Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 1999
gepubliceerd op 30 juni 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst bij het Centraal Bestuur van het Ministerie van Justitie

bron
ministerie van justitie
numac
1999009746
pub.
30/06/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/13/1999009746/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst bij het Centraal Bestuur van het Ministerie van Justitie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, zoals tot op heden gewijzigd.

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Centraal Bestuur van het Ministerie van Justitie;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 april 1998 en 6 juli 1998;

Gelet op het advies van de Vaste Wervingssecretaris, gegeven op 11 mei 1999;

Gelet op het gemeenschappelijk akkoord van Onze Ministers van Ambtenarenzaken en Begroting, gegeven op 27 mei 1999;

Gelet op het akkoord van de Ministerraad, gegeven op 2 juni 1999;

Gelet op het protocol nr. 197 van 11 juni 1999 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité III-Justitie, zijn vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de loopbaan van de ambtenaren in dienst bij het Centraal Bestuur onverwijld moet worden aangepast in het functioneel belang van dat Bestuur;

Overwegende dat die ambtenaren, titularissen van bijzondere graden, daarenboven federale ambtenaren zijn en dat de aanpassing van hun administratieve loopbaan op dezelfde wijze moet geschieden als deze voor de federale ambtenaren, titularissen van gemene graden;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen

Artikel 1.Bij het Ministerie van Justitie wordt een dienst van departementaal beheer opgericht, genaamd Coördinatiecel.

Deze dienst is toegevoegd aan de Secretaris-generaal en wordt belast met de hierna volgende opdrachten : - de beleidsondersteuning ten behoeve van de Secretaris-generaal en de verantwoordelijken van de besturen van het Ministerie; - de beleidsvernieuwing ten behoeve van de Secretaris-generaal; - de coördinatie en de controle op de aanwending van de middelen; - de audit op de werking van de departementale diensten; - specifieke opdrachten bepaald door de Secretaris-generaal.

Art. 2.Bij het Ministerie van Justitie worden de volgende graden opgericht : - in rang 30 : veiligheidsbeambte, - in rang 26 : communicatieassistent, technisch assistent, - in rang 28 : eerstaanwezend communicatieassistent, eerstaanwezend technisch assistent.

Art. 3.§ 1. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, worden de volgende graden ingevoegd onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel" en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel" : - in rang 30 : veiligheidsbeambte (Ministerie van Justitie), - in rang 26 : communicatieassistent (Ministerie van Justitie), - in rang 28 : eerstaanwezend communicatieassistent (Ministerie van Justitie). § 2. In de tabel gevoegd bij hetzelfde besluit, worden de volgende graden ingevoegd, onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling B, Technisch personeel" en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling B, Technisch Personeel" : - in rang 26 : technisch assistent (Ministerie van Justitie), - in rang 28 : eerstaanwezend technisch assistent (Ministerie van Justitie).

Art. 4.De graad van drukkerijbeambte wordt toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen.

Art. 5.De graad van geschoold drukkerijbeambte kan worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of bij bevordering door verhoging in graad aan de rijksambtenaren die titularis zijn van de graad van drukkerijbeambte.

Art. 6.§ 1. In afwijking van artikel 29 § 2, 2° van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, kan de graad van specialist in de grafische kunsten worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graden van drukkerijbeambte en geschoold drukkerijbeambte en die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau. § 2. Onverminderd de overige gestelde reglementaire voorwaarden mogen aan het in § 1 bedoeld vergelijkend examen voor werving in de graad van specialist in de grafische kunsten deelnemen de kandidaten die houder zijn van een diploma of een getuigschrift behaald in een afdeling behorende hetzij tot de groep grafische kunsten, grafische technieken of drukkerij, nader te bepalen op het ogenblik van de aanwerving, hetzij tot de groep nijverheid, elektriciteit, electronica, electro-mechanica, mechanica of metaal, nader te bepalen op het ogenblik van de aanwerving, hetzij tot de groep handel of economie, nader te bepalen op het ogenblik van de aanwerving.

Art. 7.De graad van veiligheidsbeambte wordt verleend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen.

In afwijking van het eerste lid mag hij ook verleend worden, bij wijze van verandering van graad en na onderzoek naar de beroepsgeschiktheid, aan de titularissen van de graad van klerk.

In afwijking van het eerste lid is hij ook toegankelijk, na onderzoek van de beroepsgeschiktheid, voor de geslaagden voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau.

Art. 8.De graad van werkmeester in de grafische kunsten kan enkel worden verleend bij bevordering door verhoging in graad aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graad van specialist in de grafische kunsten.

Art. 9.§ 1. De graad van adjunct-technicus in de grafische kunsten wordt toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. Onverminderd de overige gestelde reglementaire voorwaarden mogen aan het in § 1 bedoeld vergelijkend examen voor werving in de graad van adjunct-technicus in de grafische kunsten deelnemen de kandidaten die minstens houder zijn van één der studietitels die toegang verleent tot betrekkingen van niveau 2, behaald in een afdeling behorende tot hetzij de groep grafische kunsten, grafische technieken of drukkerij, hetzij de groep nijverheid, elektriciteit, electronica, electro-mechanica, mechanica of metaal, hetzij de groep handel of economie.

