de afdankingmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet getroffen worden.

Indien het verzoeningscomité niet tot een eenparige beslissing kan komen binnen de dertig dagen van het verzoek tot tussenkomst, mag het geschil inzake de geldigheid van de redenen, door de werkgever ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

Art. 24.In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, wordt de syndicale afvaardiging hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

Art. 25.De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen voorzien bij artikel 23 hierboven; 1bis. indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen voorzien bij artikel 24 hierboven; 2. indien, bij het einde van deze procedure de geldigheid van de ontslagredenen, tegenover de bepalingen van artikel 23, door het verzoeningscomité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond verklaard heeft;4. indien de arbeidsovereenkomst beëindigd is omwille van een ernstige fout in hoofde van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het normale loon van één jaar, onverminderd de toepassing van artikel 37 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde een vergoeding geniet voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers alsmede de hygiëne van het werk en de werkplaatsen (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952). HOOFDSTUK VI. - Uitoefeningsvoorwaarden van het mandaat van syndicale afgevaardigde

Art. 26.De syndicale afvaardiging wordt, naargelang de noodzaak, ontvangen door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger.

Art. 27.De syndicale afvaardiging, voltallig of gedeeltelijk, komt met de werkgever samen gedurende de normale werkuren.

Art. 28.De tijd die aan de vergaderingen van de syndicale afvaardiging met de werkgever besteed werd, wordt als arbeidsprestatie aangezien en wordt vergoed tegen het normale loon.

Art. 29.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en mogelijkheden - te bepalen in gemeenschappelijk overleg met het ondernemingshoofd en bezoldigd als werktijd - om collectief of individueel de syndicale opdrachten of activiteiten in de onderneming uit te oefenen, voorzien door dit statuut.

In het vooruitzicht van het gebruik van deze tijd en mogelijkheden, verwittigen de leden van de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk het ondernemingshoofd en waken er over in gemeenschappelijk overleg met hem, dat dit gebruik de goede werking van de diensten der onderneming niet in het gedrang brengt.

De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging - hetzij permanent, hetzij tijdelijk - teneinde haar in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen.

Art. 30.De syndicale afvaardiging mag, voor de voorbereiding van de vergaderingen met de werkgever, samenkomen binnen de onderneming, mits het voorafgaandelijk akkoord van de werkgever.

Deze voorbereidende vergaderingen worden beschouwd als syndicale opdrachten en activiteiten, zoals bedoeld bij artikel 29, eerste alinea. HOOFDSTUK VII. - Voorlichting en raadpleging van het personeel

Art. 31.De syndicale afvaardiging mag, zonder dat hierdoor de werkorganisatie gestoord wordt, namelijk gedurende de rusturen, mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen aan de arbeiders en arbeidsters verschaffen. Deze mededelingen moeten van beroeps- of syndicale aard zijn, verband houden met de onderneming en, indien zij schriftelijk gebeuren voorafgaandelijk ter kennis gebracht worden aan de werkgever.

Mits gemotiveerde aanvraag, 48 uur op voorhand in te dienen door de syndicale afvaardiging en met het akkoord van de werkgever, kunnen voorlichtingsvergaderingen voor de arbeiders en arbeidsters van de onderneming ingericht worden door de syndicale afvaardiging op de plaats van de tewerkstelling en gedurende de werkuren.

Deze voorlichtingsvergaderingen moeten over wel bepaalde onderwerpen handelen en zich beperken tot het betrokken personeel.

De werkgever zal zijn akkoord hiervoor niet naar willekeur weigeren.

Hij is er in het bijzonder toe gehouden dit te verlenen bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die het geheel van de arbeiders en arbeidsters der onderneming aanbelangen. HOOFDSTUK VIII. - Tussenkomst van de vrijgestelden der werknemers- en werkgeversorganisaties

Art. 32.Wanneer er in de onderneming een geschil ontstaat met de directie, wendt de syndicale afvaardiging bij prioriteit alle mogelijke middelen aan teneinde het geschil door onderhandeling te regelen.

Art. 33.Wanneer door tussenkomst van de syndicale afvaardiging geen vergelijk kan bekomen worden met de werkgever voor het regelen van een geschil, kunnen de afgevaardigden beroep doen op de vrijgestelden van hun werknemersorganisaties teneinde deze zaak verder te onderzoeken.

In dit mogelijke geval, mag het ondernemingshoofd zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsvereniging.

Art. 34.Nadat alle middelen tot onderhandelingen uitgeput zijn, kunnen de partijen het geschil voor het verzoeningscomité van het Paritair Comité voor de landbouw brengen.

Art. 35.Ieder beroep op het verzoeningscomité moet gebeuren door bemiddeling van een lid van het Paritair Comité voor de landbouw.

Art. 36.Een stakingsaanzegging mag slechts door een werknemersorganisatie gebeuren en dit schriftelijk, en nadat het verzoeningscomité zich heeft uitgesproken.

Art. 37.De stakings- of lock-outaanzegging bedraagt minstens twee weken wanneer het een sector betreft en één week wanneer het een onderneming betreft. Deze gaat in de maandag die volgt op de week gedurende dewelke deze werd ingediend. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur van de overeenkomst en opzegging

Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 21 augustus 2008 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, algemeen bindend bij koninklijk besluit van 3 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 22 december 2003).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk der ondertekenende partijen mits een opzegging van zes maanden, gericht per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de landbouw en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

Art. 39.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de partijen er zich toe niet in staking noch een lock-out over te gaan zonder te hebben gebruik gemaakt van de bepalingen voorzien in hoofdstuk VIII. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^