Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2018
gepubliceerd op 10 juli 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018011574
pub.
10/07/2018
prom.
13/06/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 24 november 2017 onder het nummer 142852/CO/149.01) In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2017-2018 van 27 juni 2017. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 3.Tenzij anders omschreven, zijn de bepalingen van onderhavige overeenkomst alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven

Art. 4.Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven. Afdeling 1. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoerbewijs.

Art. 6.De sociale partners bevelen de werkgevers aan om gebruik te maken van de derdebetalersregeling wanneer de arbeider zich verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaarvervoer. In dit geval is er geen vergoeding aan de arbeider verschuldigd. Afdeling 2. - Privévervoer

Art. 7.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het eigen vervoer, heeft hij recht op de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.

De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen, ook te voet.

Art. 8.Deze vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals bepaald in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient steeds in zijn geheel te worden betaald en dit voor alle dagen van de maand of week afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van deze werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan.

Art. 9.Vanaf 1 juli 2017, een fietsvergoeding van 0,23 EUR per afgelegde kilometer wordt toegekend aan arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen.

De in huidig artikel bepaalde fietsvergoeding kan in geen geval lager zijn dan de overeenkomstig artikel 7 hierboven vastgestelde tussenkomst van de werkgever.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.De werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals voorzien in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Hierdoor werden de werkgeversbijdragen in het maandabonnement of weekabonnement op 1 februari 2017 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen

Art. 11.Verplaatsing voor leerlingen Indien een leerling in een systeem van alternerend leren zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst, heeft hij recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels die gelden voor de arbeiders van de sector, zoals opgenomen in afdelingen 1 en 2 van onderhavig hoofdstuk.

Art. 12.Verplaatsing naar een competentietest Een arbeider die zich verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen, heeft recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels zoals opgenomen in afdelingen 1 en 2 van onderhavig hoofdstuk.

Per kalenderjaar is de werkgever gehouden tot de terugbetaling van de vervoerskosten voor maximum 1 dag per kalenderjaar. HOOFDSTUK III. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is

Art. 13.§ 1. Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is. § 2. Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd, dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding. § 3. De vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 14, 15, 16 en 17 van onderhavige overeenkomst, gelden slechts indien de afstand 5 km of meer bedraagt. Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever is niet begrensd.

Art. 14.Type 1 : Openbaar vervoer De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.

Art. 15.Type 2 : Persoonlijk vervoermiddel De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2017 recht op een vergoeding van 0,2631 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 16.Type 3 : Voertuig van de werkgever De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2017 recht op een vergoeding van 0,1140 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 17.Vergoeding voor de chauffeur Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 1 medepassagier vervoert.

Sinds 1 februari 2017 wordt de vergoeding voor de chauffeur op 0,1281 EUR per afgelegde kilometer vastgesteld.

Vanaf 1 oktober 2017 wordt de vergoeding verhoogd tot 0,1316 EUR per afgelegde kilometer. Deze verhoging omvat de indexering op 1 februari 2018 in toepassing van de bepalingen van artikel 20 hieronder.

Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 18.Combinatie van vervoermiddelen Indien de totaalafstand meer dan 5 km bedraagt, en de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen, hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 19.De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.

Art. 20.De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 14 van onderhavige overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.

De bedragen van type 2 en type 3, alsook de chauffeursvergoeding, zoals bepaald in respectievelijk artikelen 15, 16 en 17 van onderhavige overeenkomst, worden jaarlijks op 1 februari geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.

De hoogte van deze aanpassing dient rekening te houden met de vierde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 21.Alle indexeringen, zoals bepaald in artikel 20 van onderhavige overeenkomst, worden berekend rekening houdend met de zesde decimaal.

De uitkomst van deze indexeringen wordt afgerond tot het dichtst bijgelegen honderdste van de eurocent.

