Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2015
gepubliceerd op 14 januari 2016

Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2015205593
pub.
14/01/2016
prom.
14/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/14/2015205593/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, de artikelen 13, 15, 16,18 en 22;

Gelet op de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen, artikel 27, § 1;

Gelet op de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, artikel 56, 3°;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1985 tot uitvoering van Hoofdstuk 1, sectie 1, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1989 betreffende de terugbetaling van onrechtmatig ontvangen premies voor de indienstneming, door plaatselijke besturen, van gesubsidieerde contractuelen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 1993 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de pensioenen van het benoemde personeel van de plaatselijke besturen;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke besturen van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, gegeven op 12 januari 2015;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 april 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 9 juli 2015;

Gelet op het advies nr. 58.129/1 van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a) "de wet" : de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels;b) "de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten" : de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen;c) "de Dienst": de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels (DIBISS) bedoeld in artikel 3 van de wet;d) "bestuur" : elk provinciaal of plaatselijk bestuur bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, van de wet;e) "loon" : het loon zoals bedoeld bij artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsmede bij het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. HOOFDSTUK I. - De aangifte

Art. 2.Ieder bestuur dient aan de Dienst een aangifte met de verantwoording van het bedrag van de verschuldigde bijdragen, bedoeld bij artikel 12 van de wet, te doen geworden.

Een bestuur dat voor de eerste maal personeel aanwerft of voor de eerste maal bijdragen, bedoeld in artikel 12 van de wet, moet storten, moet zich bij de Dienst laten inschrijven.

Art. 3.De aangifte wordt gedaan bij middel van een door deze Dienst goedgekeurde vorm en elektronische techniek. De aangifte moet behoorlijk ondertekend en vervolledigd met de gevraagde inlichtingen aan de Dienst teruggezonden worden.

Het bestuur bezorgt de aangifte betreffende de bijdragen vermeld in artikel 12, § 1, 1°, 2°, 5° en 6°, en §§ 2 en 3, van de wet, uiterlijk de laatste dag van de maand na elk kalenderkwartaal waarop ze betrekking heeft, aan de Dienst.

Art. 4.De aangifte voor alle bijdragen bedoeld bij artikel 12 van de wet dient nominatief te geschieden.

Art. 5.§ 1. Wanneer geen dan wel een onvolledige of een onjuiste aangifte is gedaan, bepaalt de Dienst ambtshalve het bedrag van de verschuldigde bijdragen aan de hand van alle reeds voorhanden zijnde gegevens of na alle daartoe nuttig geachte inlichtingen te hebben ingewonnen bij het bestuur dat verplicht is ze te verstrekken.

De Dienst mag de door het bestuur verschuldigde bijdragen ramen op het bedrag dat laatstelijk werd aangegeven.

Het eventueel verschil tussen de werkelijk verschuldigde en de geraamde bijdragen wordt binnen de maand na ontvangst van de aangifte, teruggestort aan het bestuur.

Van het bedrag van de aldus vastgestelde schuldvordering wordt het bestuur bij aangetekende brief kennis gegeven. § 2. De Dienst mag ook, op kosten van het nalatig bestuur, de vereiste aangifte ambtshalve laten opmaken door de ambtenaren bedoeld in artikel 27 van de wet.

Art. 6.Onverminderd de verplichting tot het betalen van de kosten bepaald bij artikel 5, § 2, is het bestuur, dat de vereiste aangifte betreffende de bijdragen bedoeld bij artikel 12, § 1, 1°, 2°, 5° en 6° en §§ 2 en 3 van de wet binnen de bij artikel 3 bepaalde termijn of dat de nuttig geachte inlichtingen binnen de veertien dagen niet verschaft, verplicht tot betaling van een forfaitaire vergoeding van 500 euro, vermeerderd met 25 euro per bijdrageschijf van 2.500 euro boven 5.000 euro.

