Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2010
gepubliceerd op 08 september 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012164
pub.
08/09/2010
prom.
13/06/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 Sectoraal akkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 26 oktober 2009 onder het nummer 95192/CO/104) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Dit akkoord is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité van de ijzernijverheid (PC nr. 104) en op de werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor arbeider aan deze ondernemingen gebonden zijn.

HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheid/Beroepsopleiding Afdeling 1. - Werkzekerheid

1.1. Werkzekerheid Verlenging voor de periode 2009-2010 van de vroegere verbintenissen : - De werkgevers verbinden zich ertoe, alvorens tot afdankingen om economische redenen over te gaan tijdens de duur van dit akkoord, in eerste instantie maximaal gebruik te maken van maatregelen tot behoud van de tewerkstelling, waaronder tijdelijke werkloosheid, deeltijds werk, oplossingen in het raam van een brede mobiliteit binnen de onderneming of tussen haar exploitatievestigingen evenals herklasseringsbegeleiding, gekoppeld aan inspanningen voor beroepsopleiding. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de werknemers van 45 jaar en ouder. - De ondertekenende partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling tot bijzondere zorg voor het zoeken binnen de onderneming zelf van aangepaste jobs voor de volgende categorieën : werknemers die slachtoffer zijn van een arbeidsongeval, medisch ongeschikte werknemers, laaggeschoolde werknemers en oudere werknemers. - Bij collectief ontslag zoals bepaald door de wet, noodzaak tot naleving van de regels inzake voorafgaande informatie en overleg met de organen die de werknemers vertegenwoordigen op ondernemingsvlak. 1.2. Begeleidingsmaatregelen bij collectief ontslag Verlenging voor de periode 2009-2010 van de vroegere verbintenissen : Bij collectief ontslag zoals bepaald door de wet, zullen alle nuttige pragmatische maatregelen onderzocht worden op ondernemingsvlak in overleg met de werknemersvertegenwoordigers, waarbij meer bepaald rekening zal gehouden worden met de individuele situatie van de werknemers, en in het bijzonder van de werknemers van 45 jaar en ouder. 1.3. Nieuwe maatregelen van toepassing voor ondernemingen in herstructurering (economische herstelwet van 27 maart 2009 en koninklijk besluit van 22 april 2009) In geval van herstructurering in de zin van de reglementering, naleving van de verplichtingen inzake de tewerkstellingscel, begeleiding en outplacement, inschakelingsvergoeding. Toegang tot de tewerkstellingscel en tot het outplacementaanbod ten gunste van tijdelijke werknemers (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en uitzendarbeid) waarvan het contract niet verlengd wordt omwille van de herstructurering, voor zover ze minstens 1 jaar ononderbroken anciënniteit in de onderneming kunnen voorleggen. 1.4. Tijdelijke arbeid (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en uitzendarbeid) - De sector doet aan de ondernemingen de aanbeveling om op hun niveau een kader uit te werken waardoor het mogelijk wordt om, voor het bepalen van de loonvoorwaarden, de anciënniteit van een werknemer die nà een tijdelijke tewerkstelling met een contract van onbepaalde duur aangeworven wordt bij dezelfde werkgever, in aanmerking te nemen. - De sector doet een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau het principe te voorzien van de evaluatie van de tijdelijke werknemer na een bepaalde tewerkstellingsperiode met het oog op het invullen van vacatures die zouden overeenstemmen met de bekwaamheden van de werknemer. Afdeling 2. - Beroepsopleiding

2.1. Vorming 2.1.1. Bijkomende inspanningen inzake opleiding : Deze bepalingen zijn afgesloten in het verlengde van de verbintenissen onderschreven in het raam van de vorige sectorale akkoorden, enerzijds, en in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010, evenals van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact en van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 dat dit tot uitvoering brengt, anderzijds.

