Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2003
gepubliceerd op 14 maart 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de bemonsteringsmethodes met het oog op de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voedingsmiddelen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022225
pub.
14/03/2003
prom.
12/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/12/2003022225/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bemonsteringsmethodes met het oog op de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voedingsmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, in het bijzonder artikel 3, §5;

Gelet op de Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 25 februari 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, en 84, eerste lid, 1°, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd is omwille van de verplichting zich binnen de voorgeschreven termijnen te schikken naar Richtlijnen 2002/63/EG;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het nemen van monsters van voedingsmiddelen met het oog op de officiële controle van de naleving van de maximale gehaltes aan residuen van bestrijdingsmiddelen gebeurt overeenkomstig de voorschriften opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Elke afwijking van de beschreven bemonsteringsmethoden moet worden vermeld in het proces-verbaal.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 17 mei 1991 tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming van groenten en fruit voor de controle op residuen van bestrijdingsmiddelen, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatblad.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

Bijlage BEMONSTERINGSMETHODES VOOR VOEDINGSMIDDELEN MET HET OOG OP DE OFFICIELE CONTROLE VAN HET GEHALTE AAN RESIDUEN VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN 1. DEFINITIE Partij Een hoeveelheid levensmiddelen die op een bepaald moment geleverd wordt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit zoals oorsprong, producent, variëteit, verpakker, soort verpakking, merktekens, afzender, enz.Een verdachte partij is een partij waarvan om de een of andere reden wordt vermoed dat ze een buitensporig hoge concentratie aan residuen bevat. Een onverdachte partij is een partij waarvoor er geen redenen zijn om te vermoeden dat ze een buitensporig hoge concentratie aan residuen zou kunnen bevatten.

Opmerkingen : (a) Wanneer een zending bestaat uit partijen die van verschillende kwekers enz.afkomstig zijn, moet elke partij apart worden behandeld. (b) Een zending kan uit een of meer partijen bestaan.(c) Wanneer de grootte of grens van elke partij in een grote zending niet gemakkelijk kan worden vastgesteld, moet elke wagon, elke vrachtauto, elk scheepsruim enz.van een reeks van wagons, vrachtauto's, scheepsruimen enz. als een aparte partij worden beschouwd. (d) Een partij kan bijvoorbeeld als homogeen beschouwd worden als gevolg van sortering of productieproces. Eenheid Het kleinste afzonderlijke gedeelte van een partij dat wordt genomen als greep of als deel daarvan.

Opmerkingen : Als eenheid worden beschouwd : (a) Vers fruit en groenten : elk heel stuk fruit, groente of natuurlijke tros (bijv.druiven), tenzij het klein is. Bij de vorming van eenheden mag een bemonsteringsapparaat worden gebruikt op voorwaarde dat het materiaal daarbij niet wordt beschadigd.

Afzonderlijke eieren, vers fruit of groenten mogen niet in stukken gesneden of gebroken worden om eenheden te verkrijgen. (b) Grote dieren, of delen of organen daarvan : een stuk van een deel of orgaan, dan wel het hele deel of orgaan vormt een eenheid.Delen of organen mogen in stukken worden gesneden om eenheden te vormen. (c) Kleine dieren, of delen of organen daarvan : elk compleet dier of elk volledig deel of orgaan kan een eenheid vormen.Indien verpakt, kunnen eenheden worden geïdentificeerd als in (d) hieronder. Bij de vorming van eenheden mag een bemonsteringsapparaat worden gebruikt op voorwaarde dat zulks geen invloed heeft op de residuen. (d) Verpakte materialen : de eenheden zijn hier de kleinste afzonderlijke verpakkingen.Indien de kleinste verpakkingen heel groot zijn, moeten ze worden bemonsterd als in (e) hieronder (bulkgoederen).

Indien de kleinste verpakkingen heel klein zijn, kunnen enkele verpakkingen samen de eenheid vormen. (e) Bulkgoederen en grote verpakkingen (bijv.vaten en kazen) die afzonderlijk te groot zijn om als greep te worden genomen. De eenheden worden gevormd met een bemonsteringsapparaat.

Greep Een of meer op één plaats uit een partij genomen eenheden.

Opmerkingen : (a) De plaats waar een greep uit een partij wordt genomen, wordt willekeurig gekozen, maar wanneer dit fysiek onmogelijk is, moet een willekeurige plaats worden gekozen uit de bruikbare delen van de partij.(b) Het aantal voor een greep vereiste eenheden moet worden bepaald op basis van de minimale grootte van de vereiste laboratoriummonsters en het aantal daarvan.(c) Voor plantaardige en eiwithoudende producten en voor zuivelproducten waarbij meer dan één greep uit een partij wordt genomen, moet elk greep een bij benadering gelijk deel vormen van het verzamelmonster.(d) Wanneer grepen met tussenpozen worden genomen tijdens het laden of lossen van een partij, is de >plaats' van bemonstering een willekeurig moment.(f) Eenheden mogen niet in stukken gesneden of gebroken worden om een of meer grepen te maken, tenzij een onderverdeling van eenheden is aangegeven in tabel 3. Verzamelmonster Voor andere producten dan vlees en slachtpluimvee, het gecombineerde en goed gemengde geheel van de uit een partij genomen grepen. Voor vlees en slachtpluimvee is ieder greep hetzelfde als een afzonderlijk verzamelmonster beschouwd.

Laboratoriummonster Het monster dat naar het laboratorium gezonden wordt of door het laboratorium ontvangen wordt. Een representatieve hoeveelheid materiaal genomen uit het verzamelmonster.

Analysemonster Het materiaal dat voor ontleding uit het laboratoriummonster is bereid door het deel van het product te nemen waarvoor de toegelaten maximumgehalten aan residuen gelden en het vervolgens te mengen, malen, fijn te hakken enz., teneinde analyseporties met minimale bemonsteringsfouten te verkrijgen.

Analyseportie Een representatieve hoeveelheid materiaal uit het analysemonster, groot genoeg om de concentratie van het residu te meten.

Bemonsteringsapparaat (i) Een instrument, bijv.een schep, lepel, boor, mes of spies, dat gebruikt wordt om een eenheid te nemen uit bulkmateriaal, uit verpakkingen (bijv. vaten en grote kazen), of uit eenheden vlees of slachtpluimvee die te groot zijn om als greep te kunnen dienen. (ii) Een instrument, bijv. een monsterverdeler (riffle box), dat gebruikt wordt om uit een verzamelmonster een laboratoriummonster of uit een analysemonster een analyseportie te bereiden.

Opmerkingen : (a) Specifieke bemonsteringsapparaten worden beschreven in ISO-normen (1)(2)(3) en IDF-normen.(4) (b) Voor materialen als losse bladeren kan de hand van de monsternemer als een bemonsteringsapparaat worden beschouwd.4. BEMONSTERINGSPROCEDURES Te nemen voorzorgsmaatregelen Verontreiniging en beschadiging van monsters moeten in alle stadia worden voorkomen omdat dit invloed kan hebben op de ontledingsresultaten.Elke partij die op overeenstemming moet worden gecontroleerd, moet apart worden bemonsterd.

Volledig of deels bedroven producten mogen niet voor bemonstering worden gebruikt.

Het nemen van grepen Op elke gekozen plaats in de partij worden zowel een greep genomen voor de samenstelling van de verzamel- en laboratoriummonsters voor eerste ontleding, als ook een greep voor de samenstelling van de verzamel- en laboratoriummonsters voor tegenontleding.

Het minimumaantal grepen dat uit een partij moet worden genomen ten einde een verzamelmonster samen te stellen, is vastgesteld in tabel 1 of B wanneer het gaat om een verdachte partij vlees of slachtpluimvee B in tabel 2. _______ Nota (1) International Organisation for Standardization, 1979. Internationale norm ISO 950 : Granen - Bemonstering (als korrels) (2) International Organisation for Standardization, 1979. Internationale norm ISO 951 : Peulvruchten in zakken - Bemonstering. (3) International Organisation for Standardization, 1980. Internationale norm ISO 1839 : Bemonstering - Thee. (4) International Dairy Federation (IDF - Internationale Zuivelfederatie), 1995.Internationale norm IDF 50C : Melk en melkproducten - bemonsteringsmethoden.

