Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 februari 2009
gepubliceerd op 12 maart 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19, artikel 19bis en artikel 55, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009200994
pub.
12/03/2009
prom.
13/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/13/2009200994/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19, artikel 19bis en artikel 55, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 23, gewijzigd bij de wetten van 24 december 2002 en 24 juli 2008 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997;

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 28, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2005 en 8 juni 2008;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 19, § 2, 4°, c), zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 1995, 20 juli 2000 en 27 september 2006, artikel 19bis, § 2, 5°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003 en artikel 55, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971, 23 januari 1974, 18 juli 2000 en 22 juni 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 januari 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 15 januari 2009;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gegeven op 16 januari 2009;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat momenteel de gehele wereld, maar in belangrijke mate ook België in een economische en financiële crisis verkeert. Met het herstelplan heeft de regering op 11 december 2008 een aantal maatregelen aangekondigd die op korte termijn het vertrouwen moeten herstellen en zorgen voor meer zekerheid op lange termijn. In het Europees herstelplan, dat door de Commissie is aangekondigd op 26 november 2008, worden de regeringen van de lidstaten aangemaand om maatregelen te nemen die doelgericht, slagvaardig en tijdelijk zijn en snel kunnen worden ingevoerd. De maatregelen die de Regering heeft aangekondigd maken deel uit van deze aanbeveling. Ze moeten zowel de gezinnen als de bedrijven helpen om deze moeilijke periode te overwinnen;

Gelet op het feit dat in het licht van de Europese aanbeveling de Regering het uitermate nodig acht om alle maatregelen die in het herstelplan van 11 december 2008 staan zo snel mogelijk een reglementaire basis te geven. De meeste van die maatregelen treden effectief in werking vanaf 1 januari 2009 of moeten op zijn minst al vanaf die datum een gunstige invloed hebben op de economie;

Gelet op het feit dat de Regering ook een krachtig signaal te geven aan de economische actoren en aan de bevolking door alle maatregelen samen door te voeren, ook deze die op een latere datum in werking treden. Het herstelplan vormt voor de regering immers een één en ondeelbaar geheel;

Gelet op advies 45.870/1 van de Raad van State, gegeven op 27 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 19, § 2, 4°, c), van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 1995, 20 juli 2000 en 27 september 2006, worden de woorden « 0,1076 euro » vervangen door de woorden « 0,1316 euro ».

Art. 2.In artikel 19bis, § 2, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003, worden de woorden « 4,91 euro » vervangen door de woorden « 5,91 euro ».

Art. 3.In artikel 55, van hetzelfde koninklijk besluit van 28 november 1969, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971, 23 januari 1974, 18 juli 2000 en 22 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, eerste lid wordt aangevuld als volgt : « behalve wanneer de vrij te stellen periode bijdragen betreft die vervallen in de drie eerste kwartalen 2009 en die het voorwerp uitmaken van betalingstermijnen toegestaan bij toepassing van artikel 43octies en volgende van dit besluit »;2° in § 3 worden volgende wijzigingen aangebracht : A) De inleidende zin « De vermindering van het bedrag van de bijdrageopslagen en/of vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis met 50 pct.kan door de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid op 100 pct. wordt gebracht : » wordt vervangen door : « De vermindering met 50 pct. van het bedrag van de bijdrageopslagen en/of de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis en van het bedrag van de nog verschuldigde verwijlinteresten met 25 pct., voor zover deze betrekking hebben op de bijdragen vervallen tijdens de drie eerste kwartalen 2009, kunnen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op respectievelijk 100 pct. en 50 pct. worden gebracht. » B) De paragraaf wordt aangevuld met volgend lid : « Wanneer de Rijksdienst het bedrag van de verschuldigde verwijlintresten vermindert, wordt rekening gehouden met de Euribor-rentevoet 1 jaar opdat, na toepassing van de vrijstelling, de nog verschuldigde verwijlintresten altijd hoger zouden liggen dan de rentevoet. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 5.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 februari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX

^