Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juli 2005
gepubliceerd op 19 augustus 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de Krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2005007200
pub.
19/08/2005
prom.
13/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/13/2005007200/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de Krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 26bis, ingevoegd bij de wet van 11 juni 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, inzonderheid op artikel 41, § 1;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 9 maart 2005;

Gelet op het advies 38.310/4 van de Raad van State, gegeven op 15 juni 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 41, § 1, van het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor wordt vervangen als volgt : « § 1. De majoor of de luitenant-kolonel die aan de volgende voorwaarden voldoet, kan zijn kandidatuur indienen om een hogere cursus te volgen : 1° niet definitief bij de bevordering zijn voorbijgegaan;2° tijdens een periode van tien opeenvolgende jaren, niet meer dan vijf maal zijn kandidatuur gesteld hebben;3° geen houder zijn van één van de volgende brevetten : a) hogere stafbrevet;b) brevet van militair administrateur of hogere brevet van militair administrateur;c) brevet van ingenieur van het militair materieel;4° niet, als beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, de proeven afgelegd hebben voorbehouden aan de officieren die geslaagd zijn voor een extra-muros-vorming;5° niet verzaakt hebben tijdens een vroegere hogere cursus of geen gelijkwaardige cursus gevolgd hebben;6° niet het voorwerp uitgemaakt hebben van de definitieve ontneming van de hoedanigheid van officier-stagiair bedoeld in artikel 4;7° het bewijs leveren van een voldoende werkbare kennis van het Engels. Levert het bewijs van een voldoende werkbare kennis van het Engels, de officier die ten minste vijftig procent bekomen heeft op een test die door een organisme erkend door de directeur-generaal vorming georganiseerd wordt. De taalcompetentie moet minstens het niveau 2222 bereiken van de eisen inzake taalcompetentie bedoeld in de standardization agreement (STANAG) 6001 van de NAVO. De periode van tien jaar bedoeld in het eerste lid, 2°, vangt aan in het jaar waarin de betrokken hoofdofficier gunstig aanbevolen wordt door het bevorderingscomité tot de graad van majoor.

De kapitein-commandant die de anciënniteit in die graad bezit, vastgesteld door de DGHR, die geslaagd is voor de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor en die aan de in het eerste lid, 1° tot 7°, bedoelde voorwaarden voldoet, kan evenwel eveneens zijn kandidatuur indienen. Voor deze officier vangt de periode van tien jaar bedoeld in het eerste lid, 2°, aan in het jaar waarin hij zijn kandidatuur stelt om een hogere cursus ter volgen.

Na de periode van tien jaar bedoeld in het eerste lid, 2°, mag een officier zijn kandidatuur niet meer indienen. »

Art. 2.De voorwaarde van voldoende werkbare kennis van het Engels zal voor de eerste keer toegepast worden tijdens de selectie van de kandidaten voor een hogere cursus die aanvangt in het academiejaar 2007-2008.

Art. 3.Onze Minister van Landsverdediging wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^