Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 april 2019
gepubliceerd op 06 mei 2019

Koninklijk besluit tot wijziging, met betrekking tot de Beroepscommissie voor vrijstelling van bijdragen, van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2019202110
pub.
06/05/2019
prom.
13/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/13/2019202110/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging, met betrekking tot de Beroepscommissie voor vrijstelling van bijdragen, van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 21ter tot instelling van een Beroepscommissie voor de vrijstelling van bijdragen bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, ingevoegd bij wet van 2 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018040778 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ten einde de werking van de Commissie voor vrijstelling te hervormen sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 25 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 februari 2019;

Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 september 2004, wordt vervangen als volgt: "Aan de voorzitter of plaatsvervangende voorzitter van de Beroepscommissie voor vrijstelling van bijdragen wordt per zitting die hij bijwoont een presentiegeld toegekend van 175,76 EUR. Een zitting bestaat uit minimaal zes uur. Sessies van minder dan zes uur worden evenwel pro rata de prestaties betaald.

Het bedrag van het presentiegeld bedoeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen in overeenstemming met de modaliteiten voorzien door de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Hiertoe wordt dit bedrag gekoppeld aan het indexcijfer 138,01."

Art. 2.De minister bevoegd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. DUCARME

^