Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 februari 2001
gepubliceerd op 21 februari 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2001014030
pub.
21/02/2001
prom.
14/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/14/2001014030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op het artikel 5;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen, inzonderheid op de artikelen 8, 9 en 10;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 9 oktober 2000;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 22 december 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat, in tegenstelling tot wat de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen zou kunnen doen vermoeden (in regel 1 januari 2002, hetzij binnen 12 maanden), het van het hoogste belang is dat deze tekst snel officieel wordt meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 januari 2001.

De dringende termijn van drie dagen moet mogelijk maken dat dit koninklijk besluit in de loop van de maand december 2000 ondertekend wordt.

De eerbiediging van de limietdatum van 1 januari 2001 laat nog een termijn van 125 werkdagen tot 1 juli 2001. Deze termijn is strikt noodzakelijk om de voorbereidende werkzaamheden op het gebied van de regelgeving tot een goed einde te brengen (er moeten nog een aantal circulaires worden gewijzigd en vervolgens moeten ook tal van formulieren snel worden herdrukt). Hetzelfde geldt voor de informatica waar de eindtesten voor alle Ministeries voorzien zijn in juli 2001.

Rekening gehouden met deze zeer strakke planning is elke vertraging nadelig voor het goede verloop van de werkzaamheden en de budgettaire kostprijs ervan. In geen geval kan overwogen worden deze testen uit te stellen zonder het risico te lopen alle controle over het goede verloop van de overschakeling door het bestuur te verliezen.

De voor de goedkeuring van deze tekst voorziene limietdatum mag niet worden uitgesteld. De informaticadiensten zijn reeds in grote mate overgegaan tot de decimalisering die wordt toegestaan door de wet betreffende de decimalisering en zijn dus met de functionele aanpassingen van hun programma's kunnen beginnen. Ze moeten echter nog op korte termijn kunnen beschikken over de reglementaire bepalingen om de verschillende bedragen aan te passen. Het strakke tijdschema vereist dat deze aanpassingen gebeuren op basis van officiële en definitieve beslissingen.

Na deze aanpassingen van de regelgeving zullen, zoals vermeld, onmiddellijk de aanpassingen van de formulieren en de informatiedocumenten volgen.

Ook de ondernemingen en hun professionele tussenpersonen (ondernemingen voor luchtvervoer, sociale secretariaten, boekhouders, administratiekantoren, fiscale dienstverleners enz.) dienen zonder verwijl te kunnen beschikken over betrouwbare gegevens om met kennis van zaken hun programma's aan de euro aan te passen. Het is bijzonder wenselijk dat hun overgang in belangrijke mate per 1 januari 2001 gebeurt, zoniet zal de grote massa van ondernemingen haar eigen overgang uitstellen tot 1 januari 2002. Dit zou zeer ongunstig zijn voor het beheer van de ondernemingen en daardoor ook voor de overgang van alle economische sectoren.

Naarmate de vervaldag (vastgesteld op 1 januari 2002) steeds dichterbij komt riskeren de ondernemingen die niet over de nodige informatie beschikken, bij gebrek aan voldoende manoeuvreerruimte hun beslissing om op de euro over te stappen uit te stellen. Elke vertraging bij de ondertekening van dit besluit zou ernstige schade kunnen berokkenen aan de betrokken ondernemingen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 januari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : INSCHRIJVING VAN LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 1.De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven van een bewijs van inschrijving : 100 EUR;2° elke wijziging aan te brengen aan een bewijs van inschrijving op naam van dezelfde titularis : 25 EUR;3° het afgeven van een duplicaat van een bewijs van inschrijving : 50 EUR;4° het afgeven van een uittreksel van het luchtvaartregister betreffende een luchtvaartuig : 25 EUR;5° het afgeven van een afschrift van het luchtvaartregister : 500 EUR;6° het reserveren van een bepaald inschrijvingskenmerk, voor een periode van 6 maanden, ingaande op de dag van de schriftelijke aanvraag : 25 EUR;7° het afgeven van een bewijs van doorhaling van een inschrijving : 25 EUR. GESCHIKTHEID TOT VLIEGEN VAN LUCHTVAARTUIGEN

Art. 2.§ 1. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven van een bewijs van : - erkenning als technische dienst die luchtvaartuigen bouwt of onderdelen van luchtvaartuigen vervaardigt; - erkenning, op grond van de voorschriften van de JAR145-reglementering, als technische dienst voor het onderhoud van luchtvaartuigen of onderdelen van luchtvaartuigen; op basis van het aantal personeelsleden voor bouw en onderhoud : - tot en met 10 leden : 1 850 EUR; - van 11 tot 30 leden : 5 000 EUR; - van 31 tot 200 leden : 12 500 EUR; - boven de 200 leden : 50 000 EUR; 2° het afgeven van een beperkte bevoegdheidserkenning als technische dienst voor het onderhoud van luchtvaartuigen of onderdelen daarvan : 750 EUR;3° het vernieuwen van het bewijs van bevoegdheidserkenning vermeld onder de punten 1° en 2° hierboven bedraagt jaarlijks een bedrag dat gelijk is aan de helft van het bedrag verschuldigd voor de aflevering van de initiële erkenning, te betalen de eerste dag van de maand die elke verjaardag van de eerste afgifte voorafgaat;4° het afgeven van een duplicaat van een bewijs van luchtwaardigheid : 50 EUR;5° het afgeven van een beperkt bewijs van luchtwaardigheid voor een zelfbouwconstructie : 50 EUR;6° het afgeven van een beperkte toelating tot het luchtverkeer voor een ultra-licht motorluchtvaartuig (ULM) of een met motor aangedreven deltavlieger (DPM) : 25 EUR;7° het afgeven of vernieuwen van een luchtvaartpas, opgemaakt op aanvraag van de eigenaar, buiten de procedure voor afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid in plaats van het verlengen of vernieuwen van het bewijs van luchtwaardigheid : 35 EUR;8° a) de controle van de geschiktheid tot vliegen van een luchtvaartuig met het oog op afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid of van een bewijs voor luchtwaardigheid voor de uitvoer : - 125 EUR voor luchtballons; - voor de éénmotorige vliegtuigen wordt het bedrag van de vergoeding bepaald volgens de formule : 250 EUR + (Z x 0,15 EUR) waarin Z gelijk is aan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het luchtvaartuig uitgedrukt in kilogram overeenkomstig artikel 16, §6; - voor de andere luchtvaartuigen wordt het bedrag van de vergoeding bepaald volgens de formule : 500 EUR + (Z x 0,10 EUR) met een maximum van 25 000 EUR waarin Z gelijk is aan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het luchtvaartuig, uitgedrukt in kilogram overeenkomstig artikel 16, § 6.