Tabel 1. Minimumaantal uit een partij te nemen grepen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 2. - Aantal willekeurig geselecteerde grepen dat vereist is om met een bepaalde waarschijnlijkheid ten minste één afwijkend monster in een partij vlees of slachtpluimvee te vinden, voor een gegeven incidentie van afwijkende residuen in de partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerkingen : (a) De tabel is gebaseerd op aslecte bemonstering.(b) Wanneer het in tabel 2 aangegeven aantal grepen meer bedraagt dan ongeveer 10 % van de aandelen in de totale partij, mag het aantal genomen grepen lager zijn;in dit aantal moet dans als volgt worden berekend : n = no / (1 + (no - 1) / N) waarin : n = minimumaantal te nemen grepen no = aantal in tabel 2 aangegeven grepen N = aantal eenheden in de partij die een greep kunnen opleveren. (c) Wanneer een enkel greep wordt genomen, is de waarschijnlijkheid dat een afwijking wordt gevonden, gelijk aan de incidentie van afwijkende residuen.(d) Voor exacte of alternatieve waarschijnlijkheden of voor een verschillende incidentie van afwijkingen kan het aantal te nemen grepen als volgt worden berekend : 1 - p = (1 - i)n waarbij p de waarschijnlijkheid is en i de incidentie van afwijkende residuen in de partij (beide uitgedrukt in fracties, niet in percentages) en n het aantal monsters. Bereiding van het verzamelmonster en van het laboratoriummonster De hierna volgende princiepen gelden zowel de samenstelling van de monsters voor eerste ontleding als voor de samenstelling van de monsters voor tegenontleding.

De procedures voor vlees en slachtpluimvee worden beschreven in tabel 3. Elke greep wordt als een apart verzamelmonster beschouwd. De procedures voor plantaardige producten, eieren en zuivelproducten worden beschreven in de tabellen 4 en 5. De grepen moeten, indien dat in de praktijk mogelijk is, samengevoegd en goed gemengd worden om het verzamelmonster te vormen.

Wanneer het verzamelmonster groter is dan voor de samenstelling van de laboratoriummonsters is vereist, moet het in stukken worden verdeeld om een representatief laboratoriummonsters te verkrijgen, maar eenheden van verse plantaardige producten of hele eieren mogen niet in stukken worden gesneden of gebroken.

In gevallen waarin de eenheden van middelgrote of grote omvang zijn, en waarbij het mengen van het verzamelmonster de laboratoriummonsters minder representatief zou maken, of wanneer de eenheden (bij. eieren en zacht fruit) door het mengen beschadigd kunnen worden, moeten eenheden willekeurig worden verdeeld tussen de laboratoriummonsters op het moment waarop de grepen worden genomen.

Het laboratoriummonster moet in een schoon, inert recipiënt worden gedaan dat afdoende bescherming biedt tegen verontreiniging, beschadiging en lekverlies. Het recipiënt moet verzegeld en zorgvuldig geëtiketteerd worden. Verse monsters moeten koel bewaard worden en bevroren monsters moeten bevroren blijven.

De monsters moeten zo snel mogelijk naar het laboratorium worden gebracht.

Tabel 3. Vlees en slachtpluimvee : beschrijving van grepen en minimumgrootte van laboratoriummonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 4. Plantaardige producten : beschrijving van grepen en minimumgrootte van laboratoriummonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld _______ Nota (5) Van een product met uitzonderlijke hoge waarde mag een kleiner laboratoriummonster genomen worden, maar de reden hiervoor moet in het proces-verbaal worden vermeld. Tabel 5. Eieren en zuivelproducten : beschrijving van grepen en minimumgrootte van laboratoriummonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

^