Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 april 2002
gepubliceerd op 01 juni 2002

Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000333
pub.
01/06/2002
prom.
14/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/14/2002000333/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe aan de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat toegang te verlenen tot het Rijksregister van de natuurlijke personen. Deze vereniging dient beschouwd te worden als een instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervult. In die hoedanigheid valt zij onder de toepassing van artikel 5, tweede lid, a), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is opgericht als een vereniging zonder winstgevend oogmerk onder de benaming « Federatie der notarissen in België » en zij geniet rechtspersoonlijkheid sinds de bekendmaking van haar statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 9 november 1946.

Bij de laatste wijziging van haar statuten op 20 juni 2000 werd haar benaming omgevormd in haar huidige benaming, namelijk die van « Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ».

De V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is belast met opdrachten van algemeen belang die met name betrekking hebben op : 1° het onderzoek van alle zaken die kunnen bijdragen tot de verbetering van het functioneren van het notariaat en de organisatie van alle diensten die in rechtstreeks of onrechtstreeks verband staan met de notariële activiteit (artikel 3 van de statuten). Bij koninklijk besluit van 11 september 1986 waarbij aan notarissen toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, wordt aan de notarissen toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de taken die tot hun bevoegdheid behoren.

Bijgevolg vraagt de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, met als enig doel de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit van 11 september 1986 effectief te maken, om door haar bemiddeling aan de notarissen de informatie mede te delen, die zij nodig hebben in het kader van de taken dit tot hun bevoegdheid behoren; 2° het beheer van het Centraal Register van de testamenten.Krachtens artikel 1 van de wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst van 16 mei 1972 inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten (1), verbinden de overeenkomstsluitende Staten zich ertoe een registratiestelsel voor testamenten vast te stellen.

Met toepassing van artikel 6, 2, van dezelfde wet kan de notaris niet alleen om registratie verzoeken in de Staat waar het testament is gemaakt of in bewaring is gegeven, maar ook door tussenkomst van de nationale organen, in de andere overeenkomstsluitende Staten.

In uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 oktober 1977 tot vaststelling van de regels voor de registratie van de uiterste wilsbeschikkingen en voor de raadpleging van het centraal register van de uiterste wilsbeschikkingen (2), wordt de Koninklijke Federatie van de Belgische Notarissen belast met het beheer van het Centraal Register van de testamenten (artikelen 2, 8, 11 en 13).

Derhalve wordt in het besluit aan de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat voor de onder 1° vermelde opdrachten, die gepreciseerd werden in de zin zoals wordt gevraagd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, toegang tot de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983 verleend. De notarissen voor wie deze vereniging dient te bemiddelen, zijn immers reeds gemachtigd tot de toegang van de voornoemde informatiegegevens van het Rijksregister.

Voor het vervullen van de onder 2° vermelde opdrachten, is de toegang tot de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornaam), 2° (plaats en datum van de geboorte) en 5° (adres), van de wet van 8 augustus 1983 noodzakelijk voor de registratie van testamenten uit hoofde van artikel 7 van de voormelde wet van 13 januari 1977. De informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4° (nationaliteit), 8° (burgerlijke staat) en 9° (samenstelling van het gezin) zijn noodzakelijk om te controleren of de erflater de persoon is gekenmerkt door de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, van de wet van 8 augustus 1983.Het informatiegegeven bedoeld in artikel 3, eerste lid, 6° (plaats en datum van het overlijden) is noodzakelijk omdat de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat verantwoordelijk is voor de bewaring en de geheimhouding van de in het Centraal Register van de testamenten voorkomende inlichtingen. Deze inlichtingen mogen, zolang de erflater in leven is, aan niemand worden medegedeeld tenzij aan de bewaarnemer van de geregistreerde akte (3).

Ook de toegang tot de opeenvolgende bijwerkingen van de gegevens (opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983) zijn noodzakelijk voor de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. De uitbreiding in de tijd van de toegang tot de opeenvolgende bijwerkingen van deze informatiegegevens kan echter niet tot een bepaalde periode worden beperkt gezien, krachtens artikel 13 van het voormelde koninklijk besluit van 28 oktober 1977, de registratie van de akten in het Centraal Register van de testamenten dient behouden te blijven gedurende vijf jaren na het overlijden van de erflater of van de beschikker, of indien de datum van het overlijden niet gekend is, tot op het ogenblik dat hij de leeftijd van 110 jaren zou hebben bereikt.

Het koninklijk besluit werd zodanig opgesteld dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben gewaarborgd is.

Tenslotte wenst de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ook over het gebruik van het identificatienummer te beschikken, omdat zulks een uniek middel vormt om de betrokken personen (bijvoorbeeld in het geval waar het gaat om personen met dezelfde naam), juist te identificeren.

De notarissen beschikken thans reeds over het gebruik van het identificatienummer, doch dit slechts binnen het beperkte kader van artikel 139 van de hypotheekwet. Net zoals in artikel 139 van de hypotheekwet wordt in het ontwerp gesteld dat indien de akten en documenten die door de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat worden opgemaakt toegankelijk zijn voor derden, het identificatienummer slechts met de uitdrukkelijke toestemming van de partijen mag worden vermeld.

In naleving van de voorschriften van artikel 11 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, wordt in dit besluit enkel toegang tot het Rijksregister en gebruik van het identificatienummer verleend, aan de directeur-generaal van de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en aan de personeelsleden van het departement Diensten aan de notariële studies, die daartoe, schriftelijk en bij naam en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden, door de directeur-generaal worden aangewezen.

