Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 mei 1999
gepubliceerd op 14 juli 1999

Koninklijk besluit tot regeling van het medisch toezicht op het personeel van sommige overheidsdiensten

bron
ministerie van ambtenarenzaken ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999002110
pub.
14/07/1999
prom.
13/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/13/1999002110/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot regeling van het medisch toezicht op het personeel van sommige overheidsdiensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 17 februari 1849 die de wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen wijzigt, inzonderheid op artikel 3, negende lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 augustus 1939 tot regeling van de inrichting der geneeskundige onderzoekingen door de administratieve gezondheidsdienst, in plaats van door de provinciale pensioencommissies, inzonderheid op de artikelen 1 tot 5 en 8;

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie alsook op de publiekrechterlijke rechtspersonen die ervan afhangen, inzonderheid op artikel 1, § 3, 5°;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 27, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1985 en 6 november 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 augustus 1973, 10 mei 1976, 13 september 1979, 26 januari 1984, 12 juli 1987, 25 november 1993, 31 maart 1995, 10 april 1995, 6 februari 1997 en 15 september 1997 en op artikel 40, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 januari 1984;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de rijksambtenaren, inzonderheid op de artikelen 49 en 53, § 2;

Gelet op het protocol nr. 94/4 van 19 juni 1997 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 februari 1999;

Gelet op het protocol nr. 109/2 van 7 mei 1999 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het nodig is onverwijld de procedures betreffende het medisch toezicht op de ambtenaren dat aan hun indiensttreding voorafgaat en die betreffende de beroepen die de ambtenaren terzake kunnen indienen te vereenvoudigen, ten einde de wervingsprocedures van statutaire ambtenaren te versnellen en de rechten op verdediging van de ambtenaren te waarborgen;

Overwegende dat deze nieuwe procedures de installatie van nieuwe organen vergen tegen uiterlijk 31 december 1999 en dat de bepalingen ter organisatie ervan dus zonder uitstel dienen te worden uitgevaardigd;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing : 1°) op de rijksambtenaren van de besturen en van de andere diensten van de federale ministeries; 2°) op de ambtenaren van de besturen en diensten van de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten alsook van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de Franse Gemeenschapscommissie; 3°) op de ambtenaren die aan een statuut onderworpen zijn dat behoort tot een instelling of een inrichting die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Regering van een Gemeenschap of een Gewest valt of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die een aanvraag daartoe heeft ingediend bij de federale Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort; 4°) op de ambtenaren van de overheden die een beroep doen op de Administratieve Gezondheidsdienst.

Behoudens uitdrukkelijke formele bepaling is dit besluit niet van toepassing op het bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeel, overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Hoofdstuk III van dit besluit is toepasselijk op de personeelsleden van het onderwijs en op de ermee gelijkgestelde personeelsleden, met naleving van artikel 127 van de Grondwet voor de beslissingen die door de Administratieve Gezondheidsdienst worden genomen tegenover de voormelde personeelsleden.

De naleving van artikel 127 van de Grondwet impliceert, met name dat de bevoegdheid van de in artikel 20 van dit besluit opgerichte Commissie ten opzichte van de personeelsleden van het onderwijs en van de ermee gelijkgestelde personeelsleden strikt beperkt moet zijn tot het onderzoek van de motieven inzake vorm en procedure, met uitsluiting van elk onderzoek, elke beoordeling of interpretatie welke slaat op de administratieve en/of geldelijke statuten van deze personeelsleden. HOOFDSTUK II. - Onderzoek naar de medische geschiktheid

Art. 2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet worden verstaan onder : - « stagiair », het personeelslid dat toegelaten is tot de proeftijd met het oog op de vaste benoeming; - « ambtenaar », de vaste ambtenaar die zijn kandidatuur heeft ingediend voor een bevorderingsbetrekking.

