Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juli 2008
gepubliceerd op 17 juli 2008

Koninklijk besluit inzake de afgifte van attesten « basisopleiding veiligheid » betreffende de leden van het cabinepersoneel

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2008014205
pub.
17/07/2008
prom.
13/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/13/2008014205/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2008. - Koninklijk besluit inzake de afgifte van attesten « basisopleiding veiligheid » betreffende de leden van het cabinepersoneel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart, inzonderheid op paragrafen OPS 1.1005 en OPS 1.1025 van Bijlage III, subdeel O, ingevoegd bij Verordening (EG) nr. 1899/2006 van het Europees parlement en de Raad van 12 december 2006, zoals vervangen bij Verordening (EG) nr. 8/2008 van de Commissie van 11 december 2007;

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 11 april 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 44.446/4, gegeven op 19 mei 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° AOC : bewijs luchtvaartexploitant, afgegeven met toepassing van de artikelen 2 en 9 van de verordening EEG nr.2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaart-maatschappijen; 2° AOC « JAR OPS 1 » : AOC met toevoeging van de vermelding « in overeenstemming met de voorschriften van JAR-OPS 1 », met toepassing van het koninklijk besluit van 25 juni 2001 tot vaststelling van de voorwaarden tot toevoeging van de vermelding « in overeenstemming met de voorschriften van de JAR-OPS 1 » of « in overeenstemming met de voorschriften van de JAR-OPS 3 » op het bewijs luchtvaartexploitant; 3° Attest « basisopleiding veiligheid » : attest vereist voor de leden van het cabinepersoneel met toepassing van paragraaf OPS 1.995 van Bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart; 4° « CCITO » : afkorting van Cabin Crew Initial Training Organisation : organisatie erkend om de attesten « basisopleiding veiligheid » af te geven;5° Directeur-generaal : de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart.

Art. 2.Het attest « basisopleiding veiligheid » wordt, volgens het model bepaald door de Directeur-generaal, afgegeven door een door de Directeur-generaal als « CCITO » erkende organisatie aan de stagiair die de basisopleiding veiligheid gegeven door deze « CCITO » met goed gevolg beëindigd heeft.

Art. 3.§ 1. De « CCITO » houdt voor elke kandidaat een dossier bij dat volgende inlichtingen bevat : - een gedetailleerd overzicht van de verstrekte opleiding en de resultaten van de examens; - een kopie van het afgeleverde attest « basisopleiding veiligheid ».

De « CCITO » bewaart dit dossier gedurende een minimale periode van vijf jaar nadat zij het attest « basisopleiding veiligheid » heeft afgeleverd.

De « CCITO » zorgt ervoor dat enkel de bevoegde personen toegang hebben tot dit dossier. § 2. De « CCITO » houdt voor elke lesgever en instructeur een dossier bij, waarin zij diens kwalificaties en ontvangen periodieke opleidingen opneemt.

De « CCITO » bewaart dit dossier gedurende een minimale periode van vijf jaar nadat de lesgever of de instructeur opgehouden heeft met zijn functies uit te oefenen binnen de « CCITO ». HOOFDSTUK II. - Procedure en voorwaarden voor de erkenning « CCITO »