Voorbeeld : - ...,000001 EUR tot en met ...,000049 EUR wordt afgerond naar het lagere honderdste van de eurocent; - ...,000050 EUR tot en met ...,000099 EUR wordt afgerond naar het hogere honderdste van de eurocent.

Art. 22.De geïndexeerde bedragen van type 3 en de chauffeursvergoeding (zoals voorzien in respectievelijk artikelen 16 en 17 van onderhavige overeenkomst) kunnen evenwel in geen geval het bedrag overschrijden dat is vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen, zoals opgenomen in artikel 19, § 2, 4° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling

Art. 23.Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, de kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Art. 24.De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 23.

Art. 25.De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Art. 26.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Art. 27.De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Art. 28.De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 23.

Art. 29.De werkgever die een arbeider naar een werf zendt, moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Art. 30.De werkgever kan, in het kader van artikel 29, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 31.De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten en/of -tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.

Art. 32.De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 27 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatie-uren per week zoals vermeld in artikel 31 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 33.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumvoordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Art. 34.Voor de toepassing van de artikelen 15, 16, 23 en 24, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 35.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2017 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2019, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 36.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 20 oktober 2011, geregistreerd onder het nr. 106857/CO/149.01, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 11 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2013 pub. 12/04/2013 numac 2012012184 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de uurlonen type koninklijk besluit prom. 11/01/2013 pub. 12/04/2013 numac 2012012188 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten sluiten (Belgisch Staatsblad van 12 april 2013).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 2 De werkgeversbijdragen in het maandabonnement of weekabonnement worden op 1 februari 2017 als volgt vastgelegd :

Aantal km

Wekelijkse bijdrage van de werkgever

Maandelijkse bijdrage van de werkgever

Aantal km

Wekelijkse bijdrage van de werkgever

Maandelijkse bijdrage van de werkgever

-

-

-

-

-

-

Distance en km

Intervention hebdomadaire de l'employeur

Intervention mensuelle de l'employeur

Distance en km

Intervention hebdomadaire de l'employeur

Intervention mensuelle de l'employeur

1

4,80

15,99

43-45

24,81

82,75

2

5,37

17,90

46-48

26,37

87,20

3

5,91

19,45

49-51

27,61

92,80

4

6,38

21,25

52-54

28,50

96,15

5

6,93

22,81

55-57

29,61

98,38

6

7,37

24,38

58-60

30,75

101,74

7

7,71

25,94

61-65

31,87

105,09

8

8,17

27,27

66-70

33,54

110,69

9

8,62

29,07

71-75

34,66

116,28

10

9,05

30,19

76-80

36,90

120,74

11

9,62

32,43

81-85

38,00

126,34

12

10,06

33,54

86-90

39,69

131,91

13

10,51

34,66

91-95

41,36

136,39

14

10,95

36,90

96-100

42,48

141,99

15

11,41

38,00

101-105

44,15

147,57

16

11,97

39,69

106-110

45,85

153,16

17

12,42

41,36

111-115

47,51

157,63

18

12,87

42,48

116-120

49,20

163,23

19

13,41

44,71

121-125

50,33

167,71

20

13,87

45,85

126-130

51,99

173,30

21

14,31

47,51

131-135

53,67

178,89

22

14,76

49,20

136-140

54,78

184,48

23

15,32

50,86

141-145

57,03

188,95

24

15,77

51,99

146-150

59,26

195,65

25

16,11

54,22

151-155

59,26

199,01

26

16,79

55,34

156-160

61,50

203,48

27

17,10

57,03

161-165

62,61

209,07

28

17,43

59,26

166-170

63,73

213,54

29

18,10

60,37

171-175

65,97

219,12

30

18,45

61,50

176-180

67,08

224,72

31-33

19,24

64,84

181-185

69,31

228,09

34-36

20,80

69,31

186-190

70,43

233,66

37-39

22,02

73,78

191-195

71,55

239,26

40-42

23,49

78,27

196-200

73,78

243,73


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^