Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 november 2001
gepubliceerd op 28 maart 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma en het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016381
pub.
28/03/2002
prom.
12/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/12/2001016381/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma en het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren laatst gewijzigd bij de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, laatst gewijzigd bij wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende de veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 september 1995;

Gelet op koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende de veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma, laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 september 1995;

Gelet op de wetten van de Raad van State; gecoördoneerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 6 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat erkenningen betreffende runderspermaverdeling mogelijk moeten zijn voor alle organismen die de erkenningsvoorwaarden vervullen, dat een erkenningsmonopolie voor een bepaald grondgebied niet meer past in de huidige context van liberalisering van het handelsverkeer, maar dat kwaliteitswaarborgen moeten worden gegeven aan de veehouder die dat sperma gebruikt voor de inseminatie van de vrouwelijke dieren waarvoor hij verantwoordelijk is;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van Onze Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, {ali}Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma wordt definitie "i" vervangen door de volgende omschrijving : "i. "het Bestuur" : het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten;" § 2. Aan datzelfde artikel van voormeld koninklijk besluit worden de volgende definities toegevoegd :" k. "spermaverdeling" : alle verrichtingen waarbij door een spermacentrum geleverd sperma terechtkomt bij de verantwoordelijke van de te insemineren vrouwelijke dieren, ook als dat kosteloos gebeurt;l. "spermaverdeelcentrum" : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die instaat voor de verdeling van sperma;m. "spermadosis" : elke soort recipiënt die rechtstreeks vers of ingevroren sperma bevat dat bestemd is om te worden opgeslagen, vervoerd of gebruikt;n. "partij spermadosissen van een stier" : alle spermadosissen van een stier die tegelijk aan dezelfde behandeling worden onderworpen;o. "buitenlands fokkerijnummer" : enig administratief nummer dat buiten België aan een rund wordt toegekend door een vereniging die erkend is door een Lidstaat, of door een vereniging in een derde land aangenomen door de Europese Unie, met het oog op het bijhouden van het rasstamboek van het dier;p. "Belgisch fokkerijnummer" : enig administratief nummer toegekend aan een rund dat ingeschreven is in een genealogisch register dat wordt bijgehouden door een daartoe erkende vereniging in België.Het dier behoudt dat nummer bij inschrijving in zijn rasstamboek in België; q. "officieel stamboekcertificaat" : stamboekcertificaat zoals bedoeld in de Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschap 86/404/EEG voor levende dieren en 88/124/EEG voor sperma, uitgereikt door een door een Lidstaat erkende vereniging of, door een door de Europese Unie in een derde land met het oog op het bijhouden van een stamboek erkende vereniging;r. "officieel certificaat van genetische identiteit" : certificaat waarop de kenmerken van het genotype van het dier vermeld staan, uitgereikt op verantwoordelijkheid van de door een Lidstaat erkende vereniging of de door de Europese Unie in een derde land met het oog op het bijhouden van het stamboek waarin het dier is ingeschreven erkende vereniging;s. "bedrijf" : alle productie-eenheden die op autonome wijze door een producent worden beheerd en op 's lands grondgebied gelegen zijn, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie;t. "productie-eenheid" : ruimtelijk gebonden geheel van productiemiddelen die nodig zijn om één of meerdere land- of tuinbouwproductierichtingen te beoefenen, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie;u. "producent" : natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen, rechtspersonen of van beide, die verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de landbouwactiviteiten op een of meer productie-eenheden, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie;v. "verantwoordelijke rundvee" : de houder die over de runderen een tijdelijk of permanent toezicht en beheer uitoefent, tijdens het vervoer of op een verzamelcentrum inbegrepen, volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra;w. "veebeslag" : het geheel van runderen dat gehouden wordt in een geografisch omschreven entiteit en een duidelijk omschreven eenheid vormt op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de inspecteur-dierenarts volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra;x. "officieel identificatienummer" : officieel nummer dat voorkomt op de oormerken dat een rund draagt, volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 september 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen; y. "inseminator" een natuurlijke persoon die tegelijk : - handelt in naam van een erkend spermaverdeelcentrum, - op de openbare weg circuleert met een container met spermadosissen, - inseminaties uitvoert, - aan de veehouder een inseminatiebewijs aflevert, - de uitgevoerde inseminaties meldt aan zijn erkend spermaverdeelcentrum."

