Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 september 2004
gepubliceerd op 23 september 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen

bron
federale agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2004022707
pub.
23/09/2004
prom.
13/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/13/2004022707/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3, § 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 257/2002 van 12 februari 2002, nr. 472/2002 van 12 maart 2002, nr. 1425/2003 van 11 augustus 2003, nr. 2174/2003 van 12 december 2003 en nr. 455/2004 van 11 maart 2004;

Gelet op de Richtlijn 98/53/EG van 16 juli 1998 tot vaststelling van bemonsteringwijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, gewijzigd bij de Richtlijnen 2002/27/EG van 13 maart 2002 en 2003/121/EG van 15 december 2003;

Gelet op de Richtlijn 2003/78/EG van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het patulinegehalte in levensmiddelen;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 6 mei 2004;

Gelet op het advies nr 37.374/3 van de Raad van State, gegeven op 5 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « De bepalingen van hoofdstuk I van de bijlage van dit besluit moeten ook in acht genomen worden bij de wijzen van bemonstering met het oog op de officiële controle op het aflatoxinegehalte voor maïs die bestemd is om te worden gesorteerd of een andere fysische behandeling te ondergaan voordat hij bestemd wordt voor menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen.»; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Bij de wijzen van de bemonstering voor de officiële controle op het patulinegehalte moeten de bepalingen van hoofdstuk III van de bijlage van dit besluit in acht genomen worden.».

Art. 2.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden : « en maïs » ingevoegd tussen de woorden « specerijen » en « moet ».

Art. 3.De bijlage van hetzelfde besluit wordt opgeheven en vervangen door de bijlage van dit besluit.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2004.

Art. 5.Onze Minister die volkgezondheid onder zijn bevoegheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Kos, 13 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage HOOFDSTUK I. - Wijzen van bemonstering voor de officiële controle op de aflatoxinegehalten van bepaalde voedingsmiddelen 1. Aardnoten, noten, gedroogde vruchten, granen, specerijen 1.1. Voorzorgsmaatregelen Bij de bemonstering en de bereiding van de laboratoriummonsters alsook bij vervoer en opslag moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het aflatoxinegehalte kan veranderen of de analysen of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed. 1.2. Verdeling van partijen in subpartijen naargelang van het product en het gewicht van de partij Een partij is een identificeerbare hoeveelheid levensmiddelen die in één zending is geleverd en waarbij de verantwoordelijke ambtenaar gemeenschappelijke kenmerken heeft geconstateerd, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of aangebrachte vermeldingen of stempels.

Een subpartij is een deel van een grote partij die voor bemonsteringsdoeleinden van die partij is afgescheiden. Elke subpartij moet fysiek gescheiden en identificeerbaar zijn.

Als de subpartijen fysiek van elkaar kunnen gescheiden worden, wordt elke partij in subpartijen verdeeld volgens tabel 1. Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd en beoordeeld.

Tabel 1. - Verdeling van partijen in subpartijen naar gelang van het product en het gewicht van de partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.3. Grepen De grepen worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Een greep weegt ongeveer 300 gram, met uitzondering van graanpartijen kleiner dan 50 ton en specerijen waarvoor 100 gram wordt genomen. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van de greep af van het gewicht van de kleinhandelsverpakking.

Het aantal te nemen grepen hangt af van het gewicht van de partij, met een minimum van 10 en een maximum van 100. Het aantal grepen hangt af van het gewicht van de (sub) partij, zoals in tabel 2 is aangegeven.

Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Tabel 2. - Aantal grepen naargelang van het gewicht van de (sub)partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.4. Bereiding van het verzamelmonster en de deelmonsters Gewicht van het verzamelmonster = 30 kg. Het verzamelmonster wordt verkregen door de grepen grof door elkaar te mengen. Dit door grof mengen verkregen monster wordt in drie gelijke deelmonsters van 10 kg verdeeld voordat het wordt vermalen. Het mengen is nodig om te garanderen dat elk deelmonster delen van de volledige partij of subpartij bevat.

Het monster hoeft niet te worden verdeeld in deelmonsters als het bestaat uit aardnoten, noten of gedroogde vruchten en maïs die later worden gesorteerd of een andere fysische behandeling ondergaan en als de nodige apparatuur beschikbaar is om een monster van 30 kg te homogeniseren.

Verzamelmonsters van minder dan 10 kg hoeven ook niet in deelmonsters te worden verdeeld. 1.5. Bereiding van identieke monsters Elk deelmonster moet afzonderlijk worden fijngemalen en grondig worden gemengd, zodat het product volledig homogeen wordt.

Het laboratoriummonster voor tegenontleding moet, net zoals het laboratoriummonster voor eerste ontleding, worden genomen uit het gehomogeniseerde deelmonster, dus na volledige homogenisatie door vermaling en menging in het laboratorium. 2. Melk De bemonstering moet gebeuren overeenkomstig Beschikking 91/180/EEG van de Commissie van 14 februari 1991 tot vaststelling van analyse- en testmethoden voor rauwe en voor warmtebehandelde melk. - Aantal grepen : ten minste vijf. - Gewicht van het verzamelmonster : ten minste 0,5 kg of liter.

Geen opsplitsing in deelmonsters. 3. Afgeleide producten en samengestelde levensmiddelen 3.1. Zuivelproducten De bemonstering moet gebeuren overeenkomstig het ministerieel besluit van 17 mei 1991 tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming van melkconserven voor chemische ontleding.

Aantal grepen : ten minste vijf.

Geen opsplitsing in deelmonsters.

Voor de overige zuivelproducten wordt een equivalente bemonstering toegepast. 3.2. Andere afgeleide producten met een zeer kleine deeltjesgrootte, zoals meel, vijgenpasta, aardnotenpasta (gelijkmatige verdeling van de aflatoxineverontreiniging) Grote partijen moeten in subpartijen worden verdeeld zoals aangegeven voor de granen in tabel 1. Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd en beoordeeld.