Het afgeven van een bewijs van luchtwaardigheid dat volgt op de controle van de geschiktheid tot vliegen is in de hierboven vermelde vergoeding inbegrepen; b) de controle van de geschiktheid tot vliegen van een luchtvaartuig met het oog op de vernieuwing of de teruggave van het bewijs van luchtwaardigheid is gelijk aan : 1) voor de éénmotorige vliegtuigen : - 100 % van deze vastgesteld in a) wanneer de nodige werkzaamheden voor het onderhoud, de revisie of de herstelling uitgevoerd werden door de eigenaar; - 75 % van deze vastgesteld in a) wanneer de nodige werkzaamheden voor het onderhoud, de revisie of de herstelling uitgevoerd werden door de erkende werkplaats van een aeroclub of een V.Z.W. voor een vliegtuig ingeschreven op hun naam; - 50 % van deze vastgesteld in a) wanneer de nodige werkzaamheden voor het onderhoud, de revisie of de herstelling volledig en doorlopend in technische diensten met een beperkte bevoegd-heidserkenning werden uitgevoerd; - 25 % van deze vastgesteld in a) wanneer de nodige werkzaamheden voor het onderhoud, de revisie of de herstelling volledig en doorlopend in technische diensten met een JAR-145 erkenning werden uitgevoerd; 2) voor de andere luchtvaartuigen : - 60 % van deze vastgesteld in a) wanneer de nodige werkzaamheden voor het onderhoud, de revisie of de herstelling volledig en doorlopend in technische diensten met een JAR-145 erkenning werden uitgevoerd; - 100 % van deze vastgesteld in a) in elk ander geval;

In het geval dat, volgens de reglementering, het afgegeven bewijs van luchtwaardigheid slechts geldig is voor 6 maanden, bedraagt de vergoeding 50 % van het vastgestelde bedrag. Voor tweemotorige vliegtuigen met een hoogst toegelaten massa bij de opstijging kleiner dan twee ton en voor alle helicopters onderhouden in niet JAR-145 erkende werkplaatsen bedraagt de vergoeding 100 % van het onder a) vastgestelde bedrag voor een periode van 6 maanden; c) de controle van de geschiktheid tot vliegen van een luchtvaartuig die voortvloeit uit een voorgaande controle waaruit gebleken is dat de geschiktheid tot vliegen nog afhankelijk was van de uitvoering van werkzaamheden voor het opnieuw in luchtwaardige toestand brengen : de vergoeding is gelijk aan deze bepaald in b) hierboven;9° de controle van de geschiktheid tot vliegen van een zelfbouwconstructie, met het oog op het vernieuwen of het teruggeven van het luchtwaardigheidsbewijs, onverminderd de toepassing van de vergoedingen beschreven onder punt 8° b) is : - gelijk aan deze vastgesteld in de derde alinea van punt 8°, b), 1) wanneer de eigenaar de bouwer van het vliegtuig is; - gelijk aan deze vastgesteld in de eerste alinea van punt 8°, b), 1) wanneer de eigenaar niet de bouwer van het vliegtuig is; 10° de controle van de gelijkvormigheid met de technische specificatie van de bouwer van een gereviseerde of herstelde motor van een luchtvaartuig : 250 EUR voor een vermogen van ten hoogste 200 kW of een stuwkracht van ten hoogste 1.000 N, verhoogd met 250 EUR voor elke bijkomende 100 kW vermogen of gedeelte van 100 kW vermogen, of voor elke bijkomende 1.000 N stuwkracht of gedeelte van 1.000 N stuwkracht, naargelang het geval wanneer de voor de revisie of herstelling van de motor nodige werkzaamheden volledig en doorlopend in technische diensten met een beperkte bevoegdheidserkenning werden uitgevoerd; 11° het uitvoeren van metingen voor het opmaken van een geluidsstaat voor een luchtvaartuig niet voorzien van een geluidscertificaat : 125 EUR;12° de controle van de geschiktheid tot vliegen van een prototype van een luchtvaartuig of van een element van een prototype van een luchtvaartuig : het bedrag van de vergoeding wordt berekend volgens de prestatie;13° de controle van de geschiktheid tot vliegen van een luchtvaartuig waaraan wijzigingen zijn aangebracht met het oog op het bekomen van voorwaarden voor een bijzonder gebruik wordt berekend volgens de prestatie. § 2. De vergoeding voor het afgeven van een machtiging tot het uitvoeren van werken die een bijzondere vaardigheid vereisen : 60 EUR. § 3. De vergoeding voor de inschrijving van een kandidaat voor het examen van controleur, op verzoek van een erkende technische dienst bedraagt 60 EUR. § 4. Elke controle die gevraagd wordt buiten die waarin de voorgaande paragrafen voorzien, geeft aanleiding tot het innen van een vergoeding die berekend wordt volgens de prestatie. § 5. 1° a) De vergoeding verschuldigd voor het onderzoek van een aanvraag om een luchtvaartuig ingeschreven in het buitenland te exploiteren onder dekking van het bewijs van luchtvaartexploitant van de huurder exploitant (dry lease in) is gelijk aan deze voorzien in art. 2, § 1, 8°, a) en b) voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid. b) De jaarlijkse vergoeding verschuldigd voor de verlenging van de machtiging van een leasing operatie zoals vermeld in § 5, 1°, a) is dezelfde als deze voorzien in § 5, 1°, a).Deze vergoeding is verschuldigd wanneer deze leasing operatie langer duurt dan een jaar. 2° a) De vergoeding verschuldigd voor het onderzoek van een aanvraag om een luchtvaartuig ingeschreven in een niet JAA-lidstaat te exploiteren onder dekking van het bewijs van luchtvaartexploitant van de verhuurder exploitant (wet lease in) bedraagt voor een periode van maximaal 6 maand, 25 % van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor de aflevering van een Belgisch bewijs van luchtwaardigheid aan een luchtvaartuig van dit type.b) De halfjaarlijkse vergoeding verschuldigd voor de verlenging van de machtiging van een leasing operatie vermeld in § 5, 2° is gelijk aan deze voorzien in § 5, 2°, a).Deze vergoeding is verschuldigd wanneer deze leasing operatie langer duurt dan zes maand. 3° De vergoeding verschuldigd voor het onderzoek van een aanvraag om een Belgisch luchtvaartuig of een luchtvaartuig ingeschreven in een JAA-lidstaat te exploiteren onder dekking van het bewijs van luchtvaartexploitant van de verhuurder exploitant (wet lease in) bedraagt, voor een periode van maximaal 6 maand, 25 % van de vernoemde bedragen in § 5, 2°, a) en b).4° Voor luchtvaartuigen die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, reeds het voorwerp uitmaken van een leasing operatie, zoals hierboven vermeld in § 5, 1°, § 5, 2° of § 5, 3°, zal voor de toepassing van dit besluit verondersteld worden dat de datum van aanvraag de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is;de betreffende exploitanten zullen de overeenkomstige vergoedingen vereffenen. § 6. Voor de controle, uitgevoerd in België, van de geschiktheid tot vliegen van een "historisch" vliegtuig met het oog op het afgeven, het vernieuwen of het teruggeven van het bewijs van luchtwaardigheid wordt de vergoeding berekend volgens de prestatie.