Art. 3.§ 1. Wanneer de aard van het ambt het nodig maakt bepaalt elke overheid, per ministerie, medische geschiktheidsvoorwaarden voor bepaalde graden vast. Deze besluiten moeten voorschrijven dat het medisch geschiktheidsonderzoek voorafgaat aan : - de indiensttreding of de datum van ambtsopneming in geval van benoeming; - de datum van de ambtsopneming in geval van bevordering.

Deze besluiten worden uitgevaardigd na advies van de Administratieve Gezondheidsdienst. § 2. De geldigheidsduur van de besluiten is tot vijf jaar beperkt. Ze kunnen hernieuwd worden.

Art. 4.De medische geschiktheidsonderzoeken hebben tot doel te bepalen of de betrokkene het ambt waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, kan opnemen.

Art. 5.§ 1. De medische geschiktheidsvoorwaarden die opgelegd worden voor de toegang tot de bij werving te begeven graden, worden in de oproepen tot de stagiairs vermeld.

Ze worden eveneens medegedeeld aan de Administratieve Gezondheidsdienst. § 2. De medische geschiktheidsvoorwaarden die zijn opgelegd voor de toegang tot bevorderingsgraden, worden in de oproepen tot de ambtenaren vermeld.

Ze worden eveneens medegedeeld aan de Administratieve Gezondheidsdienst.

Art. 6.Het onderzoek kan tot de drie volgende beslissingen leiden : 1°) geschiktheid voor de functie; 2°) geschiktheid onder voorbehoud; 3°) niet-geschiktheid voor de functie.

Art. 7.De geneesheer verklaart de stagiairs of de ambtenaren geschikt voor de functie die hij medisch geschikt acht en die voldoen aan de medische geschiktheidsvoorwaarden die vereist zijn voor de functie.

Art. 8.lndien het niet mogelijk was de medische geschiktheid van de betrokkene met zekerheid te beoordelen, wordt deze onder voorbehoud geschikt verklaard. Hij wordt bijgevolg toegelaten tot de benoeming, de stage of de bevordering.

Art. 9.Op aanvraag van het bevoegd bestuur wordt de onder voorbehoud geschikte stagiair en ambtenaar tenminste om de zes maanden aan een nieuw onderzoek onderworpen. De Administratieve Gezondheidsdienst kan hen eerder oproepen om opnieuw onderzocht te worden.

Art. 10.De geschiktheid onder voorbehoud mag niet meer bedragen dan een periode van twee jaar vanaf het eerste onderzoek naar de geschiktheid.

Art. 11.§ 1. Indien bij het verstrijken van een periode van twee jaar, de Administratieve Gezondheidsdienst zich niet definitief heeft kunnen uitspreken of indien hij de stagiair of ambtenaar ongeschikt heeft verklaard, verliest deze ambtshalve zijn hoedanigheid van stagiair of van ambtenaar. Dit verlies wordt vastgesteld door de tot benoemen bevoegde overheid.

Indien het om een stagiair van niveau 1 gaat, wordt het verlies van hoedanigheid van stagiair uitgesproken door de Minister tot wiens bevoegdheid het ministerie behoort waarvoor de stagiair aangewezen is geweest. § 2. Bij het verstrijken van dezelfde periode wordt de onder voorbehoud bevorderde ambtenaar terug in een betrekking geplaatst van de graad waarvan hij voor zijn bevordering onder voorbehoud titularis was. § 3. Voor de toepassing van de voorafgaande paragrafen wordt, bij gebrek aan oproeping voor de in artikel 9 vermelde onderzoeken, de ambtenaar geacht geschikt te zijn, ondanks het verstrijken van de termijn.

Art. 12.De onderzoeken naar de geschiktheid hebben plaats in de medische centra van de Administratieve Gezondheidsdienst.

Om verwisselingen van personen te vermijden, eisen de onderzoekende geneesheren het voorleggen van de identiteitskaart. Het onderzoeksprotocol vermeldt het nummer van deze kaart en de gemeente waar ze uitgereikt werd.