Art. 2.§ 1. In artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 worden de paragrafen 3bis, 3ter en 3quater zoals hierna vermeld, toegevoegd na paragraaf 3 : "§ 3bis. Enkel de spermaverdeelcentra erkend door de Minister, overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, hoofdstukken VI, VII en VIII van dit besluit zijn gemachtigd sperma te verdelen op het nationaal grondgebied. § 3ter. Enkel de erkende spermacentra en de erkende spermaverdeelcentra mogen sperma vervoeren over de openbare weg. De verantwoordelijke van te insemineren vrouwelijke dieren mag eveneens sperma vervoeren over de openbare weg in het kader van de inseminatie van de dieren van zijn bedrijf. § 3quater. De verantwoordelijke dierenarts van een erkend team voor embryotransplantatie mag eveneens sperma van erkende spermaverdeelcentra vervoeren over de openbare weg uitsluitend in het kader van zijn embryotransplantatie activiteiten." § 2. In artikel 2 van het voormeeld koninklijk besluit van 9 december 1992 wordt paragraaf 4 vervangen door de hiernavolgende tekst; "§ 4. De erkenningen bedoeld in de voorgaande paragrafen worden na onderzoek en op advies van het Bestuur, verleend door de Minister.

Wanneer wordt vastgesteld dat een spermacentrum of een spermaverdeelcentrum niet meer voldoet aan de voorwaarden vermeld in bijlage I kan de Minister, op advies van het Bestuur, de erkenning opheffen.

De toekenning of opheffing van een erkenning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, en wordt gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschap en aan de Lid-Staten, wanneer de erkenning betrekking heeft op het intracommunautaire handelsverkeer.

Het Bestuur kan, met het oog op een onderzoek, de erkenning opschorten gedurende een periode van hoogstens twee maanden."

Art. 3.Tussen de artikelen 3 en 4 van het voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 worden als volgt luidende artikels 3bis, 3ter, 3quater en 3quinquies ingevoegd : "

Art. 3bis.Om tot een erkend spermaverdeelcentrum te kunnen worden toegelaten moet het sperma voldoen aan de bepalingen opgenomen in bijlage II, hoofdstuk IV en bijlage III van dit besluit.

Telkens wanneer in een erkend spermaverdeelcentrum sperma wordt binnengebracht dat niet aan deze voorschriften voldoet, kan de erkenning van het centrum onmiddellijk worden opgeheven.

Art. 3ter § 1. Enkel de erkende spermaverdeelcentra mogen een inseminatiedienstverlening organiseren, met inseminatoren die, als loontrekkende of zelfstandige, contractueel aan een spermaverdeelcentrum verbonden zijn. § 2. Deze spermaverdeelcentra zorgen zelf voor de nodige opleiding van hun inseminatoren en verzekeren de goede uitvoering van de kunstmatige inseminatie door hun inseminatoren. § 3. De inseminatiebewijzen, die door de inseminator aan de veehouder worden afgeleverd, moeten ten minste de volgende gegevens vermelden : - de naam van het erkend spermaverdeelcentrum, - het officieel identificatienummer van het geïnsemineerd vrouwelijk rund, - de datum van inseminatie, - het fokkerijnummer van de stier. § 4. De spermaverdeelcentra leggen zelf de regels en de termijn voor het doorgeven van de inseminaties door hun inseminatoren vast. Deze termijn mag de maand niet overschrijden.

Art. 3quater.De verantwoordelijke van de te insemineren vrouwelijke runderen kan op zijn bedrijf slechts sperma in voorraad houden dat bestemd is voor de inseminatie van zijn vrouwelijke runderen.

A. Dit sperma moet : a) hetzij geleverd zijn door een erkend spermaverdeelcentrum.In dit geval moet elke dosis op elk moment kunnen verantwoord worden door een leveringsbon. b) hetzij gewonnen zijn van een stier die op het moment van de winning deel uitmaakte van een beslag van dezelfde verantwoordelijke.In dit geval moet elke dosis geïdentificeerd zijn met : - het nummer van het veebeslag, - het officieel identificatienummer van de stier, - de datum van afname.