Art. 4.§ 1. Elke kandidaat voor een erkenning « CCITO » dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij het Directoraat-generaal Luchtvaart uiterlijk 3 maanden voor de voorziene aanvangsdatum van de activiteiten in België. § 2. Om als volledig te worden beschouwd, dient de aanvraag vergezeld te zijn van de volgende inlichtingen : - rechtsvorm, statuten en exploitatiezetel in België; - organisationele structuur; - aangeduide verantwoordelijke bestuurder; - aangeduide pedagogische verantwoordelijke; - aangeduide verantwoordelijke voor het kwaliteitssysteem; - kwalificaties van de opleiders en instructeurs; - beschrijving van de installaties, inbegrepen de klaslokalen, de briefingzalen en de operationele installaties; - beschrijving van het opleidingsprogramma, inbegrepen de handboeken, de lesprogramma's, het cursus- en het lesmateriaal; - lijst van materialen noodzakelijk voor de opleiding; - beschikbaarheid van de uitrusting en de pedagogische installaties; - onderhoudsprocedures; - beschrijving van het kwaliteitssysteem; - exemplaar van het ontwerp van opleidingshandboek; - lijst van plaatsen waar alle fases van de opleiding plaatsvinden; - inlichtingen over eventuele onderaannemers of partners. § 3. Het onderzoek van de aanvraag beoogt na te gaan : 1° of het opleidingsprogramma van de organisatie in overeenstemming is met bijlage 1 bij paragraaf OPS 1.1005 van Bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart; 2° of, op het gebied van organisatie en ingezette middelen, de kandidaat in overeenstemming is met de bepalingen van dit hoofdstuk. § 4. De erkenning « CCITO » wordt gegeven voor onbepaalde duur en kan aan bepaalde voorwaarden onderworpen worden om de kwaliteit van de attesten « basisopleiding veiligheid » te verzekeren. § 5. De « CCITO » deelt aan de Directeur-generaal elke verandering van verantwoordelijke bestuurder of van pedagogisch verantwoordelijke, en elke belangrijke wijziging die betrekking heeft op de opleiding, de pedagogische uitrusting of de installaties mee. § 6. De Directeur-generaal kan de « CCITO » aan audits onderwerpen teneinde na te gaan of de eisen en voorwaarden van de erkenning nageleefd worden.

Te dien einde verschaft de « CCITO » toegang tot de lokalen en de dossiers aan de door de Directeur-generaal aangeduide personen en verleent zij hun de mogelijkheid de lessen en examens bij te wonen. § 7. De Directeur-generaal wijzigt, schorst of trekt de erkenning « CCITO » in, indien de eisen en voorwaarden van de erkenning niet meer vervuld zijn.

Art. 5.De « CCITO » beschikt over volgende installaties : a) klaslokalen aangepast aan het aantal stagiairs, met daarin de pedagogische uitrusting voor de theoretische en de praktische opleiding;b) een bibliotheek met referentiepublicaties betreffende het opleidingsprogramma;c) lokalen voor de lesgevers;d) installaties en uitrustingen voor de opleiding inzake brandbestrijding en voor de training in het overleven in water;e) de voor de opleiding nodig zijnde materialen in voldoende aantal om elke stagiair toe te laten zich te oefenen met het oog op het verkrijgen van een goed opleidingsniveau.

Art. 6.§ 1. De « CCITO » beschikt over voldoende gekwalificeerd en bekwaam personeel voor volgende functies : - pedagogisch verantwoordelijke; - veiligheidsopleiding; - opleiding in medische aspecten en eerste hulp; - opleiding in gevaarlijke goederen; - CRM-opleiding (Crew Ressources Management). § 2. De in § 1 bedoelde functies mogen gecombineerd worden maar moeten uitgeoefend worden door minstens twee personen.

De pedagogisch verantwoordelijke dient voltijds tewerkgesteld te zijn en is boordpersoneelslid of is boordpersoneelslid geweest in de commerciële burgerluchtvaart, en heeft ervaring als instructeur en bezit de vaardigheden die overeenstemmen met de opleiding die hij verstrekt, alsook de nodige capaciteiten inzake beheer.

Art. 7.§ 1. De « CCITO » zorgt ervoor dat de pedagogisch verantwoordelijke binnen de « CCITO » de verantwoordelijkheid draagt voor het verzekeren van de integratie van de theoretische en de praktische opleiding en voor het toezicht op de vorderingen van elke stagiair. § 2. De « CCITO » zorgt ervoor dat de pedagogisch verantwoordelijke inzonderheid verantwoordelijk is voor de volgende taken : - het toezicht op en standaardisatie van de lesgevers en instructeurs; - het handboek voor opleiding en procedures; - het theoretisch en praktisch opleidingsprogramma; - het instructiemateriaal; - de planning van de stages; - de opvolging van de opleiding van de stagiairs; - de opvolging van de dossiers van de stagiairs; - de programma's van heropleiding in geval van mislukking; - de opvolging van het slaagpeil bij het examen van de stagiairs; - de aflevering van de attesten « basisopleiding veiligheid ».

