Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2011
gepubliceerd op 23 maart 2011

Koninklijk besluit inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014041
pub.
23/03/2011
prom.
13/03/2011
ELI
eli/besluit/2011/03/13/2011014041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 2011. - Koninklijk besluit inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 4, 5°, ingevoegd bij de wet van 22 januari 2007 en artikel 10, § 4, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/03/2002 pub. 27/07/2002 numac 2002022466 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/03/2002 pub. 13/03/2002 numac 2002014062 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 februari 1981 houdende uitvoering van de Richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen sluiten inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen en van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 februari 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/02/2004 pub. 11/03/2004 numac 2004014044 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/11/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005014194 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen sluiten betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaar-tuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014083 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt sluiten betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 september 2010;

Gelet op advies 48.771/4 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a) internationale verdragen : het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74), met uitzondering van hoofdstuk XI-2 van de bijlage bij dat verdrag, het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie;b) schip : een vaartuig waarop de internationale verdragen van toepassing zijn;c) schip dat de Belgische vlag voert : een schip dat in België is geregistreerd en dat de Belgische vlag voert overeenkomstig de Belgische wetgeving.Een schip dat niet aan deze definitie voldoet, wordt gelijkgesteld met een schip dat de vlag van een derde land voert; d) de aangestelde ambtenaar : de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is;e) inspecties en controles : de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen;f) wettelijk voorgeschreven certificaat : een certificaat dat door of namens een vlaggenstaat is afgegeven overeenkomstig de internationale verdragen; g) Resolutie A.847(20) : Resolutie A.847(20) van de Internationale Maritieme Organisatie van 27 november 1997, getiteld « Richtlijnen ter ondersteuning van de vlaggenstaten bij de toepassing van IMO-instrumenten »; h) de Minister : de Minister bevoegd voor de Maritieme Zaken en de scheepvaart;i) zeggenschap : voor de toepassing van de bepaling onder j) : rechten, contracten of alle andere middelen, rechtens of feitelijk, die afzonderlijk of in combinatie de mogelijkheid verlenen om beslissende invloed uit te oefenen op een juridische entiteit, of die entiteit in staat te stellen taken uit te voeren die binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallen;j) organisatie : een juridische entiteit, haar dochterondernemingen en alle andere entiteiten waarover zij zeggenschap heeft, die gezamenlijk of afzonderlijk taken uitvoeren die binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallen;k) erkende organisatie : een organisatie die is erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr.391/2009; l) machtiging : een handeling waarbij de minister aan een erkende organisatie een recht verleent of bevoegdheid delegeert overeenkomstig artikel 3, § 2; m) Resolutie A.739(18) : Resolutie A.739(18) van de Internationale Maritieme Organisatie van 4 november 1993, getiteld « Richtlijnen voor het machtigen van organisaties die namens de overheidsdienst optreden »; n) MSC/Circulaire 710 : MSC/Circulaire 710 van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld « Modelovereenkomst voor de machtiging van erkende organisaties die namens de overheidsdienst optreden »;o) MEPC/Circulaire 307 : MEPC/Circulaire 307 van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld « Modelovereenkomst voor de machtiging van erkende organisaties die namens de overheidsdienst optreden »;p) Verordening (EG) nr.391/2009 : Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties; q) Directie Scheepvaartcontrole : de Directie Scheepvaartcontrole van het Directoraat- generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;r) voorschriften en procedures : de eisen van een erkende organisatie voor het ontwerp, de bouw, de uitrusting, het onderhoud en de controle van schepen;s) klassecertificaat : een door een erkende organisatie afgegeven document waarin wordt bevestigd dat een schip, overeenkomstig de door die erkende organisatie vastgestelde en gepubliceerde voorschriften en procedures, geschikt is voor een bepaald gebruik of een bepaalde dienst;t) lidstaat : een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

Art. 3.§ 1. De aangestelde ambtenaar ziet erop toe dat de internationale verdragen, met name die betreffende de inspectie en de controle van schepen en de afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten en certificaten van vrijstelling, naar behoren worden nageleefd.

