Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2005
gepubliceerd op 08 juli 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2005000536
pub.
08/07/2005
prom.
13/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/13/2005000536/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 121, zoals vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op de artikelen VI.II.23, tweede lid, VI.II.88, VIII.IV.10, XI.II.21, eerste lid, XI.III.1, § 2, eerste lid, XI.III.4, 6°, XI.III.43, eerste lid en XI.IV.121, eerste lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 februari 2003;

Gelet op het protocol nr. 98/1 van 16 april 2003 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 april 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 14 april 2003;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op het advies 37.588/2/V van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Artikel VI.II.23, tweede lid, RPPol wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel VI.II.88RPPol wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : « In afwijking van het eerste lid geschiedt de herplaatsing van het personeelslid bedoeld in artikel VI.II.85, 3°, slechts in het korps waartoe het behoorde op het ogenblik dat het werd aangewezen voor de in artikel VI.II.85, 3°, bedoelde betrekking, indien het betrokken personeelslid en de betrokken korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal daartoe in onderling akkoord beslissen. Bij gebrek aan onderling akkoord wordt het personeelslid herplaatst in het korps waartoe het behoort op het ogenblik van de beslissing tot herplaatsing. »

Art. 3.In artikel VIII.IV.10 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 6° worden de woorden « het reservekader van het leger.» vervangen door de woorden « het reservekader van het leger; »; 2° er wordt een 7° ingevoegd, luidende : « 7° het interview bedoeld in artikel VI.II.21, eerste lid, 2°, de testen of geschiktheidsproeven bedoeld in artikel VI.II.21, eerste lid, 6°, en het verschijnen voor een selectiecommissie bedoeld in deel VI; »; 3° er wordt een 8° ingevoegd, luidende : « 8° de activiteiten van algemeen belang bepaald door, naar gelang van het geval, de korpschef of de commissaris-generaal : voor de ter zake vastgestelde duur.»; 4° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : « Met betrekking tot de in het eerste lid, 8°, bedoelde activiteiten kan de korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal beslissen om de duur van die activiteiten geheel of gedeeltelijk als dienstprestatie aan te rekenen.»

Art. 4.In de artikelen XI.II.21, eerste lid, XI.III.1, § 2, eerste lid, XI.III.43, eerste lid en XI.IV.121, eerste lid, RPPol worden de woorden « in het raam van een verlof voor deeltijdse loopbaanonderbreking bedoeld in de artikelen VIII.XV.1 tot en met VIII.XV.6, » ingevoegd tussen de woorden « zoals verschuldigd » en de woorden « in het raam ».

Art. 5.In artikel XI.III.4, 6°, RPPol, worden de woorden « in het raam van het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek of van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding, zoals bedoeld in de artikelen VIII.XVI.1 en VIII.XVIII.1 » vervangen door de woorden « in het raam van een verlof voor deeltijdse loopbaanonderbreking, van het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek of van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding, zoals respectievelijk bedoeld in de artikelen VIII.XV.1 tot en met VIII.XV.6, VIII.XVI.1 en VIII.XVIII.1. ». HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 4 en 5 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2001.

Art. 7.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^