Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 1999
gepubliceerd op 29 juni 1999

Koninklijk besluit houdende organisatie van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie

bron
ministerie van justitie
numac
1999009702
pub.
29/06/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/13/1999009702/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende organisatie van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107 van de Grondwet;

Gelet op de artikelen 373 tot 375bis van het Burgerlijk Wetboek;

Gelet op artikel 3bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op de artikelen 931 en 1280 van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964;

Gelet op de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie;

Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming;

Gelet op de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis;

Gelet op de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964;

Gelet op de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand;

Gelet op de wet van 12 april 1999 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijke Wetboek en tot overplaatsing van sommige personeelsleden in dienst bij de parketten of verbonden aan een probatiecommissie;

Gelet op de wet van 7 mei 1999 tot wijziging van sommige bepalingen van het Strafwetboek, van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, van de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 april 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de justitiehuizen afdelingen zijn van een nieuwe dienst van het Ministerie van Justitie die opgericht wordt om de parajustitiële dienstverlening te verbeteren;

Overwegende dat het personeel waarmee de justitiehuizen worden opgestart grotendeels afkomstig is van verschillende structuren (probatiecommissies, parketten en strafinrichtingen); dat deze personeelsleden bovendien verschillende statuten en loopbanen hebben en nu samengebracht worden in een nieuwe structuur waarbij ze een nieuwe loopbaan krijgen;

Overwegende dat door het uitblijven van die veranderingen bij het personeel dat wordt overgeplaatst naar de justitiehuizen een gevoel van onzekerheid leeft dat zo snel mogelijk moet worden weggenomen door onder meer de basisstructuur en de organisatie van de nieuwe dienst op te starten;

Overwegende dat het bijgevolg, ten einde de continuïteit van de overheidsdienst te verzekeren en de parajustitiële dienstverlening doeltreffender en efficiënter te maken, dringend noodzakelijk is de inwerkingtreding van de reglementaire bepalingen inzake de organisatie van de justitiehuizen zonder uitstel te laten plaatsvinden;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie bestaat uit een centrale administratie, die deel uitmaakt van het Hoofdbestuur van het Ministerie van Justitie, en buitendiensten.

De buitendiensten zijn als volgt georganiseerd : a) per ambtsgebied dat overeenkomt met een gerechtelijk arrondissement beschikt de Dienst Justitiehuizen over een afdeling, het "justitiehuis" genoemd. Het justitiehuis wordt geleid door een directeur. b) de justitiehuizen waarvan het ambtsgebied overeenkomt met het rechtsgebied van een Hof van Beroep staan onder de leiding van een regionaal directeur.Voor het ambtsgebied dat overeenkomt met het rechtsgebied van het Hof van Beroep te Brussel zijn er twee regionale directeurs die behoren tot een verschillende taalrol.

Art. 2.§ 1. De Dienst Justitiehuizen staat in voor : 1° de taken van toezicht, justitiële begeleiding en sociaal onderzoek die voortvloeien uit : - artikel 3bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering; - artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering; - de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964; - de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie; - de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis; - de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964. 2° het onthaal van en de informatie- en adviesverlening aan de gebruikers van het justitiehuis en de eventuele doorverwijzing naar de bevoegde instanties;3° het structureren en bevorderen van de samenwerking en het overleg met de verschillende actoren in en om justitie voor het bereiken van de doelstellingen van het justitiehuis;4° de coördinatie, promotie en bekendmaking van de initiatieven rond alternatieve geschillenbeslechting en alternatieve maatregelen en straffen;5° het ter beschikking stellen van lokalen voor het organiseren van de juridische eerstelijnsbijstand door de advocaten en voor de vergaderingen van de commissies voor juridische bijstand en voor de zittingen van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. § 2. De Dienst Justitiehuizen kan onder meer instaan voor de taken die voortvloeien uit opdrachten die haar worden toevertrouwd door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kortgeding, door de jeugdrechtbank of door de procureur des Konings op basis van : - de artikelen 373 tot 375bis van het Burgerlijk Wetboek; - de artikelen 931 en 1280 van het Gerechtelijk Wetboek; - artikel 50 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. § 3. Voor het organiseren van de taken bedoeld in § 1, 4°, wordt in elk justitiehuis een coördinator aangesteld.

Art. 3.De minister van Justitie stelt de basisinstructies voor de justitiehuizen vast.

Art. 4.Bij elk justitiehuis wordt een begeleidingscomité, een commissie strafrechtstoepassingen en een commissie civielrechtelijke toepassingen ingesteld.

Art. 5.§ 1. In het begeleidingscomité zetelen : - de procureur des Konings; - de directeur van het justitiehuis; - de regionaal directeur; - een gevangenisdirecteur; of hun vertegenwoordiger. § 2. Worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het begeleidingscomité : - de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of zijn vertegenwoordiger; - de stafhouder van de balie of zijn vertegenwoordiger; - een vertegenwoordiger van de politiediensten; - de provinciegouverneur of zijn vertegenwoordiger; - een vertegenwoordiger van de gemeentebesturen; - een vertegenwoordiger van een door de gemeenschappen of gewesten erkende welzijns- of gezondheidsinstelling, die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan slachtoffers; - een vertegenwoordiger van een door de gemeenschappen of gewesten erkende welzijns- of gezondheidsinstelling, die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan daders; - één en maximum drie vertegenwoordigers van een hogeschool en/of universiteit, met name van een departement dat inhoudelijk aansluit bij de taken van het justitiehuis. § 3. Het secretariaat wordt waargenomen door het justitiehuis. § 4. Het begeleidingscomité verkiest om de twee jaar zijn voorzitter uit zijn leden, met uitzondering van de personeelsleden van het justitiehuis.

