Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 november 1999
gepubliceerd op 05 januari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot coördinatie van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012793
pub.
05/01/2000
prom.
12/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/12/1999012793/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot coördinatie van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot coördinatie van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997 Coördinatie van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij" (Overeenkomst geregistreerd op 15 décembre 1997 onder het nummer 46461/CO/118.03) A. Oprichting en statuten

Artikel 1.Het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid komt overeen in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, een fonds voor bestaanszekerheid op te richten waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld, voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.

Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door één van de partijen mits een opzegging van 3 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, maatschappelijke zetel, doel, duur

Artikel 1.Er wordt, met ingang van 1 juli 1997, een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij" hierna het "Fonds" genoemd.

Art. 2.De zetel van het Fonds is gevestigd te 1080 Brussel, Mettewielaan 83. Deze zetel kan bij beslissing van de Raad van beheer van het Fonds om het even waar elders in België overgebracht worden.

Art. 3.Het Fonds heeft tot doel : 1° het innen van de bijdragen, nodig voor de werking van het Fonds;2° het toekennen van aanvullende sociale voordelen in de sectoren van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij;3° de uitkering van deze voordelen te verzekeren.

Art. 4.Het Fonds is opgericht voor een periode van één jaar. De duur ervan wordt telkens stilzwijgend met één jaar verlengd, behalve opzegging door één van de organisaties gemachtigd om de beheerders aan te duiden, betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Fonds ten laatste zes maanden vóór de jaarlijkse vervaldag. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing : a) op de werkgevers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Nationaal Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, sector bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij;b) op de werklieden en werksters, tewerkgesteld door hoger genoemde ondernemingen. HOOFDSTUK III. - Beheer

Art. 6.Het Fonds wordt beheerd door een Raad van beheer die paritair samengesteld is uit afgevaardigden van de werkgevers en werknemers.

Deze Raad bestaat uit 12 leden, te weten 6 afgevaardigden van de werkgevers en 6 afgevaardigden van de werknemers.

De afgevaardigden van de werkgevers worden aangesteld door de "Confederatie van de Belgische Broodbakkerij, Banketbakkerij, Suikerbakkerij en Ijsbereiding v.z.w. » .

De afgevaardigden van de werknemers worden aangesteld door de Christelijke Centrale voor Arbeiders van Voedingsbedrijven, de Centrale der Voeding - en Hotelarbeiders en de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België.

Het mandaat van afgevaardigde is herroepelijk door de organisatie die het afgeleverd heeft.

In geval een mandaat eindigt voor welke oorzaak ook, voorziet de organisatie, die het heeft afgeleverd, in zijn vervanging.

Art. 7.Ieder jaar duidt de raad van beheer in zijn midden een voorzitter aan; deze is herkiesbaar.

Art. 8.De raad van beheer vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad bijeen te roepen minstens één maal per jaar telkens wanneer ten minste twee leden van de raad erom verzoeken. De oproepingen moeten de agenda vermelden.

De raad van beheer duidt een secretaris aan, aan wie hij het dagelijks beheer onder zijn leiding overdraagt.

Bovendien kan hij een verslaggever, die belast is met het opmaken van het verslag aanduiden. Het verslag wordt ondertekend door degene die de vergadering voorzit.

Uittreksels uit deze notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders.

De beslissingen worden eenparig genomen. Opdat de stemming geldig zou zijn, moeten ten minste zes leden aanwezig zijn, waarvan een afgevaardigde voor ieder van de 3 werknemersorganisaties en 3 afgevaardigden van de werkgevers, waarvan ten minste één van ieder van beide werkgeversorganisaties.

Art. 9.De raad van beheer heeft tot opdracht het Fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor zijn goede werking.

Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheren en het besturen van het Fonds. De raad van beheer treedt in al zijn handelingen op en handelt in rechte door de voorzitter of de beheerder daartoe afgevaardigd.

De beheerders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan enkel persoonlijke verplichting aan tengevolge van hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen van het Fonds.

Art. 10.De Raad van beheer kan zijn machten geheel of gedeeltelijk overdragen aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.

Art. 11.Opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Financiering

Art. 12.Het Fonds beschikt over de bijdragen verschuldigd door de in artikel 5, a) bedoelde werkgevers.

A. Basisbijdragen

Art. 13.De basisbijdrage van de werkgevers wordt vastgesteld op 0,30 pct. van de lonen berekend op de laagste loongrens van de maatschappelijke zekerheid.

Vanaf 1 juli 1997 wordt deze bijdrage op 0,75 pct. aangegeven aan de sociale zekerheid.

Art. 14.De basisbijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid. Wanneer de inning en de invordering niet door deze instelling geschieden, wordt het Fonds ermede belast overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 15, 16 en 17 van deze statuten welke slechts in dat geval van toepassing zijn.

Art. 15.De basisbijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd. De voor elk vervallen verschuldigde sommen moeten door de werkgever gestort worden op de postchekrekening van het Fonds of op eendoor de raad van beheer bepaalde bank en dit uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op het kwartaal.

Art. 16.De werkgever stuurt per kwartaal en uiterlijk vóór het einde van de maand volgend op dit kwartaal naar het Fonds, een aangifte tot staving van de verschuldigde basisbijdragen, op formulieren die door het Fonds worden verstrekt.

Art. 17.Vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op het kwartaal waarop de basisbijdragen betrekking hebben, is de werkgever verplicht een verhoging van 10 pct. te betalen op het bedrag der verschuldigde basisbijdragen verhoogd met een nalatigheidsintrest van 5 pct. op hetzelfde bedrag, zonderdat hiervoor ingebrekestelling vereist is.

Art. 18.Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid kan het bedrag der basisbijdragen slechts gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

B. Bijzondere bijdragen

Art. 19.In uitvoering van een in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, kan het Fonds ook bijzondere bijdragen innen waarvan de bijdragegeplichtigen, het bedrag, de tijdstippen en de modaliteiten van heffing, evenals de bestemming die aan de opbrengst ervan moet gegeven worden, worden vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst in toepassing waarvan deze bijdragen worden geïnd.

Het Fonds beheert de opbrengst van deze bijzondere bijdragen en gebruikt ze voor het doel bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst die de betalingsplicht vastlegt, in het kader van een afzonderlijke begrotingspost, met dien verstande dat de uitgaven in geen geval hoger mogen zijn dan de aldus bekomen bijzondere inkomsten met inbegrip van de reserves die zouden gevormd zijn door het overschot van de vroegere inkomsten op de vroegere toegestane uitgaven. HOOFDSTUK V. - Begroting. - Rekeningen

Art. 20.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 21.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand december, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Art. 22.Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten. De afsluiting en de balans dienen op rekenplichtig gebied voldoende omschreven te zijn. De raad van beheer alsmede bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.

De balans, samen met hogergenoemde schriftelijke verslagen, dienen uiterlijk tijdens de maand april ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid voorgelegd te worden. HOOFDSTUK VI. - Rechthebbende en aanvullende sociale voordelen

Art. 23.De werknemersorganisaties vertegenwoordigd op het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid stellen aan de raad van beheer van het Fonds het voorwerp en het bedrag voor van de aanvullende sociale voordelen gekozen in toepassing van artikel 3, 2° van deze statuten en waarvan de toekenning voorbehouden is aan de in artikel 5, b) van dezelfde statuten bedoelde werklieden en werksters, en op voorwaarde dat ze niet uitgesloten werden wegens het niet-eerbiedingen vande overeenkomst voor sociale vrede van 3 december 1964 van het Nationaal Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Deze uitsluiting wordt uitgesproken door de raad van beheer van het Fonds, op advies van een beperkt comité terzake ingesteld.

Art. 24.Binnen de grenzen van de beschikbare inkomsten gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van deze statuten wordende aard, het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de bij artikel 23 vermelde aanvullende sociale voordelen vastgesteld op voorstel van de raad van beheer van het Fonds bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening

Art. 25.Het Fonds kan enkel ontbonden worden in de omstandigheden bepaald bij artikel 4.

De raad van beheer wijst de vereffenaars aan, bepaalt hun machen en bezoldigingen en duidt de bestemming van het vermogen aan.

B. Slotbepalingen

Art. 26.Het Fonds neemt de rechten en de plichten over, herneemt het actief en draagt het passief van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de industriële bakkerij, kleinbakkerij en kleinbanketbakkerij", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 1975 gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 september 1975.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 6 maart 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 september 1975 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1975, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 21 mei 1979, 15 december 1983, 19 mei 1989, 14 maart 1991, 23 april 1993 en 4 april 1996, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij koninklijke besluiten van 13 september 1979, 9 april 1984, 12 oktober 1990, 19 september 1991, 1 april 1994 en 4 augustus 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^