Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 april 1997
gepubliceerd op 10 juli 1997

Koninklijk besluit tot uitvoering wat sommige werkgevers van betaalde sportbeoefenaars betreft, van artikel 86 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022350
pub.
10/07/1997
prom.
14/04/1997
ELI
eli/besluit/1997/04/14/1997022350/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 APRIL 1997. Koninklijk besluit tot uitvoering wat sommige werkgevers van betaalde sportbeoefenaars betreft, van artikel 86 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op artikel 59quater, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987, en artikel 86, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen van 17 juni 1996;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1. de wet : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;2. het Fonds : het Fonds voor arbeidsongevallen;3. de werkgever : de bij artikel 86 van de wet bedoelde werkgever die betaalde sportbeoefenaars tewerkstelt en die ambtshalve verzekerd is bij het Fonds voor arbeidsongevallen;4. de premie : de bij artikel 86 van de wet bedoelde premie voor ambtshalve verzekering bij het Fonds voor arbeidsongevallen.

Art. 2.De jaarlijkse premie is gelijk aan 2,5 pct. van het bedrag vastgesteld in artikel 39, eerste lid, van de wet, en aangepast overeenkomstig het derde lid van hetzelfde artikel.

Ze wordt berekend per twaalfden en is verschuldigd voor elke sportbeoefenaar die in de loop van een kalendermaand in dienst was van de werkgever.

Art. 3.Het Fonds stuurt de werkgever de afrekening van de verschuldigde premie per aangetekend schrijven.

De werkgever is ertoe gehouden uiterlijk op de laatste dag van de derde maand, volgend op de maand waarin het aangetekend schrijven door het Fonds aan de werkgever wordt verzonden, de premie aan het Fonds te betalen.

Art. 4.De werkgever die de verschuldigde premie niet betaalt binnen de termijn, zoals omschreven in artikel 3, tweede lid, is aan het Fonds de bij artikel 59quater van de wet bepaalde opslagen en verwijlintresten verschuldigd.

Nochtans kan het Fonds, behalve de bij artikel 10 van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 voorziene gevallen, ook een volledige vrijstelling van opslagen en intresten verlenen, wanneer de werkgever de verschuldigde premie volledig betaalt binnen de maand volgend op de uiterste betalingsdatum.

Art. 5.Binnen de termijn van betaling, zoals omschreven in artikel 3, tweede lid, kan de werkgever aan het Fonds een geschreven verzoek tot gehele of gedeeltelijke verzaking aan de invordering van de premie richten. Het Beheerscomité van het Fonds beslist op grond van bewezen overmacht, uitzonderlijke omstandigheden, sociale of billijkheidsredenen om al dan niet gedeeltelijk of geheel van de invordering van de premie af te zien. Dit verzoek tot verzaking schorst de betalingstermijn als bedoeld in artikel 3, tweede lid, tot op datum van kennisgeving van de beslissing van het Beheerscomité aan de werkgever.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1972 met uitzondering van artikel 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1988.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^