Art. 7.De Dienst mag, onder de voorwaarden bepaald door zijn Beheerscomité bedoeld bij artikel 4, 1) van de wet en goedgekeurd door de Minister die Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, afzien van de toepassing van de sanctie voorzien in artikel 6 wanneer de kwartaalaangiften ingediend werden vóór het einde van het kwartaal volgend op dat waarop ze betrekking hebben, voor de bijdragen bedoeld bij artikel 12, § 1, 1°, 2°, 5° en 6° en §§ 2 en 3 van de wet of wanneer de inlichtingen werden medegedeeld binnen de maand volgend op het einde van de termijn van veertien dagen, bepaald bij artikel 6.

Hij mag dat eveneens wanneer het bestuur aantoont dat het, wegens behoorlijk bewezen overmacht, onmogelijk zijn verplichtingen heeft kunnen nakomen binnen de gestelde termijn.

Art. 8.Het Beheerscomité van de Dienst bedoeld bij artikel 4, 1) van de wet kent het kwaliteitslabel "Full service" toe aan de dienstverleners die aan de door dit Comité vastgestelde kwaliteitsvoorwaarden voldoen. Het label is een middel om de dienstverleners ertoe aan te zetten om, voor zover nodig, de kwaliteit te verbeteren van de behandeling van de gegevens en de elektronische gegevensuitwisseling met de Dienst, nodig voor een goed beheer van de sociale zekerheid.

Het in het eerste lid bedoelde Beheerscomité bepaalt de objectieve criteria die gehanteerd worden voor de toekenning van het kwaliteitslabel "Full service", de duur voor dewelke het label wordt toegekend alsook de procedure volgens dewelke de al dan niet toekenning van het label wordt medegedeeld aan de dienstverleners. HOOFDSTUK II. - De betaling van de bijdragen

Art. 9.De bijdrage van de werknemer of de gewezen werknemer wordt door het bestuur ingehouden bij iedere betaling van het loon. Het bestuur is aan de Dienst die bijdrage verschuldigd samen met de eventuele eigen bijdrage.

Art 10. § 1. De door een beroepsziekte getroffene, die in toepassing van de reglementering betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten gerechtigd is op een vergoeding wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid en die, op het ogenblik van de laatste blootstelling aan het beroepsziekterisico, onderworpen was aan de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, blijft verplicht de socialezekerheidsbijdragen te betalen, voor de periode waarvoor deze uitkering verschuldigd is, en dit op basis van de sociale zekerheidsregeling waaraan het slachtoffer op het ogenblik dat de tijdelijke arbeidsongeschiktheid ingetreden is, bij wet of besluit onderworpen was. De werkgever houdt deze bijdragen in en stort ze aan de Dienst. § 2. Een brutobedrag, waaronder de werknemersbijdragen moeten begrepen worden, wordt door het bestuur verhaald op het Fonds voor beroepsziekten op de wijze bepaald in artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Art. 11.§ 1. Het bestuur stort aan de Dienst op de vervaldatum vermeld in de maandelijkse factuur het bedrag van de bijdragen bedoeld bij artikel 12, § 1, 1°, 2°, 5° en 6° en §§ 2 en 3 van de wet.

Het bestuur is nochtans verplicht, bij wijze van maandelijks voorschot op de som van de bijdragen voor het kwartaal, op de vervaldatum vermeld in de maandelijkse factuur een som te betalen die gelijk is aan een derde van het bedrag van de bijdragen betreffende het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar. Voor een aangesloten bestuur dat een eerste maal bijdragen verschuldigd is voor een kwartaal mag de Dienst dit maandelijks voorschot vaststellen voor een jaar, op basis van de geraamde bijdragen voor het lopende jaar In al de gevallen mag het bedrag van de voorschotten worden gewijzigd in de loop van het jaar, ofwel op initiatief van de Dienst, ofwel op schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van het bestuur.

Het bedrag van het nieuwe voorschot wordt door de Dienst aan het bestuur ten laatste 30 dagen vóór de vervaldatum van het volgende voorschot betekend. § 2. De bijdragen verschuldigd naar aanleiding van regularisaties, dienen aan de Dienst gestort te worden, op de vervaldatum vermeld in de maandelijkse factuur.

Art. 12.De door de besturen verschuldigde bedragen worden gestort op de rekening van de Dienst bij Belfius Bank.

Art. 13.Bij ontstentenis van een schriftelijk gedane toerekening, op het ogenblik van de betaling, door de schuldenaar van verschillende schulden, wordt de betaling op de oudste schuld toegerekend. Het bestuur mag in geen geval zijn betaling voor een bepaalde regeling bestemmen.

Art. 14.Op de bijdragen die niet betaald zijn binnen de termijnen bepaald in artikel 11, is het bestuur een bijdrageopslag van 10 pct. van hun bedrag verschuldigd, alsmede een verwijlintrest van 7 pct., te rekenen van het verstrijken van deze termijnen tot op de dag waarop de betaling plaats heeft.

De bijdrageopslagen die niet betaald zijn binnen de termijn vermeld in de invorderingsbrief, geven zelf aanleiding tot een verwijlintrest van 7 pct., te rekenen van het verstrijken van deze termijn tot op de dag waarop de betaling plaats heeft.

Art. 15.§ 1. De Dienst mag, onder de voorwaarden bepaald door zijn Beheerscomité bedoeld bij artikel 4, 1) van de wet, en goedgekeurd door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, volledig afzien van de toepassing van de bijdrageopslagen en/of de verwijlintresten, bedoeld bij artikel 14, wanneer de bijdragen, bedoeld bij artikel 11, § 1, betaald werden vóór het einde van het kwartaal volgend op dat waarop zij betrekking hebben, of wat betreft de regularisaties, bedoeld bij artikel 11, § 2, indien zij betaald werden vóór het einde van de tweede maand volgend op deze gedurende welke zij dienden verricht te worden.

Hij mag afzien van de betaling van de bijdrageopslagen en verwijlintresten, wanneer het bestuur aantoont dat het wegens behoorlijk bewezen overmacht, onmogelijk zijn verplichtingen heeft kunnen nakomen binnen de gestelde termijnen. § 2. Wanneer het bestuur het bewijs levert dat de niet-betaling van de bijdragen binnen de reglementaire termijnen aan uitzonderlijke omstandigheden is toe te schrijven, kan de Dienst het bedrag van de bijdrageopslagen met ten hoogste 50 pct. en het bedrag van de nog verschuldigde verwijlintresten met ten hoogste 25 pct. verminderen.

Dit kan hij nochtans enkel nadat het bestuur alle vervallen bijdragen en inhoudingen heeft betaald.

De vermindering van het bedrag van de bijdrageopslagen met 50 pct. kan door het Beheerscomité bedoeld bij artikel 4, 1), van de wet op 100 pct. worden gebracht wanneer het bij een met eenparigheid van stemmen getroffen gemotiveerde beslissing, aanvaardt dat zulke vermindering wegens dwingende billijkheidsredenen, bij wijze van uitzondering, verantwoord is.

Art 16. Wanneer de invordering van de hem verschuldigde sommen al te onzeker of te bezwarend blijkt te zijn in verhouding tot het bedrag van de in te vorderen sommen, kan de Dienst van de invordering van die bedragen door een gedwongen tenuitvoerlegging afzien, binnen de perken van een reglement dat door zijn Beheerscomité bedoeld bij artikel 4, 1), van de wet is vastgesteld en dat door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft is goedgekeurd. HOOFDSTUK III. - De berekening van de bijdrage bestemd voor de financiering van de beroepsziekten.

Art 1 7. De besturen betalen voor hun personeel een werkgeversbijdrage, bestemd voor de regeling van de beroepsziekten, die berekend wordt op het loon.

De bijdragevoet wordt vastgesteld op 0,17 pct.