Art. 13.De stagiairs of de ambtenaren worden door de Administratieve Gezondheidsdienst opgeroepen. Indien de stagiair of de ambtenaar zonder geldige reden geen gevolg aan de oproep heeft gegeven, wordt de tweede oproep verstuurd per bij de post aangetekende brief. De Administratieve Gezondheidsdienst brengt het bestuur ervan op de hoogte.

De Administratieve Gezondheidsdienst beoordeelt de gegrondheid van de motieven voor het niet-verschijnen van de ambtenaar of de stagiair voor zover hij er een geschreven rechtvaardiging van geeft.

Art. 14.De stagiair of de ambtenaar vult een identiteitsverklaring in, gevolgd door een door de Administratieve Gezondheidsdienst opgemaakte vragenlijst betreffende zijn vroegere en huidige gezondheidstoestand en ondertekent ze.

Op hetzelfde document noteert de geneesheer de uitslag van het geneeskundig onderzoek en besluit tot de geschiktheid, de geschiktheid onder voorbehoud of de niet-geschiktheid voor de functie.

Art. 15.Binnen de 30 kalenderdagen betekent de Administratieve Gezondheidsdienst aan de betrokkene het besluit van het medisch onderzoek. Het protocol van dit onderzoek blijft in de dossiers van de genoemde dienst.

Wanneer het besluit, zonder enig voorbehoud, gunstig is voor de betrokkene, wordt de overheid op wiens aanvraag het onderzoek plaatsvond er onmiddellijk van op de hoogte gebracht.

Art. 16.Wanneer de geneesheer besluit tot de niet-geschiktheid of tot de geschiktheid onder voorbehoud van de stagiair of de ambtenaar, worden de redenen die aan deze beslissing ten grondslag liggen hem medegedeeld.

Binnen 30 kalenderdagen volgend op het mededelen van deze redenen kan : - ofwel de door de stagiair of de ambtenaar gekozen geneesheer een onderzoek eisen in consult met de geneesheer die de beslissing genomen heeft; - ofwel de geneesheer eveneens aan de geneesheer die de beslissing genomen heeft een verslag richten dat de aangevoerde redenen weerlegt.

Art. 17.Indien met geen van de in artikel 16 vermelde procedures is begonnen, of ermee begonnen is met vertraging, wordt de door de onderzoekende geneesheer genomen beslissing medegedeeld aan de overheid op wier aanvraag het onderzoek plaatsvond.

Art. 18.Indien de onderzoekende geneesheer en de door de stagiair of de ambtenaar gekozen geneesheer het eens zijn, wordt het besluit van het geneeskundig onderzoek hetzij behouden, hetzij in overeenkomstige zin gewijzigd.

In geval van niet-akkoord tussen deze geneesheren op het vlak van het onderzoek in consult of van de inhoud van het verslag, welke vermeld zijn in artikel 16, wordt het dossier dat het standpunt van elke partij bevat ambtshalve, binnen dertig kalenderdagen, via de Administratieve Gezondheidsdienst doorgestuurd aan het College van geneesheren, dat de beslissing neemt. HOOFDSTUK III. - Beroepsmogelijkheden

Art. 19.Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient onder « koninklijk besluit van 18 augustus 1939 » te worden verstaan het koninklijk besluit van 18 augustus 1939 tot regeling van de inrichting der geneeskundige onderzoekingen door de Administratieve Gezondheidsdienst, in plaats van door de provinciale pensioencommissies.

Art. 20.Bij de Administratieve Gezondheidsdienst wordt een Beroepscommissie ingesteld en een College van geneesheren.

