Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2013
gepubliceerd op 21 augustus 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de arbeidsduur

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013200645
pub.
21/08/2013
prom.
13/03/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de arbeidsduur (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de arbeidsduur.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2012 Arbeidsduur (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2012 onder het nummer 108113/CO/202) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01). HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 2.De wekelijkse arbeidstijd van de bedienden is vastgesteld op 36 uur.

Vanaf 1 januari 2001 wordt de wekelijkse arbeidsduur op 35 uur gebracht. De arbeidsduurvermindering wordt naar keuze van de werkgever doorgevoerd, hetzij door de duur van de prestaties per week te verminderen tot 35 uur, hetzij door de arbeidsduur per jaar te verminderen.

Wanneer de werkgever kiest voor de vermindering van de prestaties per week, wordt het uur arbeidsduurvermindering op één dag in de week toegekend, en niet over meerdere dagen.

Wanneer de werkgever kiest voor een arbeidsduurvermindering per jaar, doet hij dit door zes compensatiedagen per jaar toe te kennen. De vaststelling van de data voor deze compensatiedagen, gebeurt in onderling akkoord volgens de aanvraagmodaliteiten van toepassing in het bedrijf inzake extralegaal verlof.

De contractuele arbeidsduur van de deeltijdse bedienden blijft op 1 januari 2001 ongewijzigd. De arbeidsduurvermindering resulteert voor de deeltijdse bedienden op 1 januari 2001 in een proportionele loonsverhoging van 2,857 pct.

Art. 3.De weekgrens vanaf dewelke er overloon dient betaald te worden, blijft behouden op 36 uren per week.

Art. 4.De arbeidstijd wordt gespreid over ten hoogste vijf dagen van de week en negen uur per dag. In de ondernemingen waarop het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bijzondere modaliteiten van verdeling van de wekelijkse arbeidstijd van toepassing zijn ingesteld krachtens de overeenkomsten van 9 februari 1983 en 1 december 1997, blijven deze van toepassing.

Deeltijdse bedienden met een arbeidsovereenkomst van ten hoogste 24 uren per week voorziet, hebben op hun schriftelijk verzoek het recht om hun prestaties te spreiden over vier dagen per week. Deze regeling treedt in werking vanaf 1 januari 2000.

Art. 5.De werkgevers hebben zesmaal per jaar de mogelijkheid hun bedienden tewerk te stellen op de gewone inactiviteitsdag, zonder nochtans de in de artikelen 2 en 4 vastgesteld grenzen te overschrijden.

De werkgever die van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt geeft aan de bediende, hetzij een compensatieverlof dat overeenstemt met de overschrijding van de in vorig lid vastgestelde grenzen binnen de zes weken die volgen op die overschrijding, hetzij een vergoeding die gelijk is aan het normaal loon dat overeenstemt met die overschrijding.

Vooraleer van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruik te maken, licht de werkgever de betrokken bedienden vijftien dagen op voorhand in, behoudens gevallen van overmacht; hij verwittigt ook de sociale inspecteur 24 uur op voorhand.

Art. 6.De bepalingen van de artikelen 2 en 5 zijn niet van toepassing op de filiaalhouders, waarvoor de ondernemingen steunen op de wet van 22 juni 1960 tot instelling van een wekelijkse rustdag voor ambacht en handel, alsook op de besluiten tot uitvoering van deze wet.

Wanneer een feestdag onmiddellijk vóór of na een zondag valt, kan de winkel één van beide dagen gedurende vier uren geopend worden, onverminderd voor de filiaalhouders de wetsbepalingen inzake de wekelijkse rust.

Art. 7.Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren kan de ondernemingen waarvoor een verzoek tot afwijking werd ingediend in samenspraak met de aldaar vertegenwoordigde syndicale organisatie(s), vrijstellen van de toepassing van de artikelen 2 en 4.

Art. 8.Uitvoerende bedienden die vrijwillig hun arbeidsduur wensen te verminderen tot 32 uur per week, kunnen dit doen mits naleving van volgende voorwaarden : - prestaties verdeeld over vijf dagen; - evenredige aanpassing van het loon.

De ondernemingen verbinden zich ertoe de aldus vrijgekomen uren te compenseren hetzij door het optrekken van de arbeidsduur van deeltijdse werknemers, hetzij door nieuwe aanwervingen.

Art. 9.De ondernemingen die de annualisatie van de arbeidsduur, bedoeld in de artikelen 37 tot 42 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten ter bevordering van de tewerkstelling en ter preventieve vrijwaring van de concurrentiekracht, willen invoeren en die beschikken over een syndicale afvaardiging, doen dit bij collectieve arbeidsovereenkomst.

De andere ondernemingen leggen hun ontwerp ter goedkeuring aan het paritair comité voor. HOOFDSTUK III. - Minimale dagelijkse arbeidsduur

Art. 10.Vanaf 1 januari 2012 hebben de werknemers met 5 jaar anciënniteit in de onderneming een individueel recht op een minimale dagelijkse arbeidsduur van 4 uur. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.De collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 betreffende de arbeidsduur wordt opgeheven op 1 januari 2012.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^