B. Dit sperma mag niet aan derden worden afgestaan, zelfs niet gratis.

C. De verantwoordelijke van de te insemineren vrouwelijke runderen houdt : - een dagoverzicht bij van de gebruikte dosissen met vermelding van de identiteit van de stier en het geïnsemineerd vrouwelijk rund, - een actuele inventaris van zijn container.

D. De controle van de inhoud van de container door een hiertoe bevoegd ambtenaar moet aanvaard worden.

Art. 3quinquies § 1. De Minister kan een bijdrage vaststellen te betalen door de erkende spermaverdeelcentra met het oog op het verzekeren van de dienstverlening van de geboorteregistratie; § 2. De Minister kan, in het kader van het behoud van het genetisch patrimonium, bijzondere bepalingen vaststellen betreffende de bewaring van spermadosissen die werden geproduceerd voor het in werking treden van voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992. § 3. De Minister kan een waarborg, te betalen door de erkende spermaverdeelcentra, opleggen."

Art. 4.In bijlage I van het voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 worden onder punt D van de hoofdstukkken II en IV de woorden "de veeteeltconsulent" vervangen door de woorden "de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees".

Art. 5.§ 1. Hoofdstuk V van bijlage I van voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 wordt aangevuld met een punt F met de volgende bepaling : "het spermacentrum moet in voorkomend geval de meest recente officiële Belgische of Interbull indexen publiceren." § 2. Hoofdstuk III van bijlage II van voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 wordt aangevuld met een punt E met de volgende bepaling : "het spermacentrum moet in voorkomend geval de meest recente officiële Belgische of Interbull indexen publiceren."

Art. 6.§ 1. Bijlage I van het voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 worden aangevuld met de hoofdstukken VI, VII en VIII zoals opgenomen in bijlage I van het huidig besluit. § 2. Bijlage II van het voormeld koninklijk besluit van 9 december 1992 worden aangevuld met het hoofdstuk IV zoals opgenomen in bijlage II van het huidig besluit.

Art. 7.De artikelen 31, 32 en 33 van het koninklijk besluit van 23 september 1971, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma worden opgeheven.

Art. 8.De Minister kan praktische overgangsmaatregelen bepalen betreffende de toepassing van dit besluit.

Art. 9.De bepalingen van dit besluit treden in werking op de eerste dag van de derde maand na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De aanvragen voor erkenning als spermaverdeelcentrum kunnen ingediend worden vanaf de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad .

Art. 10.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, zijn ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 12 november 2001.

Hoofdstuk VI Sanitaire voorwaarden voor de erkenning van een runderspermaverdeelcentrum Om in aanmerking te kunnen komen als erkend runderspermaverdeelcentrum, moet het verdeelcentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : A. Toezicht.

Het verdeelcentrum moet onder permanent toezicht staan van een aangenomen dierenarts. Dat toezicht moet vastgelegd zijn in een schriftelijke overeenkomst. Bedoelde dierenarts moet erop toezien dat : 1°) zich op om het even welk tijdstip in de installaties van het verdeelcentrum alleen rundersperma bevindt dat is gewonnen in een spermacentrum dat erkend is voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor de nationale handel, of in een spermacentrum gelegen in een derde land dat door de Europese Unie erkend werd, ofwel dat afkomstig is van een ander erkend spermaverdeelcentrum; 2°) de gegevens over alle in het verdeelcentrum aanwezige spermadosissen dag na dag worden bijgehouden in het in bijlage I, hoofdstuk VII, punt B bedoelde register; 3°) voor het verdeelcentrum alleen bevoegd personeel werkt dat voldoende is opgeleid, in het bijzonder om de verspreiding van ziekten te voorkomen; 4°) de opslag van sperma in de installaties van het verdeelcentrum gebeurt met inachtneming van de strengste maatregelen op het stuk van gezondheid en hygiëne.

B. Installaties en uitrusting.

Het verdeelcentrum moet beschikken over installaties voor het opslaan van sperma waar het sperma in optimale omstandigheden kan worden bewaard tot het aan een derde wordt geleverd. Die opslaginstallaties moeten uitsluitend voor dit gebruik bestemd zijn.

De bij opslag en vervoer gebruikte recipiënten moeten vooraf op afdoende wijze ontsmet of gesteriliseerd worden.

