Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2006
gepubliceerd op 30 januari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, houdende toekenning van een eindejaarstoelage voor het bediendepersoneel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006204018
pub.
30/01/2007
prom.
14/12/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, houdende toekenning van een eindejaarstoelage voor het bediendepersoneel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, houdende toekenning van een eindejaarstoelage voor het bediendepersoneel.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003 Toekenning van een eindejaarstoelage voor het bediendepersoneel (Overeenkomst geregistreerd op 7 juli 2006 onder het nummer 80332/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en door de Franse en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst moet onder "werknemers" het mannelijk en vrouwelijk bediendepersoneel worden verstaan dat aangesteld is in de gezins- en bejaardenhulp. HOOFDSTUK II. - Onderwerp

Art. 2.Een eindejaarstoelage wordt toegekend aan het bediendepersoneel, met uitzondering van de gezins- en bejaardenhulp die een eindejaarstoelage genieten in toepassing, voor het Waalse Gewest, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2001 tot vaststelling van de betalingsvoorwaarden van een eindejaarspremie, voor de Gemeenschappelijke en Franse Gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2002 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke en Franse Gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, en, voor de Duitstalige Gemeenschap, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2001 tot vaststelling van de betalingsvoorwaarden van een eindejaarspremie. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de toelage

Art. 3.Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit een forfaitair gedeelte plus een variabel gedeelte.

Art. 4.§ 1. Het forfaitair gedeelte wordt berekend overeenkomstig de toepassing van artikel 5, § 2, 1) van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de schatkist bezoldigd ambt, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 3 december 1987 (zoals berekend door de ondergeschikte openbare besturen).

Het bedrag van het forfaitair gedeelte van het betrokken jaar wordt verkregen door bij het forfaitair gedeelte van het vorige jaar een percentage op te tellen dat varieert in functie van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dit percentage wordt verkregen door het indexcijfer van de maand oktober van het betrokken jaar te delen door het indexcijfer van de maand oktober van het vorig jaar. Dit percentage wordt berekend tot op vier decimalen.

Waarde forfaitair gedeelte voor het jaar 2002 : 290,28 EUR. § 2. Het variabel gedeelte bedraagt 2,5 pct. van het geïndexeerde bruto jaarloon van de werknemer.

Onder "geïndexeerd bruto jaarloon" wordt verstaan : de uitkomst van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerde bruto baremaloon dat verschuldigd is aan de betrokken werknemers voor de maand oktober van het betrokken jaar, maar met uitsluiting van alle andere premies, toeslagen of vergoedingen. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 5.§ 1. Het totaal bedrag van de eindejaarstoelage wordt toegekend aan de werknemer die een functie uitoefent die de uitvoering van werkelijke of daarmee gelijkgestelde volledige arbeidsprestaties impliceert en die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referentieperiode zoals bepaald in artikel 6. § 2. De gelijkgestelde arbeidsprestaties zijn die welke worden bedoeld in artikel 41 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders.

Art. 6.De referentieperiode is de periode van 1 januari tot en met 30 september van het betrokken jaar. Elke maand effectieve of gelijkgestelde arbeid tijdens de referentieperiode geeft recht op een negende van de toelage die wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 3. Onder "maand" wordt elke verbintenis verstaan die werd aangegaan vóór de zestiende dag van de maand.

Art. 7.§ 1. Wanneer de voltijdse werknemer het totale bedrag van de toelage niet kan genieten aangezien hij werd in dienst genomen of de inrichting heeft verlaten in de loop van de referentieperiode, wordt het bedrag van de toelage vastgesteld naar rata van de tijdens de referentieperiode verrichte of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties. § 2. De deeltijdse werknemer verwerft dezelfde rechten op de eindejaarstoelage als de voltijdse werknemer. Het bedrag van de toelage dat hem wordt toegekend wordt echter pro rata temporis berekend.

Art. 8.§ 1. De eindejaarstoelage is niet verschuldigd aan de werknemers die werden ontslagen om dringende reden, noch voor arbeidsprestaties die verricht werden tijdens een proefperiode waaraan een einde werd gesteld, noch voor arbeidsprestaties die werden verricht in het kader van een studentenovereenkomst. § 2. Bij arbeid die werd verricht in het kader van een vervangingsovereenkomst, is de eindejaarstoelage enkel verschuldigd ten belope van de gepresteerde of gelijkgestelde arbeidsperiodes waarvoor geen eindejaarstoelage werd betaald aan de vervangen persoon (eenzelfde periode mag niet in rekening worden genomen voor de vervangen werknemer en voor de vervanger).

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die reeds een eindejaarstoelage genieten die ten minste gelijkwaardig is, of een gelijkwaardig voordeel, waarbij het ene of het ander : - reeds is vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst op de datum van ondertekening van deze overeenkomst; - reeds is vastgesteld door een collectieve ondernemingsovereenkomst binnen de periode van 3 maanden die volgt op de ondertekening van deze overeenkomst. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten

Art. 10.De eindejaarstoelage wordt in één keer betaald in de loop van de maand december van het betrokken jaar. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst op van 19 september 2000 tot toekenning van een eindejaarstoelage aan het bediendepersoneel (geregistreerd onder nr. 55850/CO/318) gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 februari 2002 tot toekenning van een eindejaarstoelage aan het bediendepersoneel.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elke partij worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^