Art. 21.§ 1. De Commissie is toegankelijk voor de stagiairs en ambtenaren voor vorm- of procedureredenen die betrekking hebben op de volgende gevallen : 1°) beslissing van niet-geschiktheid; 2°) beslissing van geschiktheid onder voorbehoud; 3°) beslissing betreffende de onbekwaamheden die vermeld zijn in artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939; 4°) beslissing betreffende de geschiktheid, de tijdelijke of definitieve ongeschiktheid, de ongeschiktheid voor het ambt maar de geschiktheid voor een ander ambt, beslisssing volgend op de verschijning van de betrokkene voor de Administratieve Gezondheidsdienst met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939; 5°) weigering van erkenning van een ernstige en langdurige ziekte. § 2. Het College is bevoegd wat het medisch aspect betreft van de in de § 1 bedoelde beslissingen.

Het heeft eveneens als opdracht : 1°) de eindbeslissing te nemen betreffende de erkenning van een ernstige en langdurige ziekte; 2°) de eindbeslissing te nemen inzake de onbekwaamheden die vermeld zijn in artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939; 3°) de eindbeslissing te nemen betreffende de geschiktheid, de tijdelijke of definitieve ongeschiktheid, de ongeschiktheid voor het ambt maar de geschiktheid voor een ander ambt, de eindbeslissing volgend op de verschijning van de betrokkene voor de Administratieve Gezondheidsdienst met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939. § 3. De Commissie is eveneens bevoegd voor de motieven inzake vorm of procedure aangaande de beslissing tot halftijds hernemen van het werk die genomen is na advies van de Administratieve Gezondheidsdienst. De medische aspecten van deze beslissing worden behandeld volgens de procedure betreffende de medische controle op het ziekteverlof.

Art. 22.De Commissie en het College omvatten elk twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige.

Art. 23.Elke kamer van de Commissie is samengesteld uit : 1° twee voorzitters, magistraat, op gezamenlijk voorstel van de Ministers tot wier bevoegheid de volksgezondheid en de ambtenarenzaken behoren;ze nemen het voorzitterschap waar van de twee kamers en moeten de kennis van het Nederlands en het Frans bewijzen. De Nederlandssprekende voorzitter zit bij voorrang de Nederlandstalige kamer voor, de Franssprekende voorzitter zit bij voorrang de Franstalige kamer voor. Wanneer een van beide verhinderd is vervangen zij elkaar wederzijds. Ze zijn stemgerechtigd; 2° twee ambtenaren, licentiaat of doctor in de rechten, in dienstactiviteit in niveau 1 sinds tenminste zes jaar of bij gebrek daaraan met zes jaar ervaring inzake personeelsbeheer in niveau 1.Ze worden aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren. Die zijn van dezelfde taalrol als de verzoeker en zetelen als assessor; 3° elk van de twee ambtenaren heeft als vervanger een ambtenaar die overeenkomstig de bepalingen van 2° is aangewezen;4° een griffier-rapporteur, aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren.Hij is niet stemgerechtigd.

Desgevallend kan de Commissie samen met het College vergaderen.

Art. 24.Elke kamer van het College is samengesteld uit : 1° een voorzitter, geneesheer, ambtenaar, op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;hij neemt het voorzitterschap waarvan de twee kamers en moet de kennis van het Nederlands en het Frans bewijzen. Hij is stemgerechtigd; 2° een voorzitter, plaatsvervanger, geneesheer, ambtenaar, op dezelfde manier aangewezen als de voorzitter;hij neemt het voorzitterschap waar van de twee kamers en moet de kennis van het Nederlands en het Frans bewijzen. Een tweede plaatsvervanger kan, in voorkomend geval, door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort aangewezen worden. Zij zijn stemgerechtigd;