Art. 8.§ 1. De « CCITO » zorgt ervoor dat het aantal lesgevers of instructeurs dat tussenkomt bij het verstrekken van opleiding aangepast is aan deze opleiding. § 2. Voor de theoretische opleiding is het aantal stagiairs niet hoger dan 24 per klaslokaal.

Voor de praktische opleiding is het aantal stagiairs niet hoger dan 12 per lesgever of instructeur. § 3. De « CCITO » zorgt ervoor dat de lesgevers of instructeurs die theoretische en praktische opleiding verstrekken een ervaring hebben op gebied van luchtvaart die aangepast is aan de opleiding die zij geven en dat zij beschikken over de nodige pedagogische bekwaamheden. § 4. De « CCITO » zorgt ervoor dat de lesgevers en instructeurs periodieke opleiding ontvangen voor het opfrissen van de kennis.

Art. 9.§ 1. De « CCITO » organiseert een kwaliteitssysteem. De kwaliteit betreft de organisatie en de aangewende middelen voor het waarborgen van de naleving van de eisen en voorwaarden van de erkenning « CCITO » en voor het bevorderen van de voortdurende verbetering van de verstrekte opleiding. § 2. Het kwaliteitssysteem identificeert : - het beleid van de organisatie inzake kwaliteit; - het personeel dat instaat voor de kwaliteit; - de toewijzing van verantwoordelijkheden; - de organisatie en de operationele processen; - het systeem dat gevolgd wordt voor het waarborgen van de eenvormigheid van de opleiding; - het systeem dat gebruikt wordt om afwijkingen op te sporen, om correcties aan te brengen, en om de goede uitvoering hiervan te garanderen; - de evaluatie en de analyse van de ervaringen met het oog op een feedback van de informatie.

Art. 10.§ 1. De « CCITO » stelt een handboek voor opleiding en procedures ter beschikking aan het personeel om het te begeleiden in de uitoefening van hun taken, en ter beschikking aan de stagiairs om hen te begeleiden bij het beantwoorden aan de opleidingsvereisten. § 2. De « CCITO » zorgt ervoor dat het handboek voor opleiding en procedures bijgewerkt wordt. HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 11.§ 1. De Belgische exploitanten van luchtvaartuigen voor het vervoer van passagiers met meer dan 20 passagierszitplaatsen, houder van een AOC « JAR-OPS 1 » op 15 juli 2008, worden van rechtswege erkend als « CCITO » tot de datum van hernieuwing van hun AOC. § 2. De personen die voor de inwerkingtreding van dit besluit een basisopleiding veiligheid hebben gekregen bij Belgische exploitanten van luchtvaartuigen voor het vervoer van passagiers met meer dan 20 passagierszitplaatsen die houder waren van een AOC « JAR-OPS 1 », of die als cabinepersoneelslid gewerkt hebben gedurende een gecumuleerde periode van minimaal drie jaar bij Belgische exploitanten van luchtvaartuigen voor het vervoer van passagiers met meer dan 20 passagierszitplaatsen die houder waren van een AOC « JAR-OPS 1 », ontvangen op hun verzoek het attest « basisopleiding veiligheid » van de exploitant of, indien deze heeft opgehouden te bestaan, op basis van bewijsstukken, van de Directeur-generaal.

Deze aanvraag dient ten laatste op 15 juli 2009 te worden geformuleerd.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 13.De Minister bevoegd voor de Luchtvaart wordt belast met de toepassing van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^