Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2010
gepubliceerd op 24 december 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek met betrekking tot de beveiliging van bedrijfsvoertuigen

bron
federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2010003647
pub.
24/12/2010
prom.
14/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/14/2010003647/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek met betrekking tot de beveiliging van bedrijfsvoertuigen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt er toe het KB/WIB 92 aan te passen met betrekking tot de investeringsaftrek voor de beveiliging van de bedrijfsvoertuigen bedoeld in artikel 44bis, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).

Onder bedrijfsvoertuig wordt verstaan : a) voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen, autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een taxidienst, hetzij tot een verhuring met bestuurder;b) voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens, en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van 4 ton. Het koninklijk besluit legt de criteria en de modaliteiten vast voor de toepassing van de verhoogde investeringsaftrek voor de beveiliging van de voormelde bedrijfsvoertuigen.

Het besluit, dat zijn bestaansgrond vindt in de wijziging die werd aangebracht aan artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, WIB 92 door artikel 11 van de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2009, ed. 2) houdt wijzigingen in van artikel 491 en bijlage IIquater van het KB/WIB 92.

Artikel 11 van de wet van 22 december 2009 vult artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, WIB 92 aan met de woorden " en van de in artikel 44bis, § 1, derde lid, bedoelde bedrijfsvoertuigen. ". Voorheen luidde artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, als volgt : " 3° het basispercentage wordt verhoogd met 17 percentpunten met betrekking tot de materiële vaste activa die dienen voor de beveiliging van de beroepslokalen en hun inhoud.".

Ingevolge het advies van de Raad van State omvat de rechtsgrond voor de aangebrachte wijzigingen naast de machtiging vervat in artikel 77, WIB 92, tevens de algemene uitvoeringsbepaling van artikel 108 van de Grondwet.

Bespreking van de artikelen Artikel 1 Dit artikel vult artikel 491 van het KB/WIB 92 aan met de notie materiële vaste activa die de toegang tot bedrijfsvoertuigen door misdadigers detecteren, verhinderen of vertragen.

Het betreft meer in het bijzonder : a) immobilisatiesystemen die het starten van het bedrijfsvoertuig beletten;b) alarmsystemen die de inbraak of geweldsuitoefening in het bedrijfsvoertuig detecteren;c) alarmsystemen die door de chauffeur van het bedrijfsvoertuig kunnen worden ingeschakeld bij het opmerken van een poging tot inbraak of geweldpleging;d) nadiefstalsystemen die erop gericht zijn te verhinderen dat een gestolen voertuig verdwijnt of die een gestolen bedrijfsvoertuig kunnen positioneren en volgen;e) sloten en andere beveiligingssystemen die de toegang tot het bedrijfsvoertuig verhinderen of vertragen. Artikel 2 Artikel 2 van het koninklijk besluit vult bijlage IIquater van het KB/WIB 92 aan waarin de technische voorwaarden waaraan de materiële vaste activa moeten voldoen worden gespecifieerd.

In dit artikel 2 worden de bewijzen vermeld die de installateurs die belast zijn met de prestaties met betrekking tot de materiële vaste activa moeten leveren.

Artikel 3 Dit artikel betreft de inwerkingtreding van het koninklijk besluit.

De inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen is identiek aan de inwerkingtreding die werd opgenomen in de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen. Dit betekent dat deze bepalingen van toepassing zijn op de activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tijdens een belastbaar tijdperk dat is verbonden aan aanslagjaar 2010 of een later aanslagjaar.

Het advies van de Raad van State werd niet gevolgd. Wanneer een geval als dat waarvan wordt gewag gemaakt door dit Hoog College zich zou voordoen, beschikt de administratie immers over de nodige middelen om de bedoelde problematiek te regelen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Advies 48.924/1 van 19 november 2010 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 16 november 2010 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek met betrekking tot de beveiliging van bedrijfsvoertuigen », heeft het volgende advies gegeven : Rekeninghoudend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat « - les modifications apportées à l'article 69, § 1er, alinéa 1er, 3° du Code des impôts sur les revenus 1992 par la loi du 22 décembre 2009 portant des dispositions fiscales et diverses sont applicables aux immobilisations acquises ou constituées pendant une période imposable se rattachant à l'exercice d'imposition 2010 ou à un exercice d'imposition ultérieur; - le présent arrêté détermine les critères et les modalités d'application de la déduction pour investissement majorée des véhicules d'entreprises reprise dans la loi précitée et qu'il s'indique, afin d'assurer la sécurité juridique, que son entrée en vigueur soit identique à celle dudit article 69, § 1er, alinéa 1er, 3° du Code précité tel qu'il est modifié par la loi du 22 décembre 2009 visée ci-dessus; - cet arrêté doit, du fait de cette entrée en vigueur, être porté à la connaissance des personnes intéressées dans les plus brefs délais », Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

STREKKING VAN HET ONTWERP Bij de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen is de verhoogde investeringsaftrek voor « de beveiliging » van de beroepslokalen verruimd tot bedrijfsvoertuigen (1).