Het cryogene product mag nog niet eerder gebruikt zijn voor andere producten van dierlijke oorsprong.

C. Controles van het Bestuur.

Het verdeelcentrum moet de administratieve controles en deze van de installaties en van alle materieel nodig voor de verdeling en de bewaring van sperma aanvaarden. Het moet onder meer : 1°) te allen tijde, bij een controle door het Bestuur, bewijzen kunnen voorleggen dat het sperma dat in de installaties van het verdeelcentrum is opgeslagen, werd geleverd door ofwel een voor het intracommunautaire handelsverkeer of de nationale handel erkend spermacentrum, ofwel door een in een derde land gelegen en door de Europese Unie erkend spermacentrum, ofwel door een ander erkend verdeelcentrum; 2°) te allen tijde bij een controle door het Bestuur de sanitaire certificaten kunnen tonen die horen bij elke partij spermadosissen die in de installaties van het verdeelcentrum wordt binnengebracht, alsmede het register waarvan sprake in bijlage I, hoofdstuk VII, punt B waarin de gegevens over alle in het verdeelcentrum aanwezige spermadosissen worden bijgehouden.

Hoofdstuk VII Zoötechnische voorwaarden betreffende de erkenning van een runderspermaverdeelcentrum A. Het verdeelcentrum moet twee registers bijhouden : een register voor binnenkomende zendingen en een register voor uitgaande zendingen.

B. In het register voor binnenkomende zendingen worden gegevens genoteerd die betrekking hebben op het binnenkomen van sperma in het verdeelcentrum; van elke ontvangen partij spermadosissen van een stier moeten volgende gegevens genoteerd worden : 1° als het gaat om een in België producerende stier, het Belgische fokkerijnummer van de donorstier;2° als het gaat om een in het buitenland producerende stier, het buitenlandse fokkerijnummer van de donorstier en, indien het verdeelcentrum een Belgisch fokkerijnummer heeft aangevraagd bij en gekregen van een vereniging erkend voor het bijhouden van stamboeken die bevoegd is voor het grondgebied waar het verdeelcentrum zijn adres heeft, het aan de stier toegekende Belgische fokkerijnummer;3° de identificatie die op elke dosis van de partij voorkomt en het aantal dosissen;4° de naam en het erkenningsnummer van het spermacentrum of het verdeelcentrum dat de partij heeft geleverd;5° de datum van ontvangst van de partij. In het register voor binnenkomende zendingen mogen de eerder genoemde fokkerijnummers worden vervangen door een aan het verdeelcentrum eigen werknummer, op voorwaarde dat te allen tijde aan het Bestuur een tabel kan worden verstrekt die de overeenstemming weergeeft tussen die nummers en het interne werknummer.

Het verdeelcentrum moet tevens te allen tijde aan het Bestuur kopieën kunnen tonen van de door de spermaleveranciers uitgereikte leveringsbonnen of facturen. Op die documenten moeten de volledige gegevens van de leveranciers voorkomen.

C. In het register voor uitgaande zendingen worden gegevens genoteerd over de leveringen van sperma door het verdeelcentrum; van elke geleverde partij spermadosissen van een stier moet volgende gegevens genoteerd worden : 1° als het gaat om een in België producerende stier, het Belgische fokkerijnummer van de donorstier;2° als het gaat om een in het buitenland producerende stier, het buitenlandse fokkerijnummer van de donorstier en, indien het verdeelcentrum een Belgisch fokkerijnummer heeft aangevraagd bij en gekregen van een vereniging erkend voor het bijhouden van stamboeken die bevoegd is voor het grondgebied waar het verdeelcentrum zijn adres heeft, het aan de stier toegekende Belgische fokkerijnummer;3° het aantal dosissen;4° naam en volledig adres van de bestemmeling : het kan gaan om de verantwoordelijke van de te insemineren vrouwelijke runderen, om een erkend runderspermaverdeelcentrum of om een erkend team voor embryotransplantatie.In de twee laatste gevallen, moet ook hun erkenningsnummer worden vermeld; 5° datum van levering van de partij;6° voor die dosissen die aan een ander spermaverdeelcentum werden geleverd, de identificatie die op elke dosis van de partij voorkomt. In het register voor uitgaande zendingen mogen de eerder genoemde fokkerijnummers worden vervangen door een aan het verdeelcentrum eigen werknummer, op voorwaarde dat te allen tijde aan het Bestuur een tabel kan worden verstrekt die de overeenstemming weergeeft tussen die nummers en het interne werknummer.