De door het eerste lid bedoelde werkgeversbijdrage is nochtans niet verschuldigd voor de personen, bedoeld bij de artikelen 17 en 17bis, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. HOOFDSTUK IV. - De verdeling van de bijdragen Art 1 8. § 1. Na voorafneming van het in artikel 26 bedoeld bedrag, verdeelt de Dienst de opbrengst van de bijdragen bedoeld in artikel 12 van de wet en stort : 1° aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, de bijdragen bedoeld bij de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, alsmede de eventuele forfaitaire vergoedingen, de verhogingen en verwijlintresten bepaald bij de artikelen 6 en 14;2° aan de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie, de opbrengst van de bijdrage, bedoeld in artikel 38, § 3, 8° van voormelde wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, alsmede de eventuele forfaitaire vergoedingen, de verhogingen en verwijlintresten bepaald bij de artikelen 6 en 14;3° aan het Fonds voor beroepsziekten, het deel van de bijdrage bedoeld in artikel 17 dat bestemd is voor de regeling van de beroepsziekten op basis van de te financieren thesauriebehoeften van deze regeling; § 2. Het deel van de bijdrage bedoeld in artikel 17 dat niet gestort is aan het Fonds voor beroepsziekten wordt toegewezen aan het Fonds voor de amortisatie van de verhoging van de pensioenbijdragevoeten bedoeld in artikel 4, § 3, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten. HOOFDSTUK V. - De financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke besturen Art 1 9. Het bestuur bedoeld in artikel 5, § 5 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten dat beslist zijn vastbenoemde personeelsleden aan te sluiten bij het gesolidariseerd pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, moet met een ter post aangetekende zending een aansluitingsaanvraag richten tot de Dienst. Deze aanvraag moet preciseren of het bestuur beslist heeft de toekenning, het beheer en de betaling van de pensioenen toe te vertrouwen aan de Pensioendienst voor de overheidssector of aan een voorzorgsinstelling in toepassing van artikel 29 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten.

De in het eerste lid bedoelde aansluitingsaanvraag heeft uitwerking op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin ze werd ingediend.

Art. 20.De Dienst raamt het bedrag van de loonmassa die tijdens het jaar van de aansluiting door het bestuur zal betaald worden aan de vastbenoemde personeelsleden die het wenst aan te sluiten bij het gesolidariseerd pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, en dit op basis van de inlichtingen in zijn DmfAppl-databank.

Het bestuur moet aan de Dienst alle gegevens verstrekken die deze dienst nodig acht voor het vaststellen van de last van de rust- en overlevingspensioenen die tijdens het jaar van de aansluiting zullen ingaan.

Het bestuur moet aan de Dienst een naamlijst verstrekken van de begunstigden van rust- of overlevingspensioenen of van pensioenaandelen die lopen op de datum van de aansluitingsaanvraag. Op deze lijst worden de pensioenen en pensioenaandelen vermeld in volgorde van hun ingangsdatum. De lijst bevat voor ieder pensioen en pensioenaandeel het brutomaandbedrag op de datum van de indiening van de aansluitingsaanvraag, vastgesteld op grond van het geheel van de regelgeving die op dat pensioen of pensioenaandeel toepasselijk is, alle elementen die gebruikt werden voor het bepalen van dit bedrag en alle elementen die nodig zijn om de toekomstige evolutie ervan te bepalen.

Op basis van de in de vorige leden bedoelde elementen, bepaalt de Dienst voor elk bestuur voorlopig de uiterste ingangsdatum vanaf welke de pensioenen en pensioenaandelen kunnen worden overgenomen.

Art. 21.In de loop van het jaar dat volgt op dat van de aansluiting bepaalt de Dienst voor elk bestuur definitief de uiterste ingangsdatum vanaf welke de pensioenen en pensioenaandelen worden overgenomen. Om deze uiterste datum vast te stellen wordt er rekening gehouden met de definitieve bedragen van de in artikel 20, eerste lid bedoelde loonmassa en met de definitieve bedragen van de in artikel 20, tweede lid bedoelde pensioenlast en van de last van de pensioenen die kunnen worden overgenomen. Deze bedragen van de pensioenlast worden opgesteld op basis van de brutomaandbedragen die verschuldigd zijn voor het volledige jaar van de aansluiting.