De tweede plaatsvervangende voorzitter moet de kennis van het Duits evenals van het Nederlands of van het Frans bewijzen. Hij neemt inzonderheid het voorzitterschap waar van de kamer die belast is met het uitbrengen van een advies over de beroepen ingediend door de ambtenaren van de Duitse taalregime; 3° drie geneesheren, die tot geen der in artikel 1 bedoelde besturen behoren, aangewezen uit de lijsten respectievelijk voorgedragen door de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en door de « Académie royale de Médecine de Belgique », naargelang het gaat om voordrachten voor de kamer met het Nederlands of voor de kamer met het Frans als voertaal; Zij worden voor een termijn van vier jaar benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort; hun mandaat is hernieuwbaar; 4° elk van de drie geneesheren heeft als plaatsvervanger een geneesheer, aangewezen overeenkomstig de beschikkingen van 3°.Het mandaat van deze plaatsvervangers heeft dezelfde duur als dat van de effectieve leden die zij vervangen.

Art. 25.Om geldig te zetelen moet elke kamer van de Commissie al haar gewone of plaatsvervangende leden behelzen. Om geldig te zetelen moet elke kamer van het College al haar gewone of plaatsvervangende leden behelzen. De beslissingen binnen de Commissie en het College worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van de stemmen binnen het College is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Indien de leden van de Commissie of het College een gegronde reden van verhindering hebben, dienen zij aan de voorzitter schriftelijk de redenen van hun afwezigheid mede te delen. Ze worden vervangen door hun respectievelijke plaatsvervangers.

Art. 26.Behoudens wanneer artikel 18 wordt toegepast, wordt een in hoofdstuk II vermelde zaak bij de Commissie of het College aanhangig gemaakt door de stagiair of de ambtenaar die onderzocht werd en die de beslissing van de Administratieve Gezondheidsdienst of de beslissing van het bestuur dat zijn zaak aan de Administratieve Gezondheidsdienst heeft voorgelegd betwist.

Het indienen van het beroep gebeurt met formulieren waarvan de vorm wordt vastgelegd door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, op voorstel van de Administratieve Gezondheidsdienst.

Deze overhandigt het volledige dossier van de zaak aan de Commissie of het College.

Indien dezelfde zaak tegelijkertijd aanhangig wordt gemaakt bij de Commissie en het College, wordt de procedure voor het College opgeschort in afwachting van de beslissing van de Commissie.

Art. 27.§ 1. Iedereen die onderzocht is volgens de regels die vermeld zijn in de artikelen 1 tot 5 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939 en zich benadeeld acht door de te zijnen opzichte genomen beslissing mag aan een door hem gekozen geneesheer vragen binnen dertig kalenderdagen volgend op de mededeling van deze beslissing een onderzoek te eisen in consult met de geneesheer die de beslissing genomen heeft. De geneesheer kan eveneens aan de geneesheer die de beslissing genomen heeft een verslag richten dat de aangevoerde redenen weerlegt.

Indien met geen van de in het eerste lid vermelde procedures is begonnen, of ermee begonnen is met vertraging, wordt de door de onderzoekende geneesheer genomen beslissing medegedeeld aan de overheid op wier verzoek het onderzoek plaatsvond.

Indien de onderzoekende geneesheer en de door de stagiair of de ambtenaar gekozen geneesheer het eens zijn, wordt het besluit van het geneeskundig onderzoek hetzij behouden, hetzij in overeenkomstige zin gewijzigd.

In geval van niet-akkoord tussen deze geneesheren op het vlak van het onderzoek in consult of van de inhoud van het verslag, welke vermeld zijn in het eerste lid, wordt het dossier dat het standpunt van elke partij bevat ambtshalve, binnen dertig kalenderdagen, via de Administratieve Gezondheidsdienst doorgestuurd aan het College van geneesheren, dat de beslissing neemt. § 2. Als de ambtenaar geen gebruik maakt van de in de vorige paragraaf vermelde mogelijkheden kan hij de zaak rechtstreeks bij de Commissie of het College aanhangig maken binnen een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de beslissing die tegenover hem door de Administratieve Gezondheidsdienst genomen is.

Het beroep wordt ingediend met formulieren waarvan de vorm wordt vastgelegd door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort, op voorstel van de Administratieve Gezondheidsdienst.