Zoals ook uit de motivering van de spoedeisendheid blijkt, strekt het om advies voorgelegde ontwerp ertoe de criteria en de nadere regels vast te leggen voor de toepassing van die verhoogde investeringsaftrek.

RECHTSGROND 1. Als rechtsgrond wordt in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp verwezen naar artikel 77 WIB 92.Dat artikel luidt : « De Koning bepaalt de wijze waarop de investeringsaftrek moet worden toegepast, de verplichtingen die de belastingplichtigen moeten naleven om recht te hebben op het voordeel ervan, alsmede de kenmerken waaraan de octrooien en de vaste activa moeten voldoen om recht te geven op de verhoogde aftrek ingevolge artikel 69, § 1, eerste lid, 2° en 3° ».

Artikel 69, § 1, eerste lid, 3° WIB 92 luidt : « § 1. De investeringsaftrek komt in mindering van de winst of de baten van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht en wordt als volgt bepaald : ... 3° het basispercentage wordt verhoogd met 17 percentpunten met betrekking tot de materiële vaste activa die dienen voor de beveiliging van de beroepslokalen en hun inhoud en van de in artikel 44bis, § 1, derde lid, bedoelde bedrijfsvoertuigen ».2. Uit het legaliteitsbeginsel inzake belastingen, neergelegd in de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet, vloeit voort dat de wetgever zelf alle wezenlijke elementen dient vast te stellen aan de hand waarvan de belastingschuld van de belastingplichtigen kan worden bepaald, zoals de categorieën belastingplichtigen, de grondslag van de belasting, de aanslagvoet of het tarief, en de eventue1e vrijstellingen en verminderingen.Daaruit volgt dat elke delegatie die betrekking heeft op het bepalen van één van de essentiële elementen van de belasting, in beginsel ongrondwettig is (2).

De verhoogde investeringsaftrek bedoeld in artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, WIB 92 is een vrijstelling waarvan de essentiële elementen in de wet zijn bepaald. Artikel 77 WIB 92 moet derhalve grondwetsconform worden gelezen en houdt niet in dat de Koning, door het bepalen van de kenmerken waaraan de vaste activa moeten voldoen om recht te geven op de verhoogde aftrek, de vrijstelling kan verruimen of beperken. 3. Voor zover het ontwerp ertoe strekt door de opsomming in artikel 1 (het ontworpen artikel 491, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) de strekking van artikel 69, § 1, eerste lid, 3° WIB 92 te verruimen of te beperken (3), kan daarvoor geen rechtsgrond worden gevonden in artikel 77 WIB 92 (4).Wel ontleent de Koning aan die bepaling de bevoegdheid om maatregelen uit te vaardigen inzake de aangifte, zoals vervat in artikel 2 van het ontwerp.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 3 1. De nieuwe regels werken terug, aangezien ze van toepassing zijn« op de vaste activa die zijn verworven of tot stand gebracht gedurende een belastbaar tijdperk dat verbonden is aan aanslagjaar 2010 of een later aanslagjaar ».In dat verband moet worden opgemerkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar kan worden geacht.

Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling die, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen toekent of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.

Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt. 2. Indien de strekking van artikel 1 van het ontwerp zou worden beperkt tot wat logischerwijze uit de wet voortvloeit, dan zou die bepaling op hetzelfde tijdstip als de wettelijke bepaling uitwerking kunnen krijgen.3. Wat de in artikel 2 van het ontwerp vervatte regels inzake de bewijsvoering betreft, vormt het gegeven dat ook artikel 11 van de wet van 22 december 2009 van toepassing is « op de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tijdens een belastbaar tijdperk dat is verbonden aan aanslagjaar 2010 of een later aanslagjaar » (5) geen wettelijke grondslag voor het laten terugwerken van de ontworpen regeling. Aangezien op het moment dat het besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, de belastingaangiftes voor het aanslagjaar 2010 door de meeste belastingplichtigen reeds moeten zijn ingediend, terwijl de daarmee verbonden verplichtingen pas dan zullen kunnen worden vastgesteld, wordt ter overweging gegeven om in een overgangsregeling te voorzien waarbij de betrokken belastingplichtigen nog gedurende een bepaalde periode de gelegenheid krijgen om hun aangifte aan te vullen. Daardoor zouden de negatieve effecten van de retroactiviteit ongedaan kunnen worden gemaakt.

