Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 januari 2003
gepubliceerd op 06 februari 2003

Koninklijk besluit houdende toekenning van een tegemoetkoming aan sommige zelfstandige kinesitherapeuten die een opleiding tot gegradueerd verpleegkundige volgen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2003022075
pub.
06/02/2003
prom.
13/01/2003
ELI
eli/besluit/2003/01/13/2003022075/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een tegemoetkoming aan sommige zelfstandige kinesitherapeuten die een opleiding tot gegradueerd verpleegkundige volgen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 55bis, ingevoegd bij wet van 2 augustus 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 ter uitvoering van artikel 55bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de hogescholen die de opleiding verpleegkunde aanbieden zo spoedig mogelijk kennis moeten kunnen nemen van de initiatieven ter aanmoediging van voormelde opleiding, opdat zij tijdig de nodige praktische schikkingen zouden treffen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 mei 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 11 juli 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies nr. 34.058/1 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder "kinesitherapeuten", de personen bedoeld in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 2.Openen het recht op een financiële tegemoetkoming ten laste van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, de zelfstandige kinesitherapeuten in hoofdberoep die met toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 ter uitvoering van artikel 55bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 een aanvraag hebben ingediend en gekozen hebben voor een opleiding die meer dan 9 maanden duurt, met name de opleiding tot gegradueerd verpleegkundige met aanvang vanaf het schooljaar 2002-2003.

De financiële tegemoetkoming wordt toegekend voorzover de opleiding effectief wordt gevolgd of verdergezet, met inbegrip van de studiejaren die worden overgedaan, en is niet meer verschuldigd vanaf het tijdstip van de beëindiging van de opleiding.

Enkel de kandidaten die zich situeren tussen de eerste 350 geldige kandidaturen, volgens datum van indiening, komen in aanmerking voor de toepassing van dit besluit.

Art. 3.De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 is door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering verschuldigd vanaf de maand juni 2003.

Art. 4.De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 bedraagt 2.627,67 euro per maand verminderd met (2.627,67 x totaal aantal uren van tewerkstelling per week als loontrekkende gedeeld door 38).

Voor de toepassing van dit artikel kan het aantal uren van tewerkstelling per week als loontrekkende nooit meer bedragen dan 38 uur.

Wanneer de tegemoetkoming slechts voor een deel van een maand verschuldigd is, wordt het bedrag vastgesteld met toepassing van het eerste of het tweede lid, vermenigvuldigd met (30 - het aantal kalenderdagen gelegen in de periode waarvoor de tegemoetkoming niet verschuldigd is, gedeeld door 30).

Art. 5.In afwijking van de laatste keuze mogelijkheid vermeld in de bijlage gevoegd bij voormeld koninklijk besluit van 2 augustus 2002 staat het Participatiefonds in voor de voorfinanciering van de toelagen bedoeld in artikel 4 van dat besluit en verschuldigd met toepassing van artikel 2 van dit besluit, met ingang van 1 september 2002.

In afwijking van artikel 4, § 1, eerste lid, 3°, van voormeld koninklijk besluit van 2 augustus 2002 is de in het eerste lid bedoelde toelage gelijk aan het in artikel 4 vermelde bedrag.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van artikel 5, eerste lid, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2002.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 januari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^