Art. 10.§ 1. De graad van technicus in de grafische kunsten kan enkel worden verleend aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graden van specialist in de grafische kunsten, werkmeester in de grafische kunsten en adjunct-technicus in de grafische kunsten. § 2. Een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau in de graad van technicus in de grafische kunsten wordt ingesteld. § 3. In afwijking van artikel 29, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel mogen aan het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau deelnemen de ambtenaren, bekleed met de graden van specialist in de grafische kunsten en werkmeester in de grafische kunsten, die ten minste vier jaar niveau-anciënniteit hebben. § 4. In afwijking van artikel 66, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939, voornoemd, kunnen de ambtenaren, bekleed met de graad van adjunct-technicus in de grafische kunsten, die ten minste vier jaar graadanciënniteit hebben, benoemd worden tot de graad van technicus in de grafische kunsten.

De in het eerste lid bedoelde benoeming wordt toegekend bij wijze van verandering van graad.

Deze verandering van graad wordt afhankelijk gesteld van een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid waarvan het programma gelijk is aan dit van het vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau tot de graad van technicus in de grafische kunsten.

Art. 11.§ 1. De graad van communicatieassistent kan enkel worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. Onverminderd de overige gestelde voorwaarden mogen aan het in § 1 bedoeld vergelijkend examen voor werving in de graad van communicatieassistent deelnemen de kandidaten die houder zijn van een diploma van gegradueerde in communicatiemanagement of in communicatiebeheer of houder zijn van een diploma van gegradueerde in audiovisuele techniek of van een diploma van het hoger kunstonderwijs behaald in deze richting.

Art. 12.§ 1. De graad van eerstaanwezend communicatieassistent kan enkel worden verleend aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graad van communicatieassistent. § 2. De in dit artikel bedoelde bevordering wordt begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.

Art. 13.§ 1. De graad van bibliothecaris kan enkel worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. Onverminderd de overige gestelde voorwaarden mogen aan het in § 1 bedoeld vergelijkend examen voor werving in de graad van bibliothecaris deelnemen de kandidaten die houder zijn van een diploma van gegradueerde in de bibliotheekeconomie of in de bibliotheekdocumentatie en informatiewetenschappen of in de bibliotheekeconomie en bibliografie of in het bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde.

Art. 14.§ 1. De graad van eerstaanwezend bibliothecaris kan enkel worden verleend aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graad van bibliothecaris. § 2. De in dit artikel bedoelde bevordering wordt begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.

Art. 15.§ 1. De graad van technisch assistent kan enkel worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. Onverminderd de overige gestelde voorwaarden mogen aan het in § 1 bedoeld vergelijkend examen voor werving in de graad van technisch assistent deelnemen de kandidaten die houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of voor sociale promotie dat bekomen werd in de volgende afdelingen : bouwkunde, electriciteit, electromechanica, landmeter expert in woningbouw, architect-assistent, bouwkundig tekenen, architectuurtekenen, openbare werken en topografie of houder zijn van een diploma van industrieel ingenieur.

Art. 16.§ 1. De graad van eerstaanwezend technisch assistent kan enkel worden verleend aan rijksambtenaren die titularis zijn van de graad van technisch assistent. § 2. De in dit artikel bedoelde bevordering wordt begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 17.In afwijking van artikel 5 van dit besluit worden de ambtenaren die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau in de geschrapte graad van brocheerder, beschouwd als zijnde geslaagd voor het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau in de opgerichte graad van specialist in de grafische kunsten.

Art. 18.De graad van geneesheer-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) opgericht in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst bij het Hoofdbestuur van het Ministerie van Justitie, kan slechts worden toegekend aan de ambtenaren titularis van de graad van geneesheer (vlakke loopbaan in uitdoving) (afgeschafte graad). Deze bevordering wordt verleend volgens de regels van de vlakke loopbaan.

In afwijking van artikel 65, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, kunnen zij slechts bevorderd worden wanneer zij ten minste 18 jaar graadanciënniteit hebben in de graad van geneesheer (vlakke loopbaan in uitdoving).

Art. 19.Op grond van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Centraal Bestuur van het Ministerie van Justitie en op grond van de artikelen 327bis en 330 van het Gerechtelijk Wetboek en van artikel 54 van het koninklijk besluit van 30 mei 1970 betreffende het statuut van de griffiers der Rechterlijke Orde, van het personeel der griffies van hoven en rechtbanken en van het personeel der parketten kan aan personeelsleden van de Rechterlijke Orde opdracht worden gegeven om bij het Centraal Bestuur in het kader van het beheer van de logistiek van de Rechterlijke Orde een taak inzake informatieverstrekking, communicatie en coördinatie te vervullen, alsook om de behoeften van het gerechtelijk apparaat en de middelen die met het oog op de goede werking ervan ter beschikking worden gesteld, te evalueren. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 20.Het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst bij het Hoofdbestuur van het Ministerie van Justitie, is opgeheven, met uitzondering van de artikelen 1 en 2.

Art. 21.Onder voorbehoud van de administratieve en / of rechterlijke beroepen worden de gevallen die een bijzonder aspect vertonen waardoor de toepassing van de voorgaande bepalingen moeilijk, voor tweeërlei uitleg vatbaar of ondoelmatig is, op de voordracht van de minister van Justitie geregeld door de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren.

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Centraal Bestuur van het Ministerie van Justitie.

Art. 23.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^