Ze concretiseren de doelstelling van bijkomende inspanningen inzake opleiding via de volgende maatregelen : - Sectorale verbintenis 2009-2010 inzake deelnamepercentage : In uitvoering van bovenvermelde wettelijke en reglementaire bepalingen is de jaarlijkse verbintenis van de sector inzake het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen verhoogd met 5 procentpunten (5 pct.) in 2009 en in 2010. Deze verhoging van het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen wordt berekend met als uitgangspunt het gemiddelde van het deelnamepercentage van de sector voor de periode 2003 tot 2008, volgens de resultaten van de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") - zie hieronder "Opvolging en paritaire evaluatie". Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. - Verdeling van de opleidingsinspanningen en eerlijke toegang tot opleiding : a) De ondernemingen waken over een billijke verdeling van de opleidingsmiddelen die ze aanwenden om te voldoen aan de opleidingsnoden van alle categorieën werknemers.In de mate van het mogelijke wordt er op toegezien dat het leerproces niet onderbroken wordt. b) De sector beveelt de ondernemingen aan om op hun niveau te onderzoeken welke de specifieke noden zijn eigen aan bepaalde doelgroepen, zoals minder gekwalificeerde of kwetsbare werknemers, de jongeren, de oudere werknemers (45 jaar en ouder) en de allochtonen, en om opleidingsplannen te voorzien die tegemoet komen aan deze noden.c) De sector benadrukt het belang van de door de overheden opengestelde opleidingsmogelijkheden voor de werknemers die tijdelijk werkloos worden wegens economische omstandigheden, om zo hun professionele competenties te kunnen verhogen, volgens de regels vastgelegd door het Beheerscomité van de RVA in zijn beslissing van 19 maart 2009. Daartoe vraagt hij de werkgevers en de werknemers om deze opleidingsopportuniteiten te benutten met het oog op behoud en ontwikkeling van de competenties, meer bepaald inzake gezondheid en veiligheid van de werknemers en tewerkstelling. - Opleidingsplannen : De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een overzicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen worden om hieraan te voldoen.

Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt. Er wordt een regelmatige communicatie voorzien over hun inwerkingstelling en hun evaluatie.

De sector stelt een suppletief model van opleidingsplan ter beschikking, evenals een proceduremodel. - Opvolging en paritaire evaluatie : De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2e kwartaal gestart wordt. De lijst van opgeleide personen wordt meegedeeld en geanalyseerd op sectoraal vlak volgens de gedefinieerde criteria (genus, leeftijd, nationaliteit, schoolopleiding).

De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad. 2.1.2. Aantrekkelijkheid van de sector en contacten met de onderwijsinstellingen : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden aangaande een betere definiëring van de beroepsprofielen en van de noden van de sector ten overstaan van het onderwijs. Toelichting van de functies.

De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden. 2.1.3. Begeleiderschap : De sector benadrukt het belang van het begeleiderschap in het raam van de overdracht van kennis en bekwaamheden. Daartoe belast de sector de paritaire werkgroep met het uitwerken van een suppletief kader met een model dat rekening zal houden met de volgende elementen : - het profiel, de pedagogische basis en de opleiding van de begeleider; - de mogelijkheid voor oudere werknemers om de rol van begeleider uit te oefenen; - de definiëring van de leerdoelstellingen; - de vrijgemaakte tijd voor de omkadering van de werknemers in opleiding. 2.2. Risicogroepen De bijdrage voor risicogroepen is vastgelegd op 0,10 pct. voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010, volgens dezelfde voorwaarden als in het akkoord 2007-2008 : alle staalondernemingen worden verzocht om initiatieven te nemen en de concrete modaliteiten ervan op hun niveau te bepalen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging, via het afsluiten van collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.

Onder "risicogroepen" verstaat men onder meer de : - werknemers en werklozen, ongeacht hun herkomst, met beperkte beroepsbekwaamheid, het is te zeggen die geen getuigschrift lager secundair onderwijs hebben; - werknemers en werklozen, ongeacht hun herkomst, met beperkte beroepsbekwaamheid, het is te zeggen die geen getuigschrift hoger secundair onderwijs hebben; - werknemers, ongeacht hun herkomst, met beperkte beroepsbekwaamheid en die zich moeten aanpassen aan een nieuwe functie of installatie wegens reorganisatie, herstructurering of invoering van nieuwe technologieën; - jongeren in het deeltijds secundair onderwijs; - langdurig werklozen; - oudere werklozen; - werklozen die deelnemen aan tewerkstellingsprojecten opgericht door de overheid; - leefloontrekkers.

De sector doet de follow-up en maakt een paritaire evaluatie van de concretisering van de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.

Daartoe wordt een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten evenals van de evaluatieverslagen en van het financieel overzicht overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van dit sectoraal akkoord.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 3. - Loopbaan en evenwicht privé- en beroepsleven

3.1. Afwijkend stelsel van opzegtermijn bij afvloeiingsbrugpensioen Afwijkend stelsel van opzegtermijn bij afvloeiingsbrugpensioen (brugpensioen met het oog op het wegwerken van een personeelsoverschot in de ondernemingen), in toepassing van artikel 61, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten : De ondertekenende partijen vragen de verlenging van het afwijkend stelsel van opzegtermijn (28 dagen) voor een duur van 2 jaar, ter vervanging van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 (Belgisch Staatsblad van 3 september 2007) tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, dat afloopt op 30 juni 2009.