De kamer was samengesteld uit : de heren : J. BAERT, staatsraad, voorzitter, B. SEUTIN, W. VAN VAERENBERGH, staatsraden, Mevr. A. BECKERS, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. F. VANNESTE, auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. BAERT. De griffier, A. BECKERS. De voorzitter, J. BAERT. _______ Nota's (1) Zie artikel 11 van de wet van 22 december 2009, dat artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 92) heeft aangevuld.(2) Zie : D.DE GROOT, « Over de invoering en het belang van het grondwettelijke legaliteitsbeginsel in fiscale aangelegenheden », T.F.R., 2009, 339-344, en J. THEUNIS, « Het fiscaal legaliteitsbeginsel. Een stand van zaken na 10 jaar rechtspraak van het Arbitragehof », T.F.R., 2006, 79-96, en de in die artikelen geciteerde rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. (3) Zo kan er bijvoorbeeld worden op gewezen dat artikel 69, § 1, eerste lid, 3° WIB 92 de vrijstelling in het algemeen toekent voor « de beveiliging » van bedrijfsvoertuigen, terwijl het op grond van de ontworpen bepalingen met name om beveiliging tegen diefstal moet gaan. Bijvoorbeeld een branddetectiesysteem lijkt daarmee te worden uitgesloten. (4) Voor een vergelijkbaar voorbeeld, zie : RvS, afdeling Bestuursrechtspraak, nr.64.980, 5 maart 1997, inz. 2.3.3. (5) Artikel 35, tiende lid, van de wet van 22 december 2009. 14 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek met betrekking tot de beveiliging van bedrijfsvoertuigen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 77 gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 4 mei 1999 en 25 april 2007;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 28 oktober 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris van Begroting, gegeven te 9 november 2010;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - de wijzigingen aangebracht aan artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bij wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen van toepassing zijn op vaste activa die zijn verkregen of stand gebracht gedurende een belastbaar tijdperk dat verbonden is aan aanslagjaar 2010 of een later aanslagjaar; - dit besluit de criteria en de toepassingsmodaliteiten vastlegt van de verhoogde investeringsaftrek voor beveiliging van bedrijfsvoertuigen die opgenomen zijn in voornoemde wet en dat het aangewezen is dat, om de rechtszekerheid te garanderen, de inwerkingtreding gelijk is aan dat van genoemd artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, van voornoemd Wetboek zoals het werd gewijzigd door de hiervoor vermelde wet van 22 december 2009; - dit besluit zo snel mogelijk ter kennis moet worden gebracht van de betrokkenen omwille van deze inwerkingtreding; - dat het bijgevolg dringend moet worden genomen;

Gelet op het advies nr. 48.924/1 van de Raad van State, gegeven op 19 november 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 491, § 1, van het KB/WIB 92, vervangen door koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt aangevuld als volgt : « 5° materieel dat de toegang tot bedrijfsvoertuigen, bedoeld in artikel 44bis, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, door misdadigers detecteert, verhindert of vertraagt of hun vlucht na het plegen van een strafbaar feit vertraagt, namelijk : a) immobilisatiesystemen die het starten van het bedrijfsvoertuig beletten;b) alarmsystemen die de inbraak of geweldsuitoefening in het bedrijfsvoertuig detecteren;c) alarmsystemen die door de chauffeur van het bedrijfsvoertuig kunnen worden ingeschakeld bij het opmerken van een poging tot inbraak of geweldpleging;d) nadiefstalsystemen die erop gericht zijn te verhinderen dat een gestolen voertuig verdwijnt of die een gestolen bedrijfsvoertuig kunnen positioneren en volgen;e) sloten en andere beveiligingssystemen die de toegang tot het bedrijfsvoertuig verhinderen of vertragen.

Art. 2.Bijlage IIquater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt aangevuld als volgt : « VI. Wat het in artikel 491, § 1, 5°, a tot d, KB/WIB 92, bedoelde materieel betreft dat de toegang tot bedrijfsvoertuigen door misdadigers detecteert, verhindert of vertraagt, of hun vlucht na het plegen van een strafbaar feit vertraagt, verklaart de installateur dat het geïnstalleerd materieel is gecertificeerd volgens het kwaliteitslabel INCERT of volgens een gelijkaardige kwaliteitsnorm.

VII. Wat het in artikel 491, § 1, 5°, e, KB/WIB 92, bedoelde materieel betreft dat de toegang tot bedrijfsvoertuigen door misdadigers detecteert, verhindert of vertraagt of hun vlucht na het plegen van een strafbaar feit vertraagt, verklaart de installateur dat : a) het geplaatst materieel het stelen van het bedrijfsvoertuig beoogt te verhinderen of te vertragen;b) het geplaatst materieel een slot of een ander beveiligingssysteem is die op het bedrijfsvoertuig wordt geplaatst.»

Art. 3.Dit besluit is toepassing op de vaste activa die zijn verworven of tot stand gebracht gedurende een belastbaar tijdperk dat verbonden is aan aanslagjaar 2010 of een later aanslagjaar.

Art. 4.De Minister, die bevoegd is voor Financiën en de Minister, die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 20 december 1995, Belgisch Staatsblad van 23 december 1995.

Wet van 4 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 12 juni 1999.

Wet van 25 april 2007 houdende wijziging van de bepalingen inzake de investeringsaftrek, Belgisch Staatsblad van 10 mei 2007, eerste editie.

KB/WIB 92 - Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^