De aangestelde ambtenaar gaat te werk overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de bijlage en het aanhangsel van Resolutie A.847(20). § 2. Wanneer de Minister voor de toepassing van § 1 besluit om, voor de schepen die de Belgische vlag voeren, 1° organisaties te machtigen tot de volledige of gedeeltelijke uitvoering van inspecties en controles in verband met wettelijk voorgeschreven certificaten, met inbegrip van die voor het beoordelen van de naleving van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement en, wanneer van toepassing, tot het afgeven en vernieuwen van de betrokken certificaten, of 2° organisaties te belasten met het volledig of gedeeltelijk uitvoeren van de onder 1° bedoelde inspecties en controles, vertrouwt hij deze taken alleen toe aan erkende organisaties. Voor de eerste afgifte van certificaten van vrijstelling is in ieder geval de goedkeuring van de aangestelde ambtenaar vereist. De in de bepaling onder 1° bedoelde machtiging kan echter niet de afgifte van het certificaat van deugdelijkheid bedoeld in artikel 5 van de wet van 5 juni 1972 op veiligheid van de vaartuigen omvatten. § 3. Dit artikel is niet van toepassing op de certificatie van afzonderlijke onderdelen van de scheepsuitrusting.

Art. 4.§ 1. De minister die een besluit ingevolge artikel 3, § 2, neemt, stelt voor de relatie tussen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de namens hem optredende organisaties een werkafspraak vast.

De werkafspraak wordt vastgesteld in de vorm van een formele schriftelijke en niet-discriminerende overeenkomst waarin de door de organisaties uit te voeren specifieke taken en functies worden omschreven en die minimaal behelst : 1° de bepalingen van aanhangsel II bij Resolutie A.739(18), met als inspiratiebron de bijlage, aanhangsels en toevoeging bij MSC/Circulaire 710 en MEPC/Circulaire 307; 2° de volgende bepalingen betreffende de financiële aansprakelijkheid : a) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden voor het verlies van of schade aan goederen, persoonlijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een opzettelijk handelen dan wel verzuim of grove nalatigheid van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, vertegenwoordigers of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin voormeld verlies, schade, letsel of dood naar het oordeel van die rechtbank, door de erkende organisatie werd veroorzaakt;b) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden voor het persoonlijk letsel of de dood ten gevolge van een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, vertegenwoordigers of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin genoemd persoonlijk letsel of de dood naar het oordeel van die rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt;het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag kan worden beperkt, maar een dergelijk bedrag moet ten minste 4 miljoen EUR bedragen; c) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden voor het verlies van of schade aan goederen ten gevolge van een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, vertegenwoordigers of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin het verlies of de schade naar het oordeel van die rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt;het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag kan worden beperkt, maar een dergelijk bedrag moet ten minste 2 miljoen EUR bedragen; 3° een periodieke controle door de aangestelde ambtenaar of door een door de overheid benoemd onpartijdig extern orgaan van de wijze waarop de door haar gemachtigde organisaties hun taken uitvoeren, als bedoeld in artikel 6;4° de mogelijkheid van willekeurige en gedetailleerde inspecties van schepen;5° de verplichte rapportering van belangrijke gegevens betreffende de door hen geklasseerde vloot, en de wijziging, schorsing of intrekking van de klassering van vaartuigen. § 2. In de overeenkomst kan als voorwaarde worden gesteld dat de erkende organisatie die door de Minister overeenkomstig artikel 3, § 2, gemachtigd werd, een plaatselijke vertegenwoordiging heeft op Belgisch grondgebied. Een plaatselijke vertegenwoordiging voldoet aan die voorwaarde wanneer zij overeenkomstig de Belgische wetgeving rechtspersoonlijkheid heeft en onder de rechtsbevoegdheid van de Belgische rechtbanken valt. § 3. De minister maakt een kopie van deze werkafspraak over aan de Europese Commissie.

