Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2000
gepubliceerd op 17 maart 2000

Koninklijk besluit tot oprichting van een Nationale Gemengde Commissie

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
2000002025
pub.
17/03/2000
prom.
12/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/12/2000002025/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Nationale Gemengde Commissie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen richt een overlegorgaan op dat vertegenwoordigers van alle niveaus van de openbare sector en vertegenwoordigers van de bedrijven verenigt.

De ontwikkeling van de Informatiemaatschappij in het Openbaar Ambt aanbevolen door de regeerverklaring botst steeds op dezelfde, nog niet opgeloste, problemen en keuzes die nog moeten worden gemaakt zoals elektronische handtekening, beveiliging, privacy, juridisch kader, digitale identiteitskaart, gebruik van het rijksregisternummer/uniek identificatienummer, rol van de overheid, enz .

Om snel algemeen bruikbare oplossingen uit te werken, heeft de Ministerraad van 22 oktober 1999 beslist een nationale gemengde adviescommissie op te richten, bestaande uit vertegenwoordigers van alle overheden (federale, gemeenschappen en gewesten, en gemeenten) én vertegenwoordigers van de industrie. Deze commissie zal tevens worden aangevuld met enkele academici. Deze commissie, waaronder technische subcomités (m.b.t. de bovenvermelde problemen) kunnen werken, moet, ten laatste binnen de twee jaar, concrete voorstellen van oplossing uitwerken voor alle, door haar gedetecteerde, problemen die remmend werken op de modernisering van de overheid in het bijzonder en op de realisatie van de informatiemaatschappij in het algemeen. Die oplossingen zullen systematisch gebruikt worden voor de contacten met alle besturen.

Een dergelijk grootschalig project kan slechts verwezenlijkt worden als alle betrokkenen (d.w.z. alle overheden én de industrie) samenwerken en dat oplossingen worden uitgewerkt die door allen worden gedragen.

Het aantal leden wordt beperkt gehouden teneinde een efficiënte werking toe te laten. Om, echter, iedereen maximaal te informeren en de kans te geven om mee na te denken, opmerkingen te formuleren en/of suggesties te doen worden de adviezen en alle andere documenten die uitgaan van de Commissie op een, voor iedereen, toegankelijke website ter beschikking gesteld van het publiek. Via deze website zullen opmerkingen en suggesties kunnen worden medegedeeld.

De Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten werden geraadpleegd en de samenstelling van de Commissie houdt rekening met hun adviezen.

Het advies van de Raad van State wordt niet gevraagd omdat dit koninklijk besluit geen reglementaire kracht heeft. Er is geen verplichting om die Commissie te raadplegen en haar adviezen hebben geen dwingende kracht (cfr. M. Van Damme, Raad van State. Afdeling wetgeving, Brugge, Die Keure, 1998, 125).

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

12 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Nationale Gemengde Commissie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107 van de Grondwet;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 15 oktober 1999;

Op voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Oprichting en duur

Artikel 1.Er wordt een Nationale Gemengde Commissie met betrekking tot de hinderpalen voor de informatiemaatschappij, hierna de Commissie genoemd, opgericht.

Art. 2.§ 1. De Commissie wordt opgericht voor een periode van twee jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 2. Onverminderd het bepaalde in paragraaf 3, wordt de Commissie aan het einde van de in paragraaf 1 bedoelde periode ambtshalve ontbonden. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 kan de Minister die de Modernisering van de openbare besturen in zijn bevoegdheden heeft, hierna de Minister genoemd, voor het verstrijken van de in die paragraaf bedoelde tweejarige periode, bij ministerieel besluit de duur van de Commissie voor een eenmalige termijn van zes maand verlengen. HOOFDSTUK II. - Opdracht

Art. 3.§ 1. De Commissie heeft tot opdracht aan de Ministerraad, op eigen initiatief of op verzoek van de Ministerraad, advies te verstrekken met betrekking tot alle problemen die remmend werken op de modernisering van de overheid en bij gevolg op de realisatie van de informatiemaatschappij in het algemeen.

De opdracht beperkt zich tot de relaties tussen openbare besturen onderling en tussen openbare besturen en hun klanten (burgers, bedrijven en organisaties).