Wanneer een beroep bij het College wordt ingediend stuurt de Administratieve Gezondheidsdienst het volledige dossier van de betrokkene door.

Als dezelfde zaak tegelijk bij de Commissie en het College wordt ingediend wordt de procedure voor het College opgeschort in afwachting van de beslissing van de Commissie.

Art. 28.De stagiair of de ambtenaar wordt bij een ter post aangetekende brief opgeroepen om zich voor de Commissie of het College aan te melden. Het horen van de kandidaat moet plaatsvinden tussen de twintigste en de dertigste dag die volgen op het aanhangig maken bij de Commissie of het College.

De oproeping vermeldt de plaats, de dag en het uur van de beraadslaging evenals de plaats waar en de termijn waarin het dossier geraadpleegd kan worden.

Art. 29.Er mag over geen enkele aanvraag door een kamer beraadslaagd worden indien de stagiair of de ambtenaar niet in staat werd gesteld zijn verdedigingsmiddelen te laten gelden en indien het dossier niet alle elementen bevat die deze kamer kunnen in staat stellen haar beslissing te nemen met kennis van zaken.

Art. 30.De stagiair of de ambtenaar verschijnt in persoon en kan zijn opmerkingen voor de kamer laten gelden; voor zijn verdediging voor de Commissie kan hij zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.

Voor het College kan hij evenwel slechts door een geneesheer worden bijgestaan.

De verdediger en de geneesheer van de Administratieve Gezondheidsdienst die het dossier behandelt, mogen, hoe dan ook, geen deel uitmaken van de Commissie of het College.

Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, de stagiair, de ambtenaar of hun verdediger zonder geldige reden niet verschijnt, geldt de beslissing van de Administratieve Gezondheidsdienst als definitief voorstel.

De Commissie of het College spreken zich uit op grond van de stukken van het dossier, zelfs indien de stagiair, de ambtenaar of hun verdediger een geldige reden kan laten gelden, zodra de zaak het voorwerp uitmaakt van de tweede zitting.

Art. 31.Onverminderd de toepassing van artikel 117 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, is het beroep opschortend.

Na beraadslaging verklaart de voorzitter van elke kamer het roekeloos en tergend beroep onontvankelijk.

Art. 32.De beslissing van de Commissie of het College wordt geformuleerd binnen de twee maanden vanaf de dag van het aanhangig maken. De beslissing wordt binnen dertig kalenderdagen betekend aan de stagiair of aan de ambtenaar evenals aan de overheid die het onderzoek gevraagd heeft.

Art. 33.De vergoedingen voor verblijf- en reiskosten evenals de presentiegelden, berekend volgens de reglementaire bepalingen, worden toegekend aan de voorzitter, de geneesheren en hun plaatsvervangers.

Art. 34.De honoraria van de door de stagiair of de ambtenaar gekozen geneesheer zijn, binnen de perken die worden vastgelegd door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort, ten laste van de Administratieve Gezondheidsdienst indien de eindbeslissing een beslissing tot geschiktheid is in de zin van artikel 6 van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937

houdende het statuut van het rijkspersoneel

Art. 35.Artikel 27, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1985 en 6 november 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. In de gevallen waarin een onderzoek naar de lichamelijke geschiktheid is voorgeschreven, kan de geslaagde slechts tot benoeming worden toegelaten wanneer hij zich voor het onderzoek heeft aangemeld : de bedoeling daarvan is te bepalen of de betrokkene geschikt is om het ambt uit te oefenen waarvoor hij zich kandidaat gesteld heeft.

