Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 september 2004
gepubliceerd op 13 oktober 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de suikernijverheid en haar bijproducten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202758
pub.
13/10/2004
prom.
13/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/13/2004202758/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de suikernijverheid en haar bijproducten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid artikel 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheidParitair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de suikernijverheid en haar bijproducten

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Kos, 13 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 Brugpensioen voor de arbeiders van de suikernijverheid en haar bijprodukten (Overeenkomst geregistreerd op 7 mei 2001 onder het nummer 57085/CO/118.06) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de suikerfabrieken, de raffinaderijen, de fabrieken van de invertsuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken en de distilleerderijen. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Ontslag

Art. 2.§ 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider.

Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever. Voor wat het ontslag betreft in het kader van artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de partijen rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. § 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 58 jaar zoals vermeld in artikel 3, § 1, moet plaats hebben tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003.

Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 56 jaar zoals vermeld in artikel 3, § 2, moet plaats hebben tussen 1 juli 2001 en 31 december 2002. § 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende, waarvan : - minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties; - en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie. § 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 juli 2001 en 31 december 2002 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Aanvullende vergoeding en capitatieve bijdragen

Art. 4.De betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 evenals de capitatieve maandelijkse werkgeversbijdragen zijn verschuldigd door de werkgever.

Berekeningswijze

Art. 5.De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen in het kader van een sectorale brugpensioenregeling.

Vervangingsverplichting

Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. § 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2, zal in principe gebeuren door een arbeider.

De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.

Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2003 met uitzondering van artikel 3, § 2, dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^