Art. 6.§ 1. Het begeleidingscomité adviseert over het beleid van het justitiehuis binnen de doelstellingen en de opdrachten, coördineert de beleidsopties en de initiatieven van het justitiehuis, signaleert structurele problemen en stelt eventuele oplossingen voor. § 2. Het begeleidingscomité ontvangt het jaarverslag betreffende de activiteiten van het justitiehuis, dat wordt opgesteld door de directeur van het justitiehuis vóór 31 januari van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, en geeft hierover een advies binnen een maand na ontvangst. De directeur maakt het verslag en het advies, via de regionaal directeur, over aan de procureur-generaal bij het Hof van Beroep van het rechtsgebied waarin het justitiehuis is gelegen. Hij maakt het verslag en het advies eveneens over aan de centrale administratie van de Dienst Justitiehuizen. De centrale administratie bundelt de jaarverslagen en de adviezen van de verschillende justitiehuizen en maakt een nationaal jaarverslag op vóór 31 mei van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft.

Art. 7.§ 1. In de commissie strafrechtstoepassingen zetelen : - de procureur des Konings of zijn vertegenwoordiger; - de directeur van het justitiehuis of zijn vertegenwoordiger; - een gevangenisdirecteur of zijn vertegenwoordiger; - de coördinator van het justitiehuis. § 2. Worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de commissie strafrechtstoepassingen : - een onderzoeksrechter; - een magistraat zetelend in strafzaken; - de stafhouder van de balie of zijn vertegenwoordiger; - een vertegenwoordiger van een door de gemeenschappen of gewesten erkende welzijns- of gezondheidsinstelling die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan slachtoffers; - een vertegenwoordiger van een door de gemeenschappen of gewesten erkende welzijns- of gezondheidsinstelling die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan daders; - een lid van de probatiecommissie, van de commissie tot bescherming van de maatschappij en van de commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. § 3. De commissie kan personen, die zij nuttig acht, uitnodigen om tijdelijk deel te nemen aan de vergaderingen. § 4. De commissie verkiest om de twee jaar haar voorzitter uit haar vaste leden, met uitzondering van de personeelsleden van het justitiehuis. § 5. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door het justitiehuis.

Art. 8.§ 1. In de commissie civielrechtelijke toepassingen zetelen : - de procureur des Konings of zijn vertegenwoordiger; - de directeur van het justitiehuis of zijn vertegenwoordiger; - de coördinator van het justitiehuis. § 2. Worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de commissie civielrechtelijke toepassingen : - een magistraat zetelend in jeugdzaken; - een magistraat zetelend in burgerlijke zaken; - de stafhouder van de balie of zijn vertegenwoordiger; - één en maximum drie vertegenwoordigers van door de gemeenschappen of gewesten erkende welzijns- of gezondheidsinstellingen die gespecialiseerd zijn in het begeleiden van personen in familiale probleemsituaties. § 3. De commissie kan personen, die zij nuttig acht, uitnodigen om tijdelijk deel te nemen aan de vergaderingen. § 4. De commissie verkiest om de twee jaar haar voorzitter uit haar vaste leden, met uitzondering van de personeelsleden van het justitiehuis. § 5. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door het justitiehuis.

Art. 9.De commissie strafrechtstoepassingen en de commissie civielrechterlijke toepassingen staan in voor : 1° het bevorderen van het overleg en de coördinatie tussen de verschillende instanties inzake respectievelijk de strafrechtstoepassingen en de civielrechtelijke toepassingen;2° het opvolgen en evalueren van de overeenkomsten met private of openbare instanties;3° het formuleren van adviezen omtrent de wijze waarop de strafrechtstoepassingen of civielrechtelijke toepassingen kunnen gebeuren;4° het signaleren van disfuncties en leemtes via de directeur aan de bevoegde instanties.

Art. 10.Het begeleidingscomité, de commissie strafrechtstoepassingen en de commissie civielrechtelijke toepassingen beslissen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 11.De voorzitter en de leden van het begeleidingscomité, de commissie strafrechtstoepassingen en de commissie civielrechtelijke toepassingen, evenals de personen die worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen, die geen rijksambtenaar zijn of ermee gelijkgesteld zijn voor wat deze materie betreft ingevolge andere bepalingen, hebben recht op reisvergoedingen, overeenkomstig de beschikkingen toepasselijk op het personeel van de ministeries.

Voor de toepassing van het eerste lid worden de betrokken personen gelijkgesteld met rijksambtenaren van rang 13.

Art. 12.Het koninklijk besluit van 20 oktober 1992 tot oprichting van de Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing bij de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen wordt opgeheven.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 14.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^