De Minister die de luchtvaart onder zijn bevoegdheid heeft, hierna genoemd de Minister, of diens gemachtigde bepaalt wat een "historisch" vliegtuig is.

VERGUNNINGEN LEDEN VAN HET STUURPERSONEEL

Art. 3.§ 1. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° a) het afgeven krachtens het ministerieel besluit van 23 juni 1969 van een : - oefenvergunning : 75 EUR; - vergunning van privaat bestuurder : 75 EUR; - vergunning van beroepsbestuurder : 75 EUR; - beperkte vergunning van beroepsbestuurder : 75 EUR; - vergunning van lijnbestuurder : 75 EUR; - gelijkwaardige JAR-FCL vergunning aan houders van een Belgische vergunning : 75 EUR; - vergunning van bestuurder van vrije ballons : 75 EUR; - oefenvergunning boordwerktuigkundige : 75 EUR; - vergunning van boordwerktuigkundige : 75 EUR; b) het afgeven krachtens het koninklijk besluit van 10 januari 2000 van een : - oefenvergunning : 75 EUR; - vergunning van privaat bestuurder : 125 EUR; - vergunning van beroepsbestuurder : 250 EUR; - vergunning van beroepsbestuurder met IFR bevoegdverklaring : 400 EUR; - vergunning van lijnbestuurder : 400 EUR; c) het afgeven : - van een toelating voor het oefenen aan boord van een ULM of van een DPM : 75 EUR; - van een toelating voor besturing aan boord van een ULM of van een DPM : 75 EUR; - van een bevoegdverklaring van moniteur van ULM of van DPM : 75 EUR; d) het afgeven van een bevoegdverklaring : - van klasse : 75 EUR; - van type : 75 EUR; - van instrumentvliegen : 75 EUR; - van instructeur : 75 EUR; e) het afgeven van een machtiging : - als vliegexaminator : 250 EUR; - als instructeur voor synthetisch vliegen : 250 EUR; f) de geldigmaking van een vreemde vergunning of bevoegdverklaring : 250 EUR;2° a) de vernieuwing van deze vergunningen, bevoegdverklaringen, toelatingen, machtigingen of geldigmakingen krachtens het ministerieel besluit van 23 juni 1969 : 35 EUR;b) de vernieuwing van deze vergunningen, bevoegdverklaringen, toelatingen, machtigingen of geldigmakingen krachtens het koninklijk besluit van 10 januari 2000 is gelijk aan deze verschuldigd voor de aflevering;3° het afgeven van een bewijs van een bemanningslid : 50 EUR;4° het afgeven van een duplicaat van een vergunning, toelating, geldigmaking of bewijs van bemanningslid vermeld onder de punten 1°, 2° en 3° : 50 EUR;5° het inschrijven voor een examen over algemene kennis of voor een didactisch examen op de grond, voor het bekomen of het vernieuwen : a) krachtens het ministerieel besluit van 23 juni 1969 van een vergunning : 1) van privaat bestuurder : 75 EUR;2) van beroepsbestuurder : - wanneer de kandidaat het geheel van de proeven dient af te leggen : 225 EUR; - wanneer de kandidaat vrijgesteld is van een deel van de proeven : 125 EUR; 3) van lijnbestuurder : 350 EUR;4) van bestuurder van vrije ballons : 75 EUR;5) oefenvergunning van boordwerktuigkundige : 225 EUR;b) krachtens het koninklijk besluit van 10 januari 2000 van een vergunning : 1) van privaat bestuurder : - voor de eerste deelname aan een sessie : 75 EUR; - voor elke bijkomende deelname om de sessie te vervolledigen : 35 EUR; 2) van beroepsbestuurder : - voor de eerste deelname aan een sessie : 225 EUR; - voor elke bijkomende deelname om de sessie te vervolledigen : 125 EUR; 3) van lijnbestuurder : - voor de eerste deelname aan een sessie : 350 EUR; - voor elke bijkomende deelname om de sessie te vervolledigen : 175 EUR; c) van een bevoegdverklaring : 1) a) instrumentvliegen krachtens het ministerieel besluit van 23 juni 1969 : - wanneer de kandidaat het geheel van de proeven dient af te leggen : 150 EUR; - wanneer de kandidaat vrijgesteld is van een deel van de proeven : 100 EUR; b) instrumentvliegen krachtens het koninklijk besluit van 10 januari 2000 : - voor de eerste deelname aan een sessie : 150 EUR; - voor elke bijkomende deelname om de sessie te vervolledigen : 100 EUR; 2) als instructeur van vliegtuigbestuurder : 225 EUR;3) als instructeur van bestuurder van vrije ballons : 225 EUR;4) als instructeur van boordwerktuigkundige : 225 EUR;5) als instructeur van helikopterbestuurder : 225 EUR;d) van een toelating tot besturing van een ultralicht motorluchtvaartuig : 75 EUR;e) van een bevoegdverklaring van moniteur ULM of DPM : 225 EUR;f) van een beperkt bewijs van radiotelefonist : 35 EUR;6° het inschrijven voor de herexamens van beroepsbestuurder of de bevoegdverklaring instrumentvliegen : 75 EUR;7° het inschrijven voor een didactisch examen op de grond voor het geldigmaken van een vreemde bevoegdverklaring van instructeur : 225 EUR;8° de deelname aan de eerste of periodieke vliegproeven, in de lucht en/of op vluchtnabootser - voor het bekomen of het vernieuwen van de vergunningen en bevoegdverklaringen van de leden van het stuurpersoneel van een luchtvaartuig; - voor de geldigmaking van een vreemde vergunning of bevoegdverklaring; - voor de toelatingen tot besturing van een ultralicht motorlucht-vaartuig of de bevoegdverklaringen van moniteur van ULM of DPM : a) voor een : 1) vergunning van privaat bestuurder : 150 EUR;2) beperkte vergunning van beroepsbestuurder : 185 EUR;3) vergunning van beroepsbestuurder : 250 EUR;4) vergunning van beroepsbestuurder eerste klasse : 350 EUR;5) vergunning van lijnbestuurder : 350 EUR;6) vergunning van bestuurder van vrije ballons : 150 EUR;7) vergunning van boordwerktuigkundige : 350 EUR;b) voor een : 1) bijkomende type-bevoegdverklaring : 350 EUR;2) bijkomende groepsbevoegdverklaring : 150 EUR;3) bevoegdverklaring van medebestuurder : gelijk aan deze van de corresponderende vergunning;4) bevoegdverklaring "instrumentvliegen" : - voor de eerste proeven : 300 EUR onderverdeeld als volgt : * proef op simulator : 75 EUR; * proef in vlucht : 225 EUR; - voor de periodieke proeven : 150 EUR; 5) bevoegdverklaring als instructeur van bestuurder van vliegtuigen : - voor de eerste proeven : 300 EUR; - voor de periodieke proeven : 200 EUR; 6) bevoegdverklaring als instructeur "instrumentvliegen" : - voor afzonderlijk afgelegde proeven : 300 EUR; - voor proeven gelijktijdig afgelegd met deze voor de bevoegdverklaring van instructeur "tweede graad" : 150 EUR; 7) bevoegdverklaring als instructeur van bestuurder van vrije ballons : - voor de eerste proeven : 300 EUR; - voor de periodieke proeven : 200 EUR; 8) bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige : - voor de eerste proeven : 300 EUR; - voor de periodieke proeven : 200 EUR; 9) bevoegdverklaring als instructeur van bestuurder van helikopters : - voor de eerste proeven : 300 EUR; - voor de periodieke proeven : 200 EUR; c) voor een toelating tot besturing van een ultralicht motorluchtvaartuig : 150 EUR;d) voor een bevoegdverklaring van moniteur van ULM of van DPM : 300 EUR;9° de deelname aan de precisieproef in de lucht waarvoor een bestuurder van vrije ballons moet slagen om ballonvluchten te kunnen uitvoeren tegen betaling of in opdracht van derden : 150 EUR;10° de deelname aan de proef tot het bekomen van een machtiging als vliegexaminator of als instructeur voor synthetisch vliegen : 250 EUR;11° de deelname aan vliegproeven andere dan deze voorzien in punt 9° hierboven : het bedrag wordt berekend per prestatie, met een minimum van 250 EUR;12° het afgeven van een blokgeldigmaking voor een groep leden van het stuurpersoneel afhangend van een exploitant die ressorteert onder een vreemde overheid : 25 EUR per lid. § 2. Indien de in vorige paragraaf bedoelde examens het gebruik van een luchtvaartuig of van enig ander luchtvaartmaterieel vereisen, moet de kandidaat zelf dit aanbrengen.

De kosten die voortvloeien uit het gebruik van dit luchtvaartuig of van dit materieel zijn niet in de vergoeding voor deelname aan de proeven begrepen. § 3. Er wordt slechts één enkele vergoeding geheven met name de hoogste voor de gelijktijdige afgifte of vernieuwing aan eenzelfde gerechtigde van : 1° een vergunning en één of meerdere bevoegdverklaringen;2° meerdere bevoegdverklaringen. § 4. Er wordt slechts één enkele vergoeding van 250 EUR geheven voor de gelijktijdige afgifte of vernieuwing aan eenzelfde gerechtigde van de geldigmaking van : 1° een vreemde vergunning en één of meerdere vreemde bevoegdverklaringen;2° meerdere vreemde bevoegdverklaringen. § 5. De vergoeding verschuldigd voor het indienen van een beroep tegen een medische beslissing voorafgaand aan de afgifte of het hernieuwen van een vergunning als lid van het stuurpersoneel van een burgerlijk luchtvaartuig bedraagt 250 EUR. § 6. De vergoeding verschuldigd voor de erkenning van een door een vreemde Staat afgegeven vergunning bedraagt 250 EUR. VERGUNNINGEN AFGELEVERD AAN HET ONDERHOUDSPERSONEEL GEMACHTIGD TOT HET AFGEVEN VAN CERTIFICATEN INZAKE HET OPNIEUW IN GEBRUIK NEMEN VAN LUCHTVAARTUIGEN

Art. 4.De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven van een vergunning van werktuigkundige voor het onderhoud van luchtvaartuigen gemachtigd tot het afgeven van certificaten inzake het opnieuw in gebruik nemen van luchtvaartuigen : 50 EUR;2° het wijzigen van een onder de punt 1° bedoelde vergunning : 25 EUR. GEREGISTREERDE INSTELLINGEN EN INSTELLINGEN VOOR VLIEGOPLEIDING

Art. 5.§ 1. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° de registratie van een instelling voor opleiding van privaat bestuurder : 500 EUR;2° de goedkeuring van een instelling voor vliegopleiding (FTO) : 5 000 EUR;3° het goedkeuren van een instelling voor opleiding voor type-bevoegdverklaringen (TRTO) : 5 000 EUR;4° het goedkeuren van een instelling gespecialiseerd in theoretische opleiding : 2 500 EUR;5° het goedkeuren van een bijkomende cursus gegeven door een van de onder de punten 2°, 3° en 4° hierboven vermelde instellingen : 1 250 EUR. § 2. De vergoedingen voorzien bij § 1, 2°, 3° en 4° zijn voor de eerste maal verschuldigd bij de afgifte van de eerste goedkeuring en vervolgens op 1 juni van elk jaar.

DOCUMENTEN

Art. 6.De vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven van een vliegboek : 25 EUR;2° het afgeven van een reisdagboek : 25 EUR;3° het afgeven van een motorboek : 25 EUR;4° het afgeven van een celboek : 25 EUR;5° het als authentiek erkennen van een door een vreemde overheid gevraagd gelijkvormigheidsattest, behalve vrijstelling tengevolge van een akkoord van wederkerigheid : 25 EUR. LUCHTVAARTTERREINEN

Art. 7.§ 1. De vergoeding verschuldigd voor het afgeven van een machtiging van aanleg voor een luchtvaartterrein bedraagt : A. bij permanent luchtvaartterrein : 1° voor de eerste afgifte geldig voor vijf jaar : 125 EUR;2° voor elke verlenging geldig voor vijf jaar : 75 EUR;3° voor elke tussentijdse afgifte, ingevolge een administratieve of technische wijziging, zonder dat de vervaldatum gewijzigd wordt : 75 EUR; B. voor een tijdelijk luchtvaartterrein : 75 EUR. § 2. De vergoeding verschuldigd voor de voorafgaande controle ter plaatse voor het bekomen van de machtiging van aanleg voor een burgerlijk luchtvaartterrein bedraagt : 1° voor een tijdelijke helihaven, opgericht voor een maximale duur van 31 opeenvolgende dagen : 200 EUR;2° voor een tijdelijk luchtvaartterrein, opgericht voor een maximale duur van 31 opeenvolgende dagen, met uitsluiting van de opstijgingsterreinen voor aërostaten en helihaven : 350 EUR;3° voor een permanente helihaven : 750 EUR;4° voor een permanent luchtvaartterrein dat niet geschikt is voor het opstijgen van luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging meer dan 5 700kg is : 1 500 EUR;5° voor de oprichting van een permanent opstijgingsterrein voor aërostaten : 350 EUR;6° voor elk ander permanent luchtvaartterrein : het bedrag wordt berekend per prestatie met een minimum van 2000 EUR;7° voor een wijziging aangebracht aan de infrastructuur vermeld onder de punten 4° tot en met 6° hierboven : 50 % van de vergoeding vastgesteld onder dat punt;8° voor een wijziging aangebracht aan een luchtvaartterrein bedoeld onder punt 7° : het bedrag wordt berekend volgens de prestatie met een minimum van 1 000 EUR. § 3. De vergoeding verschuldigd voor de vijfjaarlijkse inspectie van een burgerlijk luchtvaartterrein, behalve voor een luchtvaartterrein bedoeld onder punt 5° van § 2, bedraagt 350 EUR. § 4. De vergoeding verschuldigd voor de vijfjaarlijkse inspectie van een luchtvaartterrein bedoeld in punt 5° van § 2 wordt berekend volgens de prestatie. § 5. De vergoeding verschuldigd voor het uitbrengen van een advies over de geschiktheid van een terrein als inplantingsplaats voor een luchtvaartterrein wordt berekend volgens de prestatie met een minimum van 250 EUR. § 6. De vergoeding voor het inschrijven per zittijd voor een examen voor de erkenning als luchtvaartterreinoverste of adjunct-luchtvaartterreinoverste bedraagt 50 EUR. VERTONINGEN EN EVOLUTIES

Art. 8.§ 1. De vergoeding verschuldigd voor het afgeven van een machtiging voor de inrichting van een vertoning of een exhibitie waarbij evoluties van luchtvaartuigen of kunstvluchten worden uitgevoerd bedraagt : 1° indien het uitsluitend om vliegers (kites) gaat : 25 EUR;2° indien het uitsluitend om modelluchtvaart gaat : - op een reeds goedgekeurd terrein : 50 EUR; - op elk ander terrein : 100 EUR; 3° indien het uitsluitend om vrije ballons gaat : - vanaf 6 tot 10 ballons : 200 EUR; - voor meer dan 10 ballons : 350 EUR; 4° indien het uitsluitend om ULM's, hefschroefvliegtuigen of beide gaat : 200 EUR;5° voor een combinatie uit de punten 1°, 2°, 3° en 4° hierboven vermeld : 350 EUR;6° voor alle andere vertoningen : 500 EUR. De vergoedingen vermeld onder de punten 3° tot 6° dekken eveneens de machtiging tot luchtarbeid nodig voor het inrichten van een vertoning of een exhibitie waarbij evoluties van luchtvaartuigen of kunstvluchten worden uitgevoerd (overeenkomstig artikel 9, § 2, 1°). § 2. De vergoeding verschuldigd voor : 1° de machtiging voor een permanente zone voor valschermspringen bedraagt : - voor de eerste afgifte geldig voor drie jaar : 75 EUR; - voor elke verlenging geldig voor drie jaar : 50 EUR; - voor elke tussentijdse afgifte, ingevolge een administratieve of technische wijziging, zonder dat de vervaldatum gewijzigd wordt : 50 EUR; 2° de voorafgaande controle tot het bekomen van de machtiging voor een permanente zone voor valschermspringen bedraagt 350 EUR;3° de voorafgaande controle tot het bekomen van een verlenging van de machtiging voor een permanente zone voor valschermspringen bedraagt 200 EUR; § 3. De vergoeding verschuldigd voor het afgeven van een machtiging bedraagt voor : 1° het opstijgen van een vrije ballon buiten een permanent opstijgingsterrein voor aërostaten : 35 EUR;2° het opstijgen van een kabelballon voor een periode van maximum 3 maanden : 75 EUR;3° het doen vliegen van op afstand geleide tuigen of raketten inclusief het gebruik van het terrein, voor een periode van vijf jaar : 125 EUR;4° valschermspringen buiten een permanente zone voor valschermspringen : 125 EUR;5° het uitvoeren van zogenaamde kunstvluchten op een hoogte van minder dan 600m : - voor een periode van een dag : 75 EUR per toestel; - voor een periode van een jaar : 500 EUR per toestel; 6° het loslaten van ballonnetjes : - voor 500 tot en met 999 ballonnetjes : 35 EUR; - voor 1.000 ballonnetjes en meer : 50 EUR; 7° het uitwerpen van voorwerpen uit een luchtvaartuig in vlucht : 35 EUR;8° lichtprojecties in de lucht per periode van maximum 3 maanden : 75 EUR;9° het inrichten van vuurwerk : 25 EUR. Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de evoluties, bedoeld in de eerste alinea, plaatsvinden in het raam van een vertoning of een exhibitie vermeld onder § 1. § 4. Wanneer voor het afgeven van een machtiging vermeld onder de vorige paragrafen een voorafgaande verkenning ter plaatse noodzakelijk is, wordt een toeslag aangerekend die afhangt van de prestatie.

COMMERCIELE EXPLOITATIE

Art. 9.§ 1. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven en houden van een exploitatievergunning voor geregeld luchtvervoer : - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging lager is dan 5 700 kg : 1250 EUR vermeerderd met 125 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging 5 700 kg en meer is : 1 250 EUR vermeerderd met 250 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; 2° het afgeven en houden van een exploitatievergunning voor niet geregeld luchtvervoer : - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging lager is dan 5 700 kg : 1 250 EUR vermeerderd met 125 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging 5 700 kg en meer is : 1 250 EUR vermeerderd met 250 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; 3° het afgeven en het houden van een exploitatievergunning voor geregeld en niet geregeld luchtvervoer op naam van dezelfde persoon wordt, per te exploiteren luchtvaartuig, beperkt tot een enkele heffing;4° het afgeven en houden van een exploitatievergunning van luchttaxi's : - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging lager is dan 5 700 kg : 750 EUR vermeerderd met 125 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; - met luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging 5 700 kg en meer is : 750 EUR vermeerderd met 250 EUR per te exploiteren luchtvaartuig, per jaar; 5° het wijzigen van de bijlage van een exploitatievergunning waarbij luchtvaartuigen toegevoegd worden : - waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging lager is dan 5 700 kg : 125 EUR per luchtvaartuig; - waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging 5 700 kg en meer is : 250 EUR per luchtvaartuig; een verhoging van 50 % voor elke wijziging waarbij op vraag van de exploitant afgeweken wordt van de in de exploitatievergunning opgelegde termijn; 6° de aanwijzing voor de exploitatie van een geregelde luchtvaart-dienst : 750 EUR per aanwijziging, per jaar;7° het onderzoek van het bedrijfsplan van een luchtvervoer-onderneming : 2 500 EUR;8° het onderzoek van de jaarrekeningen van een luchtvaart-maatschappij : 2 500 EUR per jaar. § 2. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven of vernieuwen van een machtiging tot luchtarbeid uitgezonderd deze voor de inrichting van een vertoning of een exhibitie waarbij evoluties van luchtvaartuigen of kunstvluchten worden uitgevoerd (conform artikel 8, § 1) : 1 000 EUR vermeerderd met : - 75 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in België; - 350 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in het buitenland; 2° het afgeven of vernieuwen van een machtiging tot luchtdopen : 1 000 EUR vermeerderd met : - 75 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in België; - 350 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in het buitenland; 3° het afgeven of het vernieuwen van een machtiging tot luchtarbeid en tot luchtdopen op naam van dezelfde persoon wordt beperkt tot een enkele heffing van 1 000 EUR vermeerderd met : - 75 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in België; - 350 EUR per te exploiteren luchtvaartuig ingeschreven in het buitenland; 4° het wijzigen van een machtiging tot luchtarbeid en/of luchtdopen of de bijlage waardoor de vloot uitgebreid wordt : - met in België ingeschreven luchtvaartuigen : 75 EUR per luchtvaartuig; - met in het buitenland ingeschreven luchtvaartuigen : 350 EUR per luchtvaartuig; een verhoging van 50 % voor elke wijziging waarbij op vraag van de exploitant afgeweken wordt van de in de machtiging opgelegde termijn. § 3. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor : 1° het afgeven of vernieuwen van een algemene machtiging voor het vervoer van : - gevaarlijke goederen, met uitzondering van radioactieve goederen en springstoffen : 25 EUR per kalendermaand of een gedeelte ervan; - radioactieve goederen : 25 EUR per kalendermaand of een gedeelte ervan; 2° het afgeven van een bijzondere machtiging voor het vervoer van gevaarlijke goederen : 15 EUR per maand. § 4. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor het afgeven of vernieuwen van een bijzondere toelating tot luchtfotografie : 125 EUR. § 5. De verschuldigde vergoeding bedraagt voor het afgeven of wijzigen bij de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie van een drieletterroepnaam : 75 EUR. TECHNISCHE EXPLOITATIEMAATREGELEN

Art. 10.§ 1. Voor het afgeven of het houden van een bewijs van luchtvaartexploitant (Air Operator Certificate - AOC) worden de jaarlijkse vergoedingen verschuldigd door een exploitant in het commercieel luchtvervoer voor geregeld vervoer, niet geregeld vervoer of luchttaxi's, vastgesteld volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De vergoeding A, voorzien bij § 1 is voor de eerste maal verschuldigd bij het afgeven van het eerste bewijs van luchtvaartexploitant en vervolgens op 1 juni van elk jaar.

De vergoedingen Bi, voorzien bij § 1 zijn elk jaar op 1 juni verschuldigd voor de luchtvaartuigen die op deze datum vermeld staan op het in België afgeleverd bewijs van luchtvaartexploitant. § 3. Voor de luchtvaartuigen die niet voorkomen op het bewijs van luchtvaartexploitant op 1 juni, zijn de Bi vergoedingen, voorzien bij § 1, verschuldigd op de inschrijvingsdatum van deze luchtvaartuigen op een bewijs van luchtvaartexploitant.

In dit geval, worden de vergoedingen Bi berekend pro rata van het aantal maanden dat nog rest vóór de eerstvolgende 1 juni. Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 4. Wanneer de exploitant voorziet dat een luchtvaartuig i zal voorkomen op zijn bewijs van luchtvaartexploitant voor een periode eindigend vóór de eerstvolgende 1 juni, zal hij dit mededelen aan de Dienst Operaties van het Bestuur van de Luchtvaart en zal hij de overeenkomstige vergoeding Bi, voorzien bij § 1, betalen pro rata van het aantal maanden gedurende dewelke het luchtvaartuig i zal voorkomen op het bewijs van luchtvaartexploitant.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 5. Op 1 juni van elk jaar geeft de vergoeding Bi, voorzien bij § 1, voor de luchtvaartuigen die niet op deze 1 juni voorkomen op het bewijs van luchtvaartexploitant van éénzelfde exploitant, aanleiding tot een aanpassing. De vergoeding Bi wordt berekend pro rata van het aantal maanden gedurende dewelke het luchtvaartuig voorkwam op het bewijs van luchtvaartexploitant en leidt, in voorkomend geval, tot een terugbetaling.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 6. De vergoeding Bi is niet verschuldigd voor een luchtvaartuig dat tijdelijk een ander luchtvaartuig heeft vervangen, dat geïmmobiliseerd is geweest voor een onderhoud of als gevolg van een ongeval of een incident, voor zover de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het vervangende luchtvaartuig met niet meer dan 10 % de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het te vervangen luchtvaartuig overtreft. § 7. De houder van een bewijs van luchtvaartexploitant die een vergoeding A van 750 EUR betaald heeft, overeenkomstig § 1 van dit artikel, zal een aanvullende vergoeding van 1 100 EUR dienen te betalen indien een luchtvaartuig met een capaciteit van meer dan 19 passagierszetels of met een hoogst toegelaten massa bij de opstijging van meer dan 9 000 kg is ingeschreven op zijn bewijs van luchtvaartexploitant.

Dit supplement dient betaald op het ogenblik van de wijziging van het bewijs van luchtvaartexploitant.

De vergoeding A blijft volledig verworven, zelfs bij stopzetting van de activiteiten door de aanvrager om welke reden ook, of bij vermindering van capaciteit vóór de volgende vervaldag.

Art. 11.Onverminderd de andere vergoedingen die met toepassing van dit besluit verschuldigd zijn, bedraagt de vergoeding die verschuldigd is voor het onderzoek van de dossiers over de afgifte van een bewijs van luchtvaartexploitant, dienende om een exploitatievergunning voor luchtvervoer te verkrijgen, 3 000 EUR. Deze vergoeding is eveneens verschuldigd wanneer een bewijs van luchtvaartexploitant vernieuwd dient te worden na een schorsing van drie of meer maanden wat ook de oorzaak van deze schorsing is.

Art. 12.De vergoeding voor de erkenning van een synthetische vliegtrainer bedoeld in de JAR-STD 1A Aeroplane Flight Simulators-norm of in de JAR-STD 1H Helicopter Flight Simulators-norm bedraagt 5 000 EUR. De vergoeding voor de erkenning van een synthetische vliegtrainer bedoeld in de JAR-STD 2A Aeroplane Flight Training devices-norm of in de JAR-STD 2H Helicopter Flight Training devices-norm bedraagt 1 000 EUR voor de trainers van "level I" en 2 000 EUR voor de trainers van "level II".

De vergoeding voor de erkenning van een synthetische vliegtrainer bedoeld in de JAR-STD 3A Aeroplane Flight & Navigation Procedure Trainers-norm of in de JAR-STD 3H Helicopter Flight & Navigation Procedure Trainers-norm bedraagt 1 000 EUR voor de trainers FNPT van type I en 2 000 EUR voor de trainers FNPT van type II. Wanneer met een synthetische vliegtrainer verscheidene types van specifieke, verschillende luchtvaartuigen kunnen worden gesimuleerd, is een bijkomende vergoeding van 2 000 EUR verschuldigd per bijkomend gesimuleerd luchtvaartuigtype.

De vergoeding verschuldigd voor de vernieuwing van een bovenbedoelde erkenning bedraagt 75 % van het bedrag verschuldigd voor de oorspronkelijke erkenning.

Deze vergoedingen zijn verschuldigd bij de aanvraag van de erkenning of de vernieuwing.

BEVEILIGING

Art. 13.§ 1. De vergoeding verschuldigd voor de inspecties op de naleving van de luchtvaartbeveiligingsvoorschriften, voor de technische assistentieprogramma's luchtvaartbeveiliging en voor de opleidingsprogramma's luchtvaartbeveiliging verstrekt door het Bestuur van de Luchtvaart aan personeelsleden van de luchtvaartexploitanten, met uitzondering van het veiligheidspersoneel, wordt bepaald volgens de volgende formule voor elk luchtvaartuig dat voorkomt in een machtiging of een exploitatievergunning voor commercieel luchtvervoer : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De aldus berekende vergoeding is jaarlijks verschuldigd en dekt het geheel van de uitgevoerde inspecties en opleidingsprogramma's gedurende de daaropvolgende periode van 12 maanden. § 2. De in § 1 voorziene vergoeding is verschuldigd op 1 oktober van elk jaar voor de luchtvaartuigen die op die datum voorkomen op een exploitatievergunning voor geregeld of niet geregeld luchtvervoer met uitzondering van luchttaxi. § 3. De in § 1 voorziene vergoeding is verschuldigd op de datum van inschrijving van het luchtvaartuig op een exploitatievergunning voor geregeld of niet geregeld luchtvervoer met uitzondering van luchttaxi, indien het gaat om een datum na 1 oktober. In dit geval wordt de vergoeding berekend pro rata van het aantal maanden dat nog rest vóór de eerstvolgende 1 oktober.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 4. Op 1 oktober van elk jaar wordt de in § 1 van dit artikel voorziene vergoeding aangepast voor de luchtvaartuigen die niet meer voorkomen op een exploitatievergunning voor geregeld of niet geregeld luchtvervoer met uitzondering van luchttaxi van éénzelfde exploitant.

De vergoeding wordt berekend pro rata van het aantal maanden gedurende dewelke het luchtvaartuig is voorgekomen op voornoemde exploitatievergunning en leidt in voorkomend geval tot een terugbetaling.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 5. De vergoeding is niet verschuldigd voor een luchtvaartuig dat tijdelijk een ander luchtvaartuig heeft vervangen, dat geïmmobiliseerd is geweest voor een onderhoud of als gevolg van een ongeval of een incident. § 6. De vergoeding voor de opleidings- en inspectieprogramma's luchtvaartbeveiliging voor het luchthaven inspectiepersoneel van Brussel- Nationaal bedraagt 0,15 EUR per vertrekkende passagier vanaf deze luchthaven. § 7. De vergoeding voor de opleidingsprogramma's luchtvaartbeveiliging voor het vliegend personeel en het veiligheidspersoneel niet behorend tot luchtvaartexploitanten of tot luchthaven inspectiepersoneel van Brussel-Nationaal bedraagt 10 EUR per lesuur per persoon. § 8. De vergoeding voor de deelname aan de bekwaamheids- of specialisatieproeven luchtvaartbeveiliging bedraagt 35 EUR per theoretische proef. § 9. De vergoeding voor de deelname aan de bekwaamheids- of specialisatieproeven voor luchtvaartbeveiliging bedraagt 75 EUR per praktisch examen op simulator per kandidaat. § 10. De vergoeding voor het afgeven of voor het vernieuwen van een erkenning van het beveiligingsprogramma van luchtvrachtverzender of -agent (regulated agent) bedraagt 250 EUR per jaar.

ONGEVALLEN EN INCIDENTEN

Art. 14.§ 1. De vergoeding verschuldigd teneinde een fonds op te richten om de kosten te dragen van een onderzoek in geval van vliegongeval en -incident, en teneinde programma's te bevorderen ter bescherming van de luchtvaartveiligheid, voor elk luchtvaartuig dat : - een geldig luchtwaardigheidsbewijs bezit; - een beperkte vergunning bezit; - vermeld is op een machtiging of een exploitatievergunning voor geregeld of niet geregeld commercieel luchtvervoer, of voor luchttaxi's; en waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging minder of gelijkwaardig is aan 5 700 kg, wordt bepaald volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor elk luchtvaartuig waarvan de hoogst toegelaten massa bij de opstijging 5 700 kg overschrijdt, bedraagt de vergoeding een forfaitair bedrag van 150 EUR. § 2. De in § 1 voorziene vergoeding is verschuldigd op 1 september van elk jaar voor de luchtvaartuigen die een geldig luchtwaardigheidsbewijs bezitten, of een beperkte vergunning of op deze datum vermeld zijn op een exploitatievergunning voor luchtvervoer. § 3. De in § 1 voorziene vergoeding is verschuldigd op de datum van inschrijving van het luchtvaartuig op een exploitatievergunning voor luchtvervoer, op de datum van aflevering van een beperkte vergunning of op de datum vanaf welke de geldigheid van het luchtwaardigheidsbewijs aanvang neemt indien het gaat om een datum na 1 september. In dit geval wordt de vergoeding berekend pro rata van het aantal maanden dat nog rest voor de eerstvolgende 1 september.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van de maand voor een volle maand gerekend. § 4. Op 1 september van elk jaar wordt de in § 1 voorziene vergoeding aangepast voor de luchtvaartuigen : - waarvan de geldigheid van het luchtwaardigheidsbewijs verstre-ken is; - die niet meer beschikken over een beperkte vergunning; - die niet meer vermeld zijn op de exploitatievergunning voor luchtvervoer van eenzelfde exploitant.

De vergoeding wordt berekend pro rata van het aantal maanden gedurende dewelke het luchtvaartuig het geldig luchtwaardigheidsbewijs bezat of de beperkte vergunning of die vermeld was op de exploitatievergunning en leidt in voorkomend geval tot een terugbetaling.

Voor het berekenen van de vergoeding wordt elk gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. § 5. De vergoeding is niet verschuldigd voor een luchtvaartuig dat tijdelijk een ander luchtvaartuig heeft vervangen, dat geïmmobiliseerd is geweest voor een onderhoud of als gevolg van een ongeval of een incident, voor zover de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het vervangende luchtvaartuig met niet meer dan 10 % de hoogst toegelaten massa bij de opstijging van het te vervangen luchtvaartuig overtreft.

HEFFING

Art. 15.§ 1. De vergoedingen worden geheven door het Bestuur van de Luchtvaart.

Zij worden gestort aan de Rekenplichtige van de Ontvangsten van het Bestuur van de Luchtvaart. § 2. De betaling moet de uitvoering van de prestaties waarop zij betrekking heeft voorafgaan behalve voor de vergoedingen waarvan het bedrag berekend wordt volgens de prestatie en voor de krachtens artikelen 9, § 3, 10, 13 en 14 verschuldigde vergoedingen.

Voor de vergoeding voorzien in artikel 1, 6°, moet het betalingsbewijs worden bijgevoegd samen met de aanvraag tot reservering.

Voor de bij artikel 3, § 1, 5°, voorziene vergoedingen dient het bewijs van betaling bijgevoegd te worden samen met de geldige aanvraag tot inschrijving tot de corresponderende examenzittijden.

Voor de vergoeding voorzien in artikel 3, § 5, moet het betalingsbewijs worden bijgevoegd samen met de aanvraag tot beroep.

De vergoedingen verschuldigd krachtens artikel 9, § 1, 1°, 2°, 4°, 6° en 8° moeten voor 31 januari van elk lopend jaar betaald zijn.

De vergoedingen verschuldigd krachtens de artikelen 9, § 3, 10, 13 en 14 moeten binnen de 60 dagen volgend op de datum waarop zij verschuldigd zijn betaald worden.

Na verloop van deze termijn wordt bij aangetekend schrijven een eis tot betaling verstuurd. Vanaf hier zijn verwijlinteresten verschuldigd berekend tegen de wettelijke interestvoet.

Voor de vergoeding voorzien in artikel 10 moet het bewijs van betaling bijgevoegd worden bij de aanvraag van het bewijs van luchtvaartexploitant. § 3. De vergoedingen voor de proeven in artikel 3, § 1, 8° worden onderverdeeld in functie van het aantal aangeduide examinatoren. § 4. De Minister of diens gemachtigde kan de maandelijkse of jaarlijkse betaling bij vervallen termijn toelaten en hij kan een provisie opleggen voor de vergoedingen die afhangen van de prestatie en voor de vergoedingen verschuldigd krachtens artikelen 1, 2, 3, 6, 9, § 1, 1°, 2°, 4°, 6° en 8° en de artikelen 10, 13 en 14. § 5. Voor een vergoeding waarvan het bedrag afhangt van de prestatie wordt 75 EUR per uur werk van een ambtenaar aangerekend. Elk uur waarin meer dan 15 minuten is gewerkt wordt als een werkuur beschouwd. § 6. De vergoedingen die als grondslag de massa van het luchtvaartuig en het vermogen of de stuwkracht van de motoren hebben, worden berekend op basis van de hoogst toegelaten grenswaarden bij de opstijging die vermeld staan op het bewijs van luchtwaardigheid of elk daarbij horend document.

Wanneer de hoogst toegelaten massa bij de opstijging in ponden wordt uitgedrukt op het bewijs van luchtwaardigheid wordt 0,4536 als omzettingsfactor gebruikt. De waarden worden afgerond naar het lagere honderdtal tot en met 50 kg en daarboven naar het hoger honderdtal. § 7. Onverminderd de aanpassingen voorzien in de artikelen 10, § 5, 13, § 4 en 14, § 4 van dit besluit blijft de vergoeding in alle gevallen verworven door de Schatkist indien de verrichting waarvoor de vergoeding verschuldigd is, werd uitgevoerd, zelfs indien de activiteiten die de aanvrager had gepland en waarvoor de verrichting was aangevraagd niet hebben plaats gevonden.

De vergoeding mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan diegene waarvoor ze werd betaald. § 8. Wanneer de verrichting om een niet aan het Bestuur te wijten reden niet is uitgevoerd, inzonderheid wanneer de afgesproken datums niet zijn gerespecteerd, is voor de uitvoering ervan op een latere datum een nieuwe vergoeding verschuldigd.

De vergoeding wordt alleen dan aan de aanvrager terugbetaald als deze binnen de gestelde termijnen verklaart van de verrichting af te zien. § 9. De vergoeding die werd betaald met het oog op deelname aan de in artikel 3, § 1, 5° en artikel 13, § 8 voorziene examens, wordt slechts terugbetaald indien de aanvraag tot inschrijving niet wordt aanvaard.

De terugbetaling dient schriftelijk te worden aangevraagd. § 10. Indien de in dit besluit bedoelde controles, inspecties, opleidingsprogramma's of examens buitengewone kosten veroorzaken, zoals verplaatsingen naar en werkzaamheden in het buitenland, worden deze kosten slechts gedaan als de aanvrager zich ertoe verbonden heeft ze te zijnen laste te nemen. Deze kosten zijn in ieder geval verschuldigd zodra zij werden gemaakt.

Art. 16.Er wordt geen vergoeding geheven : 1° voor de controle van de eisen waaraan moet worden voldaan inzake geschiktheid tot vliegen van een luchtvaartuig, die wordt uigevoerd door de personeelsleden die zijn aangewezen door de Minister, indien deze controle ten gevolge van een wijziging van deze eisen noodzakelijk is;2° voor de krachtens artikel 37 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart opgelegde examens;3° ten laste van de personeelsleden van het Bestuur van de Luchtvaart voor de deelname aan de examens tot het bekomen of vernieuwen, indien dit vereist wordt voor het uitoefenen van hun functies bij het Bestuur, van de vergunningen, machtigingen en bevoegdverklaringen van lid van het stuurpersoneel van een burgerlijk luchtvaartuig. ALGEMENE-, OPHEFFINGS-, OVERGANGS- en SLOTBEPALINGEN

Art. 17.De bedragen vermeld in franken in de bijlage bij dit besluit zijn geldig vanaf de dag van inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001.

Vanaf 1 januari 2002 gelden alleen de bedragen vermeld in euro in dit besluit.

Art. 18.Op 1 januari van elk jaar en voor de eerste maal op 1 januari 2003, worden de bedragen in euro automatisch gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, doorgaans gezond-heidsindex geheten, overeenkomstig de volgende formule : basisbedrag x nieuw indexcijfer aanvangsindexcijfer Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maand voorafgaand aan de aanpassing van de vergoeding, en het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maand december 2001.

Bij het indexeren, wordt de uitkomst in voorkomend geval verhoogd met ten hoogste 0,50 euro of verminderd met ten hoogste 0,49 euro om een geheel getal te verkrijgen.

Art. 19.Het koninklijk besluit van 24 september 1997 tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van zekere openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen, wordt opgeheven.

Voor de kandidaten die zich voor de datum van in werking treding van dit besluit hebben ingeschreven voor de examens over de algemene kennis voor het bekomen van de vergunning van lijnbestuurder en die de examens splitsen, blijft de vergoeding zoals bepaald bij art.3, § 1, 5°, a), 4) van het koninklijk besluit van 24 september 1997 evenwel van toepassing tot deze kandidaten voor alle vakken het examen hebben afgelegd.

Art. 20.Onze Minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

BIJLAGE De artikelen of onderdelen ervan die op de eerste regel en in de eerste en de vierde kolom van de volgende regels van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op dit besluit. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische franken worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons koninklijk besluit van 14 februari 2001 tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

^