Anciënniteit van de werknemer

Opzegtermijn na te leven door de werkgever

Ancienneté du travailleur

Préavis à respecter par l'employeur

minder dan 6 maanden

7 dagen

moins de 6 mois

7 jours

tussen 6 maanden en minder dan 5 jaar

28 dagen

de 6 mois à moins de 5 ans

28 jours

tussen 5 jaar en minder dan 10 jaar

42 dagen

de 5 ans à moins de 10 ans

42 jours

tussen 10 jaar en minder dan 15 jaar

56 dagen

de 10 ans à moins de 15 ans

56 jours

tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar

84 dagen

de 15 ans à moins de 20 ans

84 jours

20 jaar en meer

112 dagen

20 ans et plus

112 jours


3.2. Brugpensioen - Bijzonder stelsel nachtarbeid 56-33-20 Verlenging voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 van het sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers die minstens 56 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, volgens de voorwaarden uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. 3.3. Brugpensioenstelsel vanaf 58 jaar Verlenging voor de periode van 1 januari 2011 tot 30 juni 2011 van het sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud, volgens de voorwaarden uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. 3.4. Brugpensioenstelsel 56-40 Invoering voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 van een sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 56 jaar oud, en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, volgens de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 92 van 20 december 2007 en nr. 96 van 20 februari 2009, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau de aanvragen die ingediend zouden worden voor een brugpensioenstelsel 56-40 - gunstig en vanuit een niet-discriminerend oogpunt - te onderzoeken, met inachtneming van alle elementen van de situatie van de werknemer en de organisatorische factoren.

De sector wordt op de hoogte gebracht van het gevolg dat aan de aanvragen gegeven wordt. Deze informatie aan de sector moet het hem mogelijk maken om kennis te nemen van eventuele toepassingsmoeilijkheden met het oog op het oplossen ervan. 3.5. Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar De ondertekenende partijen verwijzen naar de bevoegdheid van de ondernemingen om op hun niveau de mogelijkheid na te gaan in welke mate gevolg gegeven kan worden aan de aanvragen tot halftijds brugpensioen. De sector benadrukt het belang van een mogelijke verzoening tussen de overdracht van knowhow en een geleidelijke afvloeiing van de werknemer. 3.6. Tijdskrediet - Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007 terzake afgesloten : verlenging van de maximale duur van het recht op sectoraal vlak in het kader van de halftijdse vermindering van de arbeidsprestaties : in toepassing van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, in laatste instantie gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quinquies van 20 februari 2009, wordt de maximale duur van het recht op tijdskrediet in het kader van de vermindering van de arbeidsprestaties op 5 jaar gebracht over de ganse loopbaan in de sector (in plaats van 4 jaar). Inwerkingtreding : 1 juli 2009.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. - De sector onderschrijft de bepalingen van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quinquies die de overgang van voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering naar halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering mogelijk moet maken in akkoord met de werkgever. 3.7. Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het tijdskrediet De sector verwijst naar de ondernemingen de mogelijkheid om op hun niveau een kader te onderzoeken voor de toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het tijdskrediet. 3.8. Arbeidsorganisatie en kwaliteit van de arbeid Overuren : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een inventaris van het beroep op overuren in de ondernemingen uit de sector, evenals een tabel inzake de goede praktijken. De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden.

Uitzendarbeid : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een inventaris van het beroep op uitzendarbeid in de ondernemingen uit de sector, evenals een tabel inzake de goede praktijken.

De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden.

Onderaanneming : - Gezondheid en Veiligheid : aanpassing van het charter veiligheid & gezondheid op het werk, onderschreven in partnerschap met Agoria, in functie van de eigenheden van de sector. - De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een sociale clausule te voorzien met de verbintenis om samen te werken met ondernemingen die ten opzien van het personeel de veiligheidsvoorschriften en de sociale reglementering naleven en die op hun beurt een identieke verbintenis aangaan ten overstaan van hun onderaannemers.

Zware beroepen - Bepalingen uit het internationaal professioneel akkoord 2009-2010 inzake het optrekken van het huidige percentage van de lastenverlaging voor ploegen- en nachtarbeid (van 10,7 pct. tot 15,6 pct. van de bruto belastbare bezoldiging) : De sector neemt de aanbevelingen inzake kwaliteit van de arbeid over van de interprofessionele sociale partners.

Daartoe nodigt hij de ondernemingen uit om een bijzondere aandacht te besteden aan het ontwikkelen van een proactief personeelsbeleid dat rekening houdt met de kwaliteit van de arbeid die aan werknemers in ploegen- en nachtarbeid moet worden geboden.

Diversiteitsbeleid inzake personeel : De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een diversiteitsbeleid te voeren inzake personeel en HR-beheer.

Hij benadrukt het belang toe te zien op de diversiteit van de werknemersploegen en vraagt aan de ondernemingen om elke vorm van discriminatie te bestrijden.