Art. 22.Om het beheer en de betaling van de pensioenen die door het gesolidariseerd pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen worden overgenomen mogelijk te maken, deelt de Dienst voor elk van die pensioenen de in artikel 20, derde lid bedoelde inlichtingen mee, hetzij aan de Pensioendienst voor de overheidssector, hetzij aan de voorzorgsinstelling.

Art. 23.De bijdragen die verschuldigd zijn met toepassing van de artikelen 16, 18, 20, 26 en 38 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten worden gelijkgesteld met socialezekerheidsbijdragen. De bepalingen van de hoofdstukken I, II, IV, VII en VIII zijn erop toepasselijk.

Art. 24.De bedragen die verschuldigd zijn met toepassing van de artikelen 24 en 25 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten, met toepassing van de artikelen 161bis en 161ter van de Nieuwe Gemeentewet of met toepassing van artikelen 14 en 15 van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de pensioenen van het benoemde personeel van de plaatselijke besturen worden gelijkgesteld met bijdragen bedoeld in artikel 12, 6°, van de wet. De bepalingen van de hoofdstukken II, IV, VII en VIII zijn erop toepasselijk. HOOFDSTUK VI. - De betaling van premies

Art. 25.De aan plaatselijke besturen onrechtmatig uitgekeerde premies voor de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen worden aan de Dienst teruggestort tegen uiterlijk de eerste, op de ingebrekestelling van het bestuur volgende vervaldatum voor de betaling van de bijdragen bedoeld in artikel 12 van de wet. HOOFDSTUK VII. - Bestuurskosten

Art. 26.Aan de Dienst wordt als vergoeding voor de inning en invordering van de bijdragen bedoeld bij artikel 12 van de wet en voor de betaling van tussenkomsten bedoeld in de artikelen 18 tot en met 21 van de wet, de terugbetaling van de bestuurskosten toegekend.

De bestuurskosten bedoeld in de artikelen 15 en 22 van de wet worden vastgesteld op een percentage van het bedrag van de door de Dienst geïnde bijdragen of het bedrag van de betaalde tussenkomsten, dat wordt vastgelegd door het Beheerscomité, bedoeld in artikel 4, 1) van de wet. HOOFDSTUK VIII. - Ambtshalve afhouding

Art. 27.Onverminderd het koninklijk besluit nr. 201 van 25 juli 1983 houdende maatregelen om op correcte wijze de inning te verzekeren van de bedrijfsvoorheffing, is de Dienst gemachtigd om ambtshalve bij Belfius Bank, Bank BNP Paribas Fortis, Bpost bank en de Nationale Bank van België het opeisbaar bedrag van zijn schuldvordering geheel of ten dele af te nemen.

Alvorens de afhouding ambtshalve te verrichten, maant de Dienst het bestuur per aangetekende brief aan, om uiterlijk de 10e dag na ontvangst van de aanmaning ofwel zijn schuld te voldoen, ofwel zijn bezwaar te doen kennen in verband met de gegrondheid van de vordering.

Het bezwaar dient bij aangetekende brief ingediend te worden bij de administrateur-generaal van de Dienst.

Binnen de 60 dagen na ontvangst ervan beslist het Beheerscomité bedoeld bij artikel 4, 1) van de wet over de ontvankelijkheid en gegrondheid van het bezwaar.

Art. 28.De afhouding gebeurt van ambtswege, zonder formaliteiten, op eenvoudig verzoek van de administrateur-generaal van de Dienst, van zijn adjunct of van de persoon die hij aanwijst. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 29.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 25 oktober 1985 tot uitvoering van Hoofdstuk 1, sectie 1, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 2012 en 17 juni 2010;2° het koninklijk besluit van 23 oktober 1989 betreffende de terugbetaling van onrechtmatig ontvangen premies voor de indienstneming, door plaatselijke besturen, van gesubsidieerde contractuelen;3° het koninklijk besluit van 8 december 1993 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de pensioenen van het benoemde personeel van de plaatselijke besturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 2012 en 17 juni 2010.

Art. 30.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015, behalve de artikelen 6 en 14 welke uitwerking hebben met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 31.De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE

^