Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 september 2007
gepubliceerd op 04 oktober 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012424
pub.
04/10/2007
prom.
12/09/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 september 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007 Brugpensioenen (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83170/CO/136) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking ressorteren.

Voltijds brugpensioen

Art. 2.De leeftijd van het brugpensioen voor de arbeiders en arbeidsters, die voldoen aan de wettelijk voorgeschreven voorwaarden inzake beroepsverleden wordt, in geval van ontslag door de werkgever, uitgezonderd voor dringende redenen, vastgesteld op 58 jaar.

De andere toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de overeenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van een stelsel van bijkomende uitkering voor sommige oudere werknemers, in geval van ontslag.

De berekeningsbasis van de aanvullende vergoeding van brugpensioen is die van het geplafoneerd voltijdse loon voor die werknemers die op het ogenblik van hun ontslag hetzij in halftijds brugpensioen waren hetzij in deeltijds tijdskrediet waren.

Vanaf 1 juni 2007 zal bij de berekening van het nettoreferteloon de R.S.Z. berekend worden op het brutoloon aan 100 pct. (in plaats van 108 pct.).

Art. 3.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de arbeiders en arbeidsters met een beroepsverleden van minimum 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad van 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990, verlaagd tot 56 jaar.

Art. 4.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de arbeiders en arbeidsters met een effectief beroepsverleden van 40 jaar verlaagd tot 56 jaar vanaf 1 januari 2008, onder de voorwaarden bepaald door de terzake af te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst in de Nationale Arbeidsraad en onder voorbehoud van het afsluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst die terzake in de Nationale Arbeidsraad zal worden afgesloten.

Art. 5.De aanvullende vergoeding brugpensioen wordt doorbetaald bij werkhervatting conform de bepalingen van het interprofessioneel akkoord en zijn uitvoeringsbesluiten.

Haltijds brugpensioen

Art. 6.De leeftijd van het halftijds brugpensioen wordt vastgesteld op 55 jaar.

De andere toepassingsmodaliteiten voor het halftijds brugpensioen zijn deze zoals vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993.

Tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 7.Het fonds voor bestaanszekerheid betaalt aan de ondernemingen de aanvullende vergoedingen van het brugpensioen terug, zoals vastgesteld in de overeenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad voor de bruggepensioneerden van 58 jaar en meer, en de aanvullende vergoedingen zoals vastgesteld in de overeenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad voor de bruggepensioneerden van 55 jaar en meer.

Art. 8.Het fonds voor bestaanszekerheid betaalt eveneens aan de ondernemingen de bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever terug (maximum 74,37 EUR), voor de bruggepensioneerden die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben vóór 1 januari 1999.

Art. 9.Om de terugbetaling van de tegemoetkomingen voorzien in bovenvermelde artikelen 7 en 8 mogelijk te maken, reserveert het fonds hiervoor een bedrag gelijk aan 0,75 pct. van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen.

Slotbepalingen

Art. 10.De eventuele vertrekken op conventioneel brugpensioen moeten - met uitzondering van de ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering - worden geargumenteerd en in gemeenschappelijk overleg worden geprogrammeerd binnen een redelijke termijn, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en blijft van toepassing tot en met 31 december 2008, met uitzondering van artikel 4 dat pas vanaf 1 januari 2008 geldt en artikel 2, alinea 4, dat vanaf 1 juni 2007 geldt.

Zij heft de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de brugpensioenen van 13 december 2006 op.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^