Indien hij niet aan de geschiktheidsvoorwaarden voldoet, wordt hij ambtshalve ontslagen. Ten laatste op de datum van dit onslag van ambtswege wordt met de betrokkene een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur afgesloten. Deze duur is gelijk aan de minimumduur die in zijn geval wordt opgelegd om het voordeel van de werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten. Wanneer hij op de datum waarop deze overeenkomst begint te lopen arbeidsongeschikt is of wanneer hij dat wordt tijdens de uitvoering ervan, wordt hem in het eerste geval een wedde uitbetaald gedurende zes maanden en in het tweede geval gedurende de periode nodig om de wachttijd te dekken voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen. » Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973

tot vaststelling van het statuut van sommige instellingen van openbaar nut

Art. 36.In artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 augustus 1973, 10 mei 1976, 13 september 1979, 26 januari 1984, 12 juli 1987, 25 november 1993, 17 en 31 maart 1995, 10 april 1995, 6 januari 1997 en 15 september 1997, wordt punt 14° vervangen door de volgende bepaling : « 14° Koninklijk besluit van 13 mei 1999 betreffende het medisch toezicht op het personeel van sommige overheidsdiensten. »

Art. 37.In artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1993 en bij het koninklijk besluit van 15 januari 1994 wordt de inleidende zin van artikel 27, § 2, tweede lid, vervangen door de volgende bepaling : « In de gevallen waarin een onderzoek naar de lichamelijke geschiktheden is voorgeschreven kan de geslaagde slechts tot de benoeming toegelaten worden indien hij zich voor het onderzoek heeft aangemeld : dit onderzoek wil nagaan of de betrokkene geschikt is om het ambt uit te oefenen waarvoor hij zijn kandidatuur heeft ingediend. » HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 38.Worden opgeheven : 1° artikel 8 van het koninklijk besluit van 18 augustus 1939 tot regeling van de inrichting der geneeskundige onderzoekingen door de Administratieve Gezondheidsdienst in plaats van door de provinciale pensioencommissies;2° het koninklijk besluit van 1 december 1964 betreffende de controle op de lichamelijke geschiktheid vereist van kandidaten voor bepaalde overheidsbetrekkingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1972, het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 en de wet van 22 juli 1993;3° het koninklijk besluit van 1 december 1964 tot instelling en inrichting van een College van geneesheren dat optreedt bij de controle van de lichamelijke geschiktheid vereist van kandidaten voor bepaalde overheidsbetrekkingen;4° artikel 40 van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 1984 en het hoofdstuk Xll - Nadere regelen voor de toepassing van het koninklijk besluit van 1 december 1964 betreffende de controle op de lichamelijke geschiktheid vereist voor de gegadigden voor bepaalde overheidsbetrekkingen.

Art. 39.Alle ministeriële besluiten die bijzondere eisen inzake geschiktheid vaststellen worden opgeheven binnen de termijn van een jaar vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 40.De procedures die op de datum waarop dit besluit van kracht wordt aan de gang zijn worden verder afgehandeld volgens de in artikel 38 vermelde koninklijke besluiten.

De procedures die op de datum waarop dit besluit van kracht wordt aan de gang zijn betreffende de personeelsleden van het onderwijs en de ermee gelijkgestelde personeelsleden, worden verder geregeld door het in artikel 38, 2° vermelde koninklijk besluit en door het koninklijk besluit van 18 augustus 1939 tot regeling van de inrichting der geneeskundige onderzoekingen door de Administratieve Gezondheidsdienst in plaats van door de provinciale pensioencommissies.

De beroepsprocedures die in dit besluit zijn opgenomen zullen slechts toegepast worden wanneer de Commissie en het College zullen geïnstalleerd zijn; deze installatie zal uiterlijk op 31 december 1999 plaatshebben.

Art. 41.Vanaf de installatie ervan neemt het in artikel 21, § 2, van dit besluit vermelde College de bevoegdheden over die zijn toegekend door artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1964 tot instelling en inrichting van een College van geneesheren dat optreedt bij de controle van de lichamelijke geschiktheid vereist van gegadigden voor bepaalde overheidsbetrekkingen.

Art. 42.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 43.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^