Op aanbeveling van de Raad van State, wordt er voorzien dat de lijst van de personeelsleden die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister, jaarlijks opgesteld zal worden en met dezelfde regelmaat bezorgd zal worden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wenst dat deze lijst haar niet meer periodiek bezorgd wordt, maar gewoon ter haar beschikking gehouden wordt en continu geactualiseerd wordt. De Raad van State vindt echter dat er, ten aanzien van het gelijkheidsprincipe, slechts voldaan kan worden aan deze wens als alle koninklijke besluiten betreffende de machtiging tot toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister in die zin gewijzigd zouden worden. Bovendien is de Raad van State van mening dat het feit zelf van de mededeling van de lijst aan de Commissie een eerste controle mogelijk maakt.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende advies op 25 april 2001 en de Raad van State op 28 januari 2002.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de zowel door deze Commissie als door dit Hoge Rechtscollege, gemaakte opmerkingen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit; de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad van 6 mei 1977.(2) Belgisch Staatsblad van 19 november 1977.(3) Artikel 8 van het koninklijk besluit van 28 oktober 1977. ADVIES 32.389/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 17 oktober 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken », heeft op 28 januari 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Dit lid dient als volgt te worden gesteld : « ..., inzonderheid op artikel 5, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990; » Tweede tot zevende lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, welke artikelen worden genoemd in het eerste lid van de aanhef. De ontworpen regeling bezit geen andere rechtsgrond dan deze bepalingen.

Naar de overige bepalingen die in de aanhef vermeld worden, wordt alleen verwezen om de reikwijdte van de regeling te bepalen, door te vermelden binnen welk wettelijk en reglementair kader ze wordt ingevoerd.

Het verdient aanbeveling deze bepalingen op te nemen in het verslag aan de Koning, waarin er reeds enkele worden vermeld. Aangezien in het verslag aan de Koning juridische regels worden aangegeven die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).

Mochten deze juridische regels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten zij ingeleid worden met het woord « overwegende », en niet met de woorden « gelet op », op zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en dat zij gerangschikt zijn naar tijdsorde. De volgorde van de leden van de aanhef behoort in die zin te worden verbeterd.

Deze overwegingen dienen als volgt te worden gesteld « Overwegende dat de wet (het koninklijk besluit,...) van..., inzonderheid artikel..., van toepassing is; » Deze opmerking geldt voor het tweede, derde, vierde, vijfde en zevende lid.

Zesde lid De overweging behoort als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is; » Achtste lid Dit lid behoort als volgt te worden verbeterd : « Gelet op advies nr. 10/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 25 april 2001; » Tiende en elfde lid De leden betreffende het advies van de Raad van State dienen door de volgende twee leden te worden vervangen : « Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.389/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; » Dispositief Artikel 4 Toezending van de lijst van gemachtigde personen aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer moet verplicht worden gemaakt (2).

Er behoort derhalve te worden geschreven : «

Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van dit besluit aangewezen personen, met vermelding van hun hoedanigheid en functie, wordt jaarlijks opgemaakt en met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. » De uitdrukking « en onder beding van de noodzakelijke bijwerkingen » behoort als overbodig te vervallen.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter, P. Quertainmont, J. Jaumotte, staatsraden, J. van Compernolle, B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. G. Minnaert, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de H. J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. J. Jaumotte.

De griffier, De voorzitter, G. Minnaert. Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie advies 30.675/2 dat de Raad van State op 16 mei 2001 heeft gegeven over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. (2) Zie advies 31.775/2 van de Raad van State, gegeven op 24 september 2001. over een ontwerp van koninklijk besluit « tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling ». 14 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), bij de wet van 19 juli 1991, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999, inzonderheid het artikel 1, van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst van 16 mei 1972 inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, inzonderheid het artikel 6, van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 28 oktober 1977 tot vaststelling van de regels voor de registratie van de uiterste wilsbeschikkingen en voor de raadpleging van het centraal register van uiterste wilsbeschikkingen, inzonderheid de artikelen 2 en 11, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 11 september 1986 waarbij aan notarissen toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid het artikel 1, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid het artikel 70, van toepassing is;

Gelet op advies nr. 10/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 25 april 2001;

Gelet op advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 19 juli 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.389/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat wordt gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor de hierna onder l° bepaalde doeleinden en tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van dezelfde wet voor de hierna onder 2° bepaalde doeleinden : 1° het mededelen aan de notarissen, door de bemiddeling van haar diensten, van de informatie die zij nodig hebben in het kader van de taken die tot hun bevoegdheid behoren;2° het beheer van het Centraal Register van de testamenten. De in het eerste lid bedoelde toegang is voorbehouden aan : 1° de directeur-generaal van de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat; 2° de personeelsleden van het departement Diensten aan de notariële studies, die door de onder l° vermelde persoon, schriftelijk en bij naam, worden aangewezen, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 2.Aan de onder artikel 1, tweede lid, vermelde personen wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen, die zijn ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen, te gebruiken.

Deze machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, eerste lid, vermelde taken. Indien de akten of documenten die ter uitvoering van deze taken worden opgemaakt toegankelijk zijn voor derden, mag het identificatienummer slechts met de uitdrukkelijke toestemming van de partijen hierin worden vermeld.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen enkel voor de in dit artikel vermelde doeleinden worden gebruikt. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.

Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben gekregen, voor de informatiegegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden met de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat onderhouden, voor de in artikel 1, eerste lid, bedoelde doeleinden.

Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van dit besluit aangewezen personen met vermelding van hun hoedanigheid en functie, wordt jaarlijks opgemaakt en met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^