Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2007
gepubliceerd op 23 maart 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid, de rechtshulp en de zaakschadevergoeding van het militair personeel

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2007007074
pub.
23/03/2007
prom.
12/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/12/2007007074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid, de rechtshulp en de zaakschadevergoeding van het militair personeel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, inzonderheid op artikel 97, § 1, vervangen door de wet van 27 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid, de rechtshulp en de zaakschadevergoeding van het militair personeel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 september 1995;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, afgesloten op 3 oktober 2006;

Gelet op het advies 42.066/4 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 9 maart 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid, de rechtshulp en de zaakschadevergoeding van het militair personeel, wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp aan militairen en de vergoeding van de door hen opgelopen schade ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in onderdeel 1° worden de woorden « van het militair personeel » vervangen door de woorden « van het personeel van Defensie »;2° in de Franse tekst van onderdeel 2° worden de woorden « ministre de la Défense nationale » vervangen door de woorden « ministre de la Défense ».

Art. 3.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « het bepaalde in de artikel 4, § 4 » vervangen door de woorden « de bepalingen van artikel 4, § 4 ».

Art. 4.Het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Hoofdstuk IV. Schade geleden door de militair ».

Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 9.Op zijn aanvraag wordt de militair of de ex-militair die schade heeft geleden, zoals bedoeld in artikel 97, § 1, van de wet, vergoed volgens de procedure en de nadere regels, bepaald in de artikelen 10 tot 12. ».

Art. 6.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 10.§ 1. Binnen de achtenveertig uur na de vaststelling van de schade, moet de betrokkene zijn hiërarchische chef schriftelijk op de hoogte brengen van het feit dat hij schade geleden heeft. De hiërarchische chef verstrekt hem onmiddellijk een gedateerd ontvangstbericht betreffende deze verklaring.

Indien een derde aansprakelijk gesteld kan worden, moet de betrokkene bovendien, binnen de acht werkdagen volgend op de datum van het ontvangstbericht bedoeld in het eerste lid, deze derde schriftelijk in gebreke stellen met het oog op de vergoeding van de schade, en in voorkomend geval klacht indienen tegen hem.

De betrokkene moet zijn schriftelijke vergoedingsaanvraag voor de geleden schade rechtstreeks richten tot de directeur-generaal juridische steun en bemiddeling, binnen de dertig werkdagen volgend op de datum van het ontvangstbericht bedoeld in het eerste lid.

Als de termijnen bepaald in het eerste, het tweede of het derde lid niet werden gerespecteerd, dan neemt de directeur-generaal juridische steun en bemiddeling de vergoedingsaanvraag niet in overweging, behalve als de betrokkene de termijnen niet heeft kunnen respecteren wegens overmacht. § 2. De vergoedingsaanvraag bevat, op straffe van niet-ontvankelijkheid : 1° de vermelding van de datum waarop de aanvraag werd opgesteld;2° de identiteit, de graad, het stamnummer, de gewone plaats van het werk, de woonplaats en het bankrekeningnummer van de betrokkene;3° in voorkomend geval, de identiteit, de woonplaats en het telefoonnummer van de advocaat van de betrokkene;4° een korte beschrijving van de omstandigheden waarin de schade werd geleden, met vermelding van de datum en de plaats;5° een beschrijving van de geleden schade;6° in voorkomend geval, de vermelding van de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de getuigen;7° in voorkomend geval, de vermelding van de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de derde die aansprakelijk gesteld kan worden, de vermelding van het feit dat klacht is ingediend tegen deze derde of dat deze derde in gebreke is gesteld met het oog op de vergoeding van de schade;in voorkomend geval wordt een kopie van de ingebrekestelling bij de aanvraag gevoegd; 8° in voorkomend geval, de vermelding van het feit dat de betrokkene zich burgerlijke partij heeft gesteld tegen de derde die aansprakelijk kan worden gesteld;9° de vermelding van de andere middelen waarover de betrokkene beschikt om herstel van de geleden schade te verkrijgen, of de vermelding dat zulke andere middelen ontbreken, alsook, in voorkomend geval, de vermelding van de krachtens één of meer van deze middelen reeds verkregen schadevergoeding. Indien de betrokkene in de onmogelijkheid verkeert om de vergoedingsaanvraag zelf in te dienen, kan ze worden ingediend door de persoon die hij hiertoe machtigt.

De vergoedingsaanvraag moet eindigen met de woorden : « Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring oprecht en volledig is. », en ondertekend worden door de betrokkene of zijn gemachtigde. § 3. De betrokkene moet bij de vergoedingsaanvraag alle stavingstukken voegen die betrekking hebben op de geleden schade. ».

Art. 7.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 11.Onverminderd een latere rechterlijke uitspraak met betrekking tot de geleden schade, bepaalt de directeur-generaal juridische steun en bemiddeling, op grond van de bewijselementen aangevoerd door de militair en de concrete gegevens van de zaak, voor elk geval het bedrag van de vergoeding die aan hem zal worden gestort. ».

Art. 8.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 12.Na de indiening van de vergoedingsaanvraag overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, blijft de vergoeding verschuldigd, naargelang het geval : 1° aan de betrokkene indien hij de hoedanigheid van militair verliest;2° aan de rechthebbenden van de betrokkene indien hij overlijdt.».

Art. 9.In artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 september 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Franse tekst worden de woorden « ministre de la Défense nationale » vervangen door de woorden « ministre de la Défense »;2° de woorden « chef van het Burgerlijk Algemeen Bestuur » worden vervangen door de woorden « directeur-generaal juridische steun en bemiddeling »;3° in onderdeel 6° wordt het woord « zaakschade » vervangen door het woord « schade ».

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 22 mei 2003.

Op vergoedingsaanvragen ingediend vóór de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad blijven evenwel de procedureregels van toepassing die van kracht zijn op de datum van de indiening van de aanvraag.

Art. 11.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^