Art. 5.Niettegenstaande de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 391/2009 vermelde minimumcriteria kan de minister indien hij van oordeel is dat hij een erkende organisatie niet langer kan machtigen om namens hem de in artikel 3 omschreven taken uit te voeren, die machtiging schorsen of intrekken. In dat geval stelt hij de Europese Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van zijn met redenen omklede besluit.

Art. 6.De Directie Scheepvaartcontrole vergewist zich ervan dat erkende organisaties de taken waartoe zij voor de toepassing van artikel 3, § 2, werden gemachtigd, daadwerkelijk uitvoeren ten genoegen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Om de in het eerste lid bedoelde taak uit te voeren, controleert de Directie Scheepvaartcontrole minstens om de twee jaar elke namens de Minister optredende erkende organisatie en legt zij uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin die controles werden verricht een verslag over de resultaten van die controles voor aan de andere lidstaten en de Europese Commissie.

Art. 7.Bij de uitoefening van de inspectierechten en het nakomen van de verplichtingen als havenstaat meldt de Directie Scheepvaartcontrole aan de Europese Commissie en de overige lidstaten, alsmede aan de betrokken vlaggenstaat, wanneer zij ontdekt dat door namens een vlaggenstaat optredende erkende organisaties geldige wettelijk voorgeschreven certificaten zijn afgegeven aan een schip dat niet aan de desbetreffende bepalingen van de internationale verdragen voldoet, of dat een schip met een geldig klassecertificaat een tekortkoming heeft die valt onder de in het certificaat vermelde kenmerken. Alleen gevallen van schepen die een ernstig gevaar betekenen voor veiligheid en milieu of die tekenen vertonen van ernstige nalatigheid van de kant van de erkende organisaties, worden binnen de doelstellingen van dit artikel gemeld. De erkende organisatie in kwestie wordt bij de eerste inspectie op deze situatie gewezen, zodat zij onmiddellijk de nodige vervolgmaatregelen kan treffen.

Art. 8.De Directie Scheepvaartcontrole ziet erop toe dat de schepen die de Belgische vlag voeren, worden ontworpen, gebouwd, uitgerust en onderhouden overeenkomstig de voorschriften en procedures van een erkende organisatie betreffende de romp, de machines, de elektrische installaties en de bedieningsapparatuur.

De Directie Scheepvaartcontrole werkt samen met de erkende organisaties die door de Minister overeenkomstig artikel 3, § 2, gemachtigd werden, bij de ontwikkeling van de voorschriften en procedures van de erkende organisaties. Zij overlegt met de erkende organisaties om te komen tot een consistente interpretatie van de internationale verdragen.

Art. 9.In bijlage XIXbis, punt 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2004, wordt de bepaling onder h) vervangen als volgt : « h) « erkende organisatie » : een organisatie die is gemachtigd overeenkomstig artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van XX XX 2011 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties; ».

Art. 10.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/03/2002 pub. 27/07/2002 numac 2002022466 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/03/2002 pub. 13/03/2002 numac 2002014062 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 februari 1981 houdende uitvoering van de Richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen sluiten inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen en van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 maart 2003, 26 oktober 2004 en 7 februari 2006, wordt de bepaling onder 23° vervangen als volgt « 23° « erkende organisatie » : een organisatie die is gemachtigd overeenkomstig artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van XX XX 2011 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties; ».

Art. 11.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 november 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/11/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005014194 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen sluiten betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen wordt de bepaling onder 22° vervangen als volgt : « 22° « erkende organisatie » : een organisatie die is gemachtigd overeenkomstig artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van XX XX 2011 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties; ».

Art. 12.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014083 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt sluiten betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2009, wordt de bepaling onder e) vervangen als volgt : « e) « erkende organisatie » : een organisatie die is gemachtigd overeenkomstig artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van XX XX 2011 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties. ».

Art. 13.Het koninklijk besluit van 29 februari 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/02/2004 pub. 11/03/2004 numac 2004014044 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 17 juni 2011.

Art. 15.De Minister bevoegd voor de Scheepvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^