De adviezen kunnen zowel op technische, juridische, organisatorische of andere aspecten betrekking hebben. § 2. De Commissie kan niet worden belast met of overgaan tot het opstellen van bestekken of de voorbereiding van het gunnen van opdrachten. HOOFDSTUK III. - Samenstelling en benoeming

Art. 4.§ 1. De Commissie wordt voorgezeten door de Minister die de Modernisering van de openbare besturen in zijn bevoegdheden heeft of de door hem aangeduide vertegenwoordiger. § 2. Behalve de voorzitter, bestaat de Commissie uit de volgende leden : 1° negen vertegenwoordigers van de federale overheid; vijf van die leden worden voorgedragen door respectievelijk : - de Eerste Minister en de Regeringscommissaris belast met de Administratieve vereenvoudiging, - de Minister bevoegd voor Modernisering van de openbare besturen, - de Ministers bevoegd voor de gezagsdepartementen, - de Ministers bevoegd voor Telecommunicatie en Economische Zaken; - de Ministers bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid; een lid van het College van Secretarissen-generaal, voorgedragen door dit College; een lid van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheden, voorgedragen door dit College; de persoon belast met het beheer van de informatie- en telecommunicatietechnologie van de federale openbare besturen; de Commissaris-generaal voor de Administratieve Vereenvoudiging; 2° twee vertegenwoordigers van de provincies, voorgedragen door respectievelijk de Vereniging van de Vlaamse Provincies en de Association des Provinces wallonnes;3° drie vertegenwoordigers van de gemeenten, voorgedragen door de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten die terzake voorafgaandelijk overleg pleegt met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Union des Villes et Communes de Wallonie en de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° drie vertegenwoordigers van de industrie, voorgedragen door het Verbond van Belgische Ondernemingen in overleg met het Verbond van Ondernemingen te Brussel, het Vlaams Economisch Verbond en de Union wallonne des Entreprises;5° zes leden, voorgedragen door de ondernemingen of verenigingen die overeenkomstig de in artikel 5 vervatte procedure worden geselecteerd;6° de volgende vier academische experten op het vlak van de informatiemaatschappij : - Prof.Dr. Geert De Soete; - Prof. Dr. Jos Dumortier; - Prof. Dr. Yves Poullet; - Prof. Dr. Paul Van Binst; § 3. Kunnen eveneens deel uitmaken van de Commissie : 1° één vertegenwoordiger van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die door de Brusselse Hoofdstedelijke regering kan worden voorgedragen;2° één vertegenwoordiger van het Vlaamse Gewest, die door de Vlaamse regering kan worden voorgedragen;3° één vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap, die door de Vlaamse regering kan worden voorgedragen;4° één vertegenwoordiger van het Waalse Gewest, die door de Waalse regering kan worden voorgedragen;5° één vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap, die door de Franse Gemeenschapregering kan worden voorgedragen;6° één vertegenwoordiger van de Duitstalige Gemeenschap, die door de Duitstalige Gemeenschapregering kan worden voorgedragen.

Art. 5.§ 1. Ten laatste één maand na de inwerkingtreding van dit besluit, wordt op de meest geëigende wijze, doch minstens in twee kranten of dagbladen, alsook in twee tijdschriften die zich toeleggen op recente ontwikkelingen inzake de informatiemaatschappij, overgegaan tot de publicatie van een oproep voor kandidaturen aan de ondernemingen en verenigingen die activiteiten ontwikkelen op het vlak van de informatiemaatschappij.

Die oproep vermeldt minstens : - een kort overzicht van de doelstellingen, de samenstelling en de werking van de Commissie; - de periode tijdens dewelke de kandidaturen kunnen worden ingediend; - het onbezoldigd karakter van de deelname aan de Commissie; - de publicatiedatum en -plaats van dit besluit in het Belgisch Staatsblad; - het adres waar de kandidaturen kunnen worden ingediend; - het bepaalde in de paragrafen 2 en 3 van dit artikel. § 2. De ondernemingen of verenigingen die zich kandidaat wensen te stellen om een in artikel 4, § 2, 5°, bedoeld lid van de Commissie voor te dragen, doen dit bij aangetekend schrijven.

