Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2013
gepubliceerd op 13 september 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de initiatieven inzake werkgelegenheid en opleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012086
pub.
13/09/2013
prom.
13/03/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de initiatieven inzake werkgelegenheid en opleiding (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het adminsitratief arrondissement Verviers, betreffende de initiatieven inzake werkgelegenheid en opleiding.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012 Initiatieven inzake werkgelegenheid en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 23 april 2012 onder het nummer 109428/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle mannelijke en vrouwelijke arbeiders die daar zijn tewerkgesteld en die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de Textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01). HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de algemene collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012 die wordt gesloten binnen bovengenoemd paritair subcomité.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst legt in het bijzonder de noodzakelijke modaliteiten vast voor de uitvoering van hoofdstuk V - Opleiding en leerwezen - artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 januari 2012 binnen Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers. HOOFDSTUK III. - Opleiding

Art. 3.CEFRET blijft de drijvende kracht van de permanente opleiding in de sector. De opleidingsprokecten die worden verwezenlijkt door CEFRET, worden vooraf goedgekeurd door het directiecomité van dit centrum. HOOFDSTUK IV. - Werkgeversbijdrage

Art. 4.Zoals bepaald in hoofdstuk V - Opleiding en leerwezen - artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 2012, gesloten binnen het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers, moeten de werkgevers voor de jaren 2011 en 2012 een bijkomende inspanning leveren van 0,10 pct. die wordt berekend op basis van het globale loon van de werknemers zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet; dit bedrag moet worden gestort aan de « Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers ».

Deze bijdrage moet driemaandelijks worden betaald.

Op deze manier draagt de sector bij tot de uitvoering van de verbintenis om bijkomende inspanningen inzake permanente opleiding te leveren. HOOFDSTUK V. - Opleidingsplan

Art. 5.Op ondernemingsniveau kan een opleidingsplan worden uitgewerkt, rekening houdend met de volgende elementen : - voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 heeft het opleidingsplan betrekking op de opleidingen die zullen worden gerealiseerd tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012; - het opleidingsplan vermeldt de inhoud van de voorziene opleiding, het aantalbetrokken arbeiders/arbeidsters en de tijd die wordt besteed aan de opleiding. In het kader van de eventuele opleidingsinspanningen ten gunste van de werkzoekenden, kan worden voorzien in financiële stimuli; - alle mogelijke opleidingen worden in overweging genomen. Het plan heeft tegelijk betrekking op de interne en externe opleidingen alsook op de opleidingen die de onderneming zelf organiseert en uitvoert (cfr « on-the-job training ») en de opleidingen waarvoor de onderneming een beroep doet op externe opleiders. De opleidingen inzake veiligheid, gezondheid en milieu kunnen, ongeacht het feit of ze al dan niet worden opgelegd door de relgmentering, ook in aanmerking worden genomen in het kader van de opleidingsplannen en het trekkingsrecht; - het opleidingsplan moet voldoen aan de opleidingsnoden van de werkgever en van de arbeiders/arbeidsters; - voor de uitwerking van het opleidingsplan kan men een beroep doen op CEFRET; - het opleidingsplan moet door de werkgever worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, aan het CPBW of, wanneer dit niet bestaat, aan de vakbondsafvaardiging of, wanneer deze niet bestaat, aan het regionaal paritair contactcomité; - het opleidingsplan moet worden besproken, goedgekeurd en opgevolgd door bovenvermeld orgaan. In het regionaal paritair contactcomité heeft de follow-up plaats op basis van de nodige documenten die worden uitgewerkt door de betrokken onderneming. Wanneer dit comité door een gebrek aan voldoende informatie zijn taal niet kan uitoefenen, kunnen de vakbonden een beroep doen op de technici van de vakbond volgens de gepaste procedure in de textielsector; - als het opleidingsplan niet wordt goedgekeurd door bovengenoemd orgaan, kan de werkgever het voorleggen aan de paritaire werkgroep die is opgericht binnen het paritair subcomité. Deze werkgroep zal de uiteindelijke beslissing nemen inzake het opleidingsplan. HOOFDSTUK VI. - Trekkingsrecht

Art. 6.De onderneming die een opleiding aanbiedt aan haar arbeiders/arbeidsters en/of aan de werkzoekenden in het kader van een goedgkeurd opleidingsplan zoals bedoeld in artikel 5, kan een deel van de kosten hiervan terugwinnen op basis van een trekkingsrecht bij de « Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'insdutrie textile de Verviers ».

Het trekkingsrecht kan worden uitgeoefend volgens de volgende voorwaarden : - de onderneming moet haar aanvraag voor de toekenning van het trekkingsrecht indienen bij « Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers ». Voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 bezorgt ze de caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales uiterlijk op 15 december 2011 per aangetekend schrijven haar aanvraag en een exemplaar va het goedgekeurde opleidingsplan; - het trekkingsrecht bedraagt per onderneming en per kalenderjaar ten hoogste 0,10 pct. van de loonmassa van de arbeiders/arbeidsters van de onderneming; - alleen de kosten die zijn bepaald in onderstaand artikel 7 voor de opleidingen die hebben plaatsgehad tussen 1 januari 2011 en 31 januari 2012 in het kader van een goedgekeurd opleidingsplan, komen in aanmerking voor het trekkingsrecht; - de betaling van het trekkingsrecht gebeurt op basis van het bewijs van de gemaakte kosten. Het volstaat dat de onderneming het bewijs levert van haar uitgaven voor het bedrag van het trekkingsrecht; - het bewijs van de in 2011 gemaakte kosten, moet vóór 31 maart 2012 worden voorgelegd aan de « Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers ». Het bewijs van de in 2012 gemaakte kosten, moet vóór 31 maart 2013 worden voorgelegd aan de « Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textiele de Verviers »; - een kopie van het bewijs van de uitgaven wordt bezorgd aan de ondernemingsraad, aan het CPBW of, wanneer dit niet bestaat, aan de vakbondsafvaardiging of, wanneer deze niet bestaat, aan het regionaal paritair contactcomité.

Art. 7.De kosten die in aanmerking moeten worden genomen voor het trekkingsrecht, zijn uitsluitend de kosten betreffende de opleidingen zoals bepaald in het opleidingsplan bedoeld in bovengenomend artikel 5. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 8.Ongeacht wat voorafgaat inzake het trekkingsrecht moeten de ondernemingen ertoe worden aangezet een beroep te doen op de financiële hulp die wordt aangeboden door de gewestelijke, nationale, Europese en andere instanties.

Art. 9.Wanneer de arbeider (arbeidster) die een opleiding volgt in het kader van een opleidingsplan, bijkomende kosten moet maken (bijvoorbeeld verplaatsingskosten), worden deze kosten vergoed door de werkgever mits voorlegging van de bewijsstukken.

Art. 10.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.

Art. 11.De partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend wordt verklaard aan de hand van een koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^