De ondernemingsraad wordt op de hoogte gebracht van de diversiteitsmaatregelen die op ondernemingsvlak genomen zijn en gaat over tot de evaluatie ervan. HOOFDSTUK III. - Sectoraal sociaal luik Afdeling 1. - Carenzdag

Vanaf 1 januari 2009, uitbetaling voor onbepaalde duur van de carenzdag zoals bepaald in artikel 52, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 2. - Klein verlet

Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007 terzake afgesloten : Het klein verlet wordt opgetrokken van 3 tot 5 dagen in geval van overlijden van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of van de vader of moeder van de werknemer of van de echtgeno(o)t(e).

Inwerkingtreding : datum van afsluiten van het sectoraal akkoord.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 3. - Sectoraal minimumloon

Koppeling van het minimumloon (1). Afdeling 4. - Economische werkloosheid

De ondertekenende partijen onderschrijven de volgende interpretatie inzake de sectorale bepalingen economische werkloosheid : Vanaf 1 januari 2009 leven de ondernemingen de overeengekomen akkoorden na, zonder het sectoraal bedrag van de toelage economische werkloosheid aan te passen ten gevolge van de tijdelijke verhoging van het RVA-percentage, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 11 januari 2009 tot wijziging van artikel 114 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Gezien de uitzonderlijke economische omstandigheden die de staalsector kent, komen de ondertekenende partijen overeen om in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid de aanvragen vanuit de ondernemingen tot afwijkende economische werkloosheid voor een duur die kan oplopen tot 18 weken volledige schorsing van de arbeidsprestaties, goedgekeurd door de lokale representatieve instanties, gunstig te onderzoeken. HOOFDSTUK IV. - Jaarlijkse sectorale evaluatie De ondertekenende partijen worden het eens over een stramien voor een voorstelling van de situatie in de staalsector, volgens de volgende periodiciteit : oktober/november 2009 - september/oktober 2010 - februari 201 1. HOOFDSTUK V. - Arbeidsvoorwaarden Gezondheid en veiligheid op het werk, stress op het werk, pesten op het werk : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het bepalen van de oriënteringen over het vervolg van de sectorale enquête welzijn 200 8.

De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden. HOOFDSTUK VI. - Mobiliteit - Verlenging van de bepalingen van het akkoord 2007-2008 : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een paritaire opvolging van de resultaten van de ondernemingen in het kader van de driejaarlijkse federale mobiliteitsenquête.

De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden. - Integrale terugbetaling van het abonnement op het openbaar vervoer voor woon-werkverplaatsingen : Verlenging van de bepalingen van het akkoord 2007-2008 die voorzien dat, op sectoraal vlak, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het abonnement op het openbaar vervoer van de werknemer voor zijn woon-werkverplaatsingen op 100 pct. wordt gebracht. - Alternatieve vervoermiddelen : De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om het thema van de alternatieve vervoermiddelen te onderzoeken, met het oog op het ondersteunen op hun niveau van deze alternatieve vervoermiddelen voor woon-werkverplaatsingen, zoals de fiets en carpooling. - Vervoerkosten van de werknemers ingeschakeld in de tewerkstellingscellen in het raam van de wetgeving inzake ondernemingsherstructureringen : Vanaf het afsluiten van onderhavig sectoraal akkoord zullen de werkgevers de vervoerkosten van hun werknemers die ingeschakeld zijn in de tewerkstellingscellen, ten laste nemen volgens het tarief overeengekomen op ondernemingsvlak.

HOOFDSTUK VII. - Duurzame ontwikkeling De sector onderschrijft en steunt alle initiatieven terzake die op ondernemingsvlak genomen worden.

De sector moedigt de ondernemingen aan om aan de overlegorganen meer informatie te verschaffen over : - de inzet van energie-efficiëntie; - de evolutie van de industriële uitstoot (broeikasgassen ); - en het energie- en milieubeleid dat in de sector wordt gevoerd, evenals de daardoor behaalde resultaten.

HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie De ondertekenende partijen komen overeen om in de loop van de maand januari 2010 over te gaan tot een evaluatie betreffende de toepassing van dit akkoord op sectoraal en ondernemingsvlak.

Een kopie van de collectieve ondernemingsakkoorden 2009-2010 zal overgemaakt worden aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid evenals aan de ondertekenende partijen van dit akkoord.

HOOFDSTUK IX. - Sociale vrede De ondertekenende partijen verklaren dat dit akkoord alle problemen inzake de bepalingen van dit akkoord regelt, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.

De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van dit akkoord, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te doen toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.

HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur Dit akkoord wordt afgesloten voor een duur van twee jaar vanaf januari 2009 tot 31 december 2010, behalve voor de specifieke bepalingen die een andere toepassingsduur voorzien. (1) Bedrag op 1 april 2009, tegenover de spilindex 112,56 : 1.724,48 EUR in een stelsel van 37 uren/week, voor volledige arbeidsprestaties, inclusief alle productiepremies.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^