Die kandidatuurstelling omvat : - de naam en juridische aard van de voordragende onderneming of vereniging; - de relevante persoonlijke gegevens van het door de onderneming of vereniging voor te dragen lid; - een beschrijving van de activiteiten die de onderneming of vereniging ontwikkelt op het vlak van de informatiemaatschappij; - referenties inzake de op het vlak van informatiemaatschappij ontwikkelde activiteiten; - een omschrijving van de visie van de onderneming of vereniging op de aanpak van de problemen inzake de realisatie van de informatiemaatschappij (max. 5 blz.). § 3. De Voorzitter van de Commissie en de in artikel 4, § 2, 6°, vermelde academische experten op het vlak van de informatiemaatschappij, selecteren uit de kandidaten de zes ondernemingen of verenigingen die de in artikel 4, § 2, 5°, bedoelde leden voordragen.

Voor die selectie wordt gesteund op volgende criteria : - de kwaliteit van de bij de kandidatuur overgemaakte visie; - de referenties inzake de op het vlak van informatiemaatschappij ontwikkelde activiteiten; - spreiding van de kandidaten over de verschillende economische sectoren; - het aanvullend karakter van de activiteiten en expertise van de kandidaten op het vlak van de informatiemaatschappij. § 4. Indien in de loop van het bestaan van de Commissie een geselecteerde onderneming of vereniging, om welke reden ook, haar werkzaamheden op het vlak van de informatiemaatschappij staakt, wordt in de vervanging van die onderneming of vereniging voorzien.

De Voorzitter van de Commissie en de in artikel 4, § 2, 6°, bedoelde academische experten verrichten hiertoe een selectie, op grond van de in paragraaf 3 vermelde criteria, uit de resterende kandidaturen die in navolging van de in paragraaf 1 bedoelde oproep werden ingediend.

De Minister ontslaat het lid van de Commissie dat werd voorgedragen door de onderneming of vereniging waarvan in de vervanging wordt voorzien.

Art. 6.§ 1. De leden bedoeld in artikel 4, § 2 en § 3 worden door de Minister benoemd. Onverminderd de paragrafen 2 en 3, is hun mandaat onbezoldigd en stemt de duur ervan overeen met de bestaansduur van de Commissie. De leden kunnen geen aanspraak maken op een kostenvergoeding. § 2. De Minister ontslaat de leden die niet langer aan de in artikel 4 vermelde functievereisten voldoen, waarvan de voordrager het ontslag vraagt of waarvan de voordrager overeenkomstig artikel 5, § 4 werd vervangen. § 3. Indien door ziekte, ontslag of enige andere reden een lid van de Commissie zijn functie niet langer kan uitoefenen, wordt in zijn vervanging voorzien overeenkomstig het bepaalde in artikel 4. HOOFDSTUK IV. - Werking

Art. 7.De voorzitter leidt de debatten en ondertekent alle brieven en adviezen in naam van de Commissie.

Art. 8.§ 1. De Commissie streeft bij het uitbrengen van haar adviezen naar een consensus.

Indien geen consensus kan worden bereikt, worden de verschillende visies van de leden in het advies weergegeven. § 2. De leden van de Commissie bedoeld in artikel 4, § 2, 5° kunnen zich van een beraadslaging onthouden indien zij van oordeel zijn dat hun deelname aan die beraadslaging de belangen van de onderneming of vereniging die hen heeft voorgedragen in het gedrang zou brengen. § 3. De leden van de Commissie bedoeld in artikel 4, § 3 kunnen zich van een beraadslaging onthouden, zonder dat hun afwezigheid de rechtsgeldigheid van beraadslaging of de totstandkoming van een advies kan verhinderen. § 4. De adviezen en alle andere documenten die uitgaan van de Commissie worden op een voor iedereen toegankelijke website ter beschikking gesteld van het publiek.

Art. 9.De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op.

Art. 10.De Commissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een Secretariaat dat wordt waargenomen door de administratie.

Art. 11.Met het oog op het voorbereiden van haar adviezen kan de Commissie in haar schoot technische subcomités instellen, belast met het onderzoek van één of meer specifieke problemen die kaderen binnen de in artikel 3 vermelde opdrachtomschrijving.

De werking en samenstelling van de technische subcomités wordt geregeld in het huishoudelijk reglement.

Art. 12.De kosten voor de werking van de Commissie en haar secretariaat komen ten laste van de begroting van de federale overheid. HOOFDSTUK V. - Bepalingen m.b.t. de inwerkingtreding en uitvoering

Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 14.De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^