D. Bij de verdeling van elke partij spermadosissen van een stier moet het verdeelcentrum de bestemmeling altijd een leveringsbon laten ondertekenen en hem een kopij hiervan overhandigen waarop ten minste de volgende verplichte vermeldingen voorkomen : 1° naam en volledig adres van het verdeelcentrum en het erkenningsnummer;2° naam, volledig adres van de bestemmeling, alsmede diens erkenningsnummer als het om een erkend verdeelcentrum of een erkend team voor embryotransplantatie gaat;3° het aantal dosissen;4° de datum van levering van de partij;5° de volgende gegevens over de donorstier : a.volledige naam of roepnaam; b. Belgisch fokkerijnummer of bij gebrek daaraan, buitenlands fokkerijnummer;c. ras;6° voor die dosissen die aan een ander spermaverdeelcentrum of aan een erkend team voor embryotransplantatie werden geleverd, de identificatie die op elke dosis van de partij voorkomt. E. De door de bestemmeling ondertekende leveringsbon moet door het verdeelcentrum worden bewaard gedurende 5 jaar; tijdens die periode mag het Bestuur de bon te allen tijde inkijken bij wijze van controle.

Het verdeelcentrum moet tevens te allen tijde aan de dienst Fokkerij en Vlees de in hoofdstuk IV van bijlage II vermelde documenten kunnen voorleggen.

F. Het verdeelcentrum moet zich steeds onderwerpen aan alle controles van de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees die bevoegd is voor de controles op de naleving van de zoötechnische voorwaarden voor erkenning, en hieraan zijn medewerking verlenen.

G. Het verdeelcentrum dient bij de Dienst Fokkerij en Vlees een jaarverslag over zijn activiteiten en resultaten in te dienen waarvan de vorm door die dienst wordt vastgesteld.