De grepen worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Een greep weegt ongeveer 100 gram. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van de greep af van het gewicht van die verpakking.

Aantal grepen : zie het schema voor de granen in tabel 2.

Gewicht van het verzamelmonster : 1 tot 10 kg.

Geen opsplitsing in deelmonsters. 3.3. Andere producten met relatief grote deeltjes (ongelijkmatige verdeling van de aflatoxineverontreiniging) Bemonstering overeenkomstig punt 1 (niet-verwerkte landbouwproducten). HOOFDSTUK II. - Wijzen van bemonstering voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A van bepaalde voedingsmiddelen De methode zoals beschreven voor aflatoxines in deze bijlage, Hoofdstuk I, dient toegepast te worden met uitzondering van volgende bepalingen.

Een greep weegt ongeveer 100 gram. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van de greep af van het gewicht van de kleinhandelsverpakking.

Als gevolg daarvan kan de opdeling in subpartijen, het aantal grepen en de grootte van het verzamelmonster overzichtelijk weergegeven worden in de tabel van dit hoofdstuk.

Er wordt geen verdeling in deelmonsters uitgevoerd.

Voor wat betreft het monster voor tegenontleding, zijn de twee opties uit artikel 2 mogelijk.

Tabel - Verdeling van partijen in subpartijen naar gelang van het product en het gewicht van de partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Bemonsteringswijzen voor de officiële controle op het patulinegehalte in bepaalde levensmiddelen 1. Doel en toepassingsgebied De monsters voor de officiële controle op het patulinegehalte in levensmiddelen worden genomen overeenkomstig de onderstaande methoden. De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de betrokken partijen. Op basis van de gehalten die in de laboratoriummonsters worden geconstateerd,wordt bepaald of de partijen voldoen aan de bij Verordening (EG) nr. 466/2001 vastgestelde maximumgehalten. 2. Definities Partij : een identificeerbare, in één keer geleverde hoeveelheid van een bepaald levensmiddel waarvan de ambtenaar gemeenschappelijke kenmerken, zoals oorsprong, soort, verpakkingstype, verpakker, verzender of merktekens, heeft geconstateerd. Subpartij : aangeduid deel van een partij waarop de bemonsteringsmethode zal worden toegepast. Elke subpartij moet fysiek van de hoofdpartij gescheiden zijn en moet kunnen worden geïdentificeerd.

Basismonster : hoeveelheid materiaal die op één plaats uit de partij of de subpartij is genomen.

Verzamelmonster : het totaal van alle uit de partij of de subpartij genomen basismonsters. 3. Algemene bepalingen 3.1. Personeel De monsters worden genomen door een persoon die daartoe gemachtigd is. 3.2. Te bemonsteren product Elke partij die moet worden geanalyseerd, wordt afzonderlijk bemonsterd. 3.3. Voorzorgsmaatregelen Bij de bemonstering en de bereiding van de monsters moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het patulinegehalte kan veranderen of de analyses of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed. 3.4. Basismonsters De basismonsters worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het verslag vermeld. 3.5. Bereiding van het verzamelmonster Het verzamelmonster wordt verkregen door de basismonsters door elkaar te mengen. Het moet één gewicht van minimaal 1 kg hebben, behalve als dat niet uitvoerbaar is, bijvoorbeeld als een enkele verpakking bemonsterd is. 3.6. Bereiding van identieke monsters Er worden uit het gehomogeniseerde verzamelmonster identieke monsters voor controle-, verhaal- en arbitragedoeleinden genomen. 3.7. Verpakking en verzending van de monsters Elk monster wordt in een proper recipiënt van inert materiaal geplaatst die een degelijke bescherming biedt tegen verontreiniging en beschadiging tijdens het vervoer. Voorts worden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om verandering in de samenstelling van het monster tijdens vervoer of opslag te voorkomen. 3.8. Verzegeling en etikettering van de monsters Elk voor officieel gebruik genomen monster wordt op de plaats van bemonstering verzegeld en geïdentificeerd.

Van elke bemonstering wordt een bemonsteringsverslag opgesteld aan de hand waarvan de bemonsterde partij ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd, hierin worden bemonsteringsdatum en -plaats en alle andere voor de analist nuttige gegevens vermeld. 4. Bemonstering Bij de gebruikte bemonsteringswijze wordt ervoor gezorgd dat het verzamelmonster representatief is voor de te controleren partij. Aantal basismonsters Het verzamelmonster moet een gewicht van minimaal 1 kg hebben (zie punt 3.5), behalve als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld als één enkele verpakking wordt bemonsterd.

Het minimum aantal basismonsters dat van de partij moet worden genomen is in tabel 1 aangegeven. In geval van vloeibare producten moet de partij voorzover mogelijk net vóór de bemonstering goed worden gemengd, hetzij handmatig, hetzij mechanisch. In dat geval kan worden verondersteld dat de patuline homogeen over de partij is verdeeld.

Drie basismonsters van een partij zijn daarom voldoende om het verzamelmonster te vormen.

De basismonsters moeten van vergelijkbaar gewicht zijn. Het gewicht van het basismonster moet minimaal 100 g zijn, zodat een verzamelmonster van minimaal 1 kg wordt verkregen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het in punt 3.8 bedoelde verslag vermeld.

Tabel 1.- Minimum aantal van de partij te nemen basismonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat, wordt voor het verzamelmonster een aantal verpakkingen genomen overeenkomstig tabel 2.

Tabel 2.- Aantal voor de vorming van het verzamelmonster te bemonsteren verpakkingen (basismonsters) ingeval de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 september 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^