Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 september 2004
gepubliceerd op 11 oktober 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2004009669
pub.
11/10/2004
prom.
13/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/13/2004009669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 259nonies, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging;

Gelet op het besluit van de algemene vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie van 6 november 2002 waarbij de evaluatiecriteria voor de federale magistraten werden goedgekeurd;

Gelet op advies nr. 36.388/2 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging, wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3. Voor de titularissen van een bijzonder mandaat van federaal magistraat worden aan groep A de volgende criteria toegevoegd : a) geschiktheid voor het coördineren en voor het leiden van een onderzoek;b) specifieke kennis.»

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « - federaal magistraat : bijlage 28 ».

Art. 3.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden "en van de federale magistraat die onder de toepassing van het vierde lid van deze paragraaf valt," ingevoegd tussen de woorden "van deze paragraaf valt" en het woord "draagt".2° een lid wordt tussen het derde en de vierde lid ingevoegd, luidende : « De eindbeoordeling van een federaal magistraat draagt de vermelding : - " zeer goed " indien dit totaal groter is dan +33; - " goed " indien dit totaal groter is dan + 16 maar kleiner of gelijk is aan + 33; - " voldoende " indien dit totaal groter is dan -16 maar kleiner of gelijk aan + 16; - "onvoldoende" indien dit totaal groter is dan -33 maar kleiner of gelijk aan - 16. »

Art. 4.De bijlage bij dit besluit wordt aan het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging, toegevoegd als bijlage 28.

Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Kos, 13 september 2004 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 28 Evaluatiecriteria en indicatoren Federaal magistraat GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies Indicatoren : - beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, van de overeen-komsten inzake rechtshulp in strafzaken, rechtsvergelijking in strafzaken, wetgeving inzake politiediensten teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - toont belangstelling voor deze materies; - .... 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid Indicatoren : - geeft blijk van analytisch vermogen; - is bekwaam een bijzonder onderzoek te situeren in een nationale en/of internationale context; - kan de hoofdzaken onderscheiden en de prioriteiten bepalen, in het licht van de wettelijke opdracht van het federaal parket; - geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - motiveert collegae en medewerkers; - werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - behoudt een evenwicht tussen : de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit en de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - is stipt : respecteert vastgestelde uren (zittingen, vergaderingen, afspraken,...) en termijnen; - is bekwaam om bij het leiden van een vergadering het beslissingsproces te bevorderen en concrete waarborgen te bieden voor de opvolging van de beslissingen; - heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; - ...... 3. Communicatie - en uitdrukkingsvaardigheid lndicatoren : -> luisterbereidheid : - heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - is hoffelijk en beleefd; - ........ -> mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - synthetisch vermogen; - .... -> professionele relationele vaardigheid : - heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met de Belgische en buitenlandse actoren van het gerecht, (magistraten, onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs,..), advocaten, rechtsonderhorigen, alsook met het publiek en de pers; - is bekwaam om op diplomatische wijze om te gaan met de Belgische of buitenlandse actoren van het gerecht en, eventueel, met de andere grondwetgevende machten; - kan vlot communiceren met de Belgische en buitenlandse actoren van het gerecht, zo veel mogelijk in de taal van de gesprekspartners; - .... 4. Besluitvaardigheid Indicatoren : - neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - vermijdt nutteloze plichten; - baseert zich in het beslissingsproces op objectieve criteria; - ..... 5. Geschiktheid inzake coördinatie en leiding van onderzoeken Indicatoren : - is bekwaam om een onderzoek te leiden, te coördineren, te ondersteunen en op te volgen, alsook om een toekomstgerichte visie te inspireren; - ............... 6. Specifieke kennis Indicatoren : - is in staat de bijzondere opsporingsmethodes aan te wenden volgens de geldende regelgeving; - is bekwaam om aIle aspecten van de internationale samenwerking te onderkennen (grensoverschrijdende politieoperaties, verzoeken tot rechtshulp, samenwerking met de Europese en internationale rechtscolleges en instellingen); - ......... 7. Strafrechtelijk beleid : Indicatoren : - slaagt erin de opportuniteit van de vervolging te toetsen aan het strafrechtelijk beleid zoals het werd bepaald door de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal; - stemt de operationele aanpak af op de prioriteiten van het strafrechtelijk beleid (College van procureurs-generaal, Veiligheidsplan,...); - ..... 8. Integriteit Indicatoren - is onpartijdig in alle beslissingen tijdens het hele beslissingsproces; - gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten (sensu lato); - neemt een zekere gereserveerdheid in acht; - ............

GROEP B 1. Collegialiteit Indicatoren : - is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - wisselt professionele knowhow en informatie uit; - heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; - ........ 2. Zelfbeheersing Indicatoren : -> evenwichtig gedrag : - gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; -> stressbestendigheid : - kan de werkdruk aan; - behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; - ........; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband Indicatoren : - is in staat om de door de federale procureur uitgezette koers en de richtlijnen om te zetten in de praktijk; - kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - ..........;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid Indicatoren : - is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - .........; 2. Aanpassingsvermogen Indicatoren : - is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - .........; 3. Openheid van geest en engagement Indicatoren : - is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid; - .......

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 september 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^