H. Het verdeelcentrum moet in voorkomend geval de meest recente officiële Belgische en Interbull indexen publiceren.

Hoofdstuk VIII Procedure tot de aanvraag en tot het bekomen en behouden van een erkenning als spermaverdeelcentrum voor de verdeling van rundersperma op het Belgisch grondgebied A. Aanvraag. 1. De aanvraag wordt opgemaakt door de eigenaar als het een natuurlijk persoon betreft of door de gevolmachtigde van de rechtspersoon en mede-ondertekend door de verantwoordelijke dierenarts.2. Zijn in de aanvraag vermeld : 1° de benaming van het aanvragende centrum;2° het adres van de maatschappelijke zetel van het verdeelcentrum;3° de lijst van adressen van alle lokalen waar zich installaties voor de opslag van rundersperma bevinden die deel uitmaken van het verdeelcentrum;4° de lijst van de voertuigen en vervoermiddelen en de nummerplaten daarvan, die door het verdeelcentrum worden gebruikt om rundersperma op te slaan, te vervoeren of te verdelen;5° de lijst van de personen die aan het verdeelcentrum verbonden zijn en gemachtigd zijn om sperma op te slaan, te vervoeren, te verdelen of te insemineren;die lijst geeft naam, voornaam en volledig adres van deze personen, de datum van indiensttreding en eventueel de datum waarop de prestaties voor het verdeelcentrum werden stopgezet. 3. Tevens bevat de aanvraag een uitdrukkelijke verklaring waarin de aanvrager bevestigt kennis te hebben genomen van deze reglementering met betrekking tot de verdeling van rundersperma en zich ertoe verbindt binnen 8 dagen aan het Bestuur alle wijzigingen mede te delen van in punt 2 gevraagde gegevens.4. De aanvraag moet aangetekend aan het Bestuur worden toegezonden. B. Sanitair controlebezoek. 1. Binnen 2 maand na ontvangst van de aanvraag voert de bevoegde inspecteur-dierenarts een inspectiebezoek uit in het spermaverdeelcentrum waarbij hij nagaat of de in hoofdstuk VI van deze bijlage vermelde voorschriften, worden nageleefd.2. Er wordt van dit bezoek een verslag opgemaakt met vermelding van de eventuele afwijkingen die werden vastgesteld en de voorgestelde oplossingen.Indien aan alle voorwaarden voldaan is, vermeldt de inspecteur-dierenarts een gunstig advies in dit verslag. 3. Afhankelijk van de ernst van de afwijkingen, wordt in samenspraak tussen de dierenarts die voor het verdeelcentrum verantwoordelijk is, de instelling die de aanvraag doet en de inspecteur-dierenarts een termijn vastgesteld waarbinnen deze afwijkingen moeten worden verholpen.4. Ingeval het bepaalde onder punt 3 van toepassing is, wordt een tweede werkbezoek gebracht waarvan het verslag het definitief advies van de inspecteur-dierenars bevat. C. Sanitaire nacontrolebezoeken. 1. De inspecteur-dierenarts bezoekt het spermaverdeelcentrum ten minste tweemaal per jaar.De verantwoordelijke dierenarts vergezelt hem uit hoofde van de permanente controle op de naleving van de eisen inzake erkenning en toezicht. Na elk controlebezoek wordt een verslag opgemaakt. 2. Als afwijkingen worden vastgesteld die de erkenning in het gedrang brengen, worden in het verslag oplossingen voorgesteld en wordt de uitvoeringstermijn vermeld, evenals, indien nodig, het advies om de erkenning te schorsen of op te heffen. D. Zoötechnisch controlebezoek. 1. Binnen 2 maand na ontvangst van de aanvraag voert de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees in het spermaverdeelcentrum een inspectiebezoek uit waarbij hij nagaat of de in hoofdstuk VII van deze bijlage vermelde voorschriften worden nageleefd.2. Er wordt van dit bezoek een verslag opgemaakt waarin melding wordt gemaakt van alle eventuele afwijkingen die werden vastgesteld en de voorgestelde oplossingen.Indien aan alle voorwaarden voldaan is, vermeld de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees een gunstig advies in dit verslag. 3. Afhankelijk van de ernst van de afwijkingen, wordt in samenspraak tussen de instellling die de aanvraag doet en de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees een termijn vastgestel waarbinnen deze afwijkingen moeten worden verholpen.4. Ingeval het bepaalde onder punt 3 van toepassing is, wordt een tweede werkbezoek gebracht waarvan het verslag het definitief advies van de ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees bevat. E. Zoötechnische nacontrolebezoeken. 1. De ambtenaar van de dienst Fokkerij en Vlees bezoekt het spermaverdeelcentrum ten minste twee maal per jaar uit hoofde van de permanente controle op de naleving van de voorwaarden inzake erkenning en toezicht.Na elk controlebezoek wordt een verslag opgemaakt. 2. Als afwijkingen worden vastgesteld die de erkenning in het gedrang brengen, worden in het verslag oplossingen voorgesteld en wordt een uitvoeringstermijn voor de aanpassingen vermeld, evenals, indien nodig, het advies om de erkenning te schorsen of op te heffen. F. Algemeen geldende bepaling.

Een erkenning kan niet worden overgedragen aan een ander natuurlijk persoon of een ander rechtspersoon. Er moet in dat geval een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 november 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK

Bijlage II bij het koninklijk besluit van 12 november 2001.

Hoofdstuk IV Zoötechnische eisen met betrekking tot de toegang, de opslag en de verdeling van stierensperma in een erkend runderspermaverdeelcentrum.

A. Alleen sperma van raszuivere stieren, zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977, mag worden verdeeld.

B. Stieren waarvan sperma aanwezig is in een spermaverdeelcentrum moeten ingeschreven zijn in een stamboek dat wordt bijgehouden door een officieel door een lidstaat erkende fokkersorganisatie of vereniging.

C. Van de stieren moet de genetische identiteit bepaald geweest zijn voordat sperma ervan in een verdeelcentrum wordt binnengebracht. De genetische identiteit wordt vastgesteld door bepaling van de bloedgroepenformule van het dier of door enige andere gepaste en door het Bestuur toegestane methode.

D. Het officiële stamboekcertificaat bedoeld in bijlage IV bij dit besluit en het officiële genetische identiteitscertificaat van de stier moeten altijd in het bezit zijn van het verdeelcentrum, zo lang sperma van die stier opgeslagen is of verdeeld wordt.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 november 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechterlijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK

^