Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 januari 1999
gepubliceerd op 18 februari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011031
pub.
18/02/1999
prom.
14/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/14/1999011031/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, inzonderheid op de artikelen 13 en 14;

Gelet op het besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 19 februari 1990 en van 30 december 1991;

Op voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Financiën, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende de oprichting van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, gewijzigd door artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 1990, wordt door de volgende bepaling vervangen : « De Commissie voor Boekhoudkundige Normen bestaat uit 16 leden, volgens de hiernavermelde modaliteiten door Ons benoemd : 1° Twee leden worden op voorstel van de Minister van Financiën benoemd, onder de hogere ambtenaren van de belastingbesturen;2° Een lid wordt, op een door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen voorgestelde dubbele lijst, benoemd onder haar leden of haar directiepersoneel;3° Een lid wordt, op een door de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen voorgestelde dubbele lijst benoemd, onder zijn leden of het personeel van de Dienst;4° Een lid wordt, op een door de Raad van het Instituut der Bedrijfsrevisoren voorgestelde dubbele lijst benoemd, onder de leden van dit Instituut;5° Een lid wordt, op een door de Raad van het Instituut der Accountants voorgestelde dubbele lijst benoemd, onder de leden van dit Instituut;6° Een lid wordt, op een door de Raad van het Beroepsinstituut van Boekhouders voorgestelde dubbele lijst benoemd, onder de leden van dit Instituut;7° Een lid wordt benoemd op voorstel van de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, gekozen op dubbele lijsten voorgesteld door de representatieve organisaties van de Middenstand;8° Acht leden worden benoemd op grond van hun bijzondere bevoegdheid inzake boekhouding en jaarrekeningen, waarvan vier op een door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven voorgestelde dubbele lijst, twee door de Minister van Economie, een door de Minister van Justitie en een door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft. »

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.De leden worden voor een hernieuwbare periode van zes jaar benoemd. Bij vervanging van een lid in de loop van het mandaat, beëindigt het nieuwe lid het mandaat van diegene die hij vervangt.

Het mandaat van de leden, benoemd krachtens artikel 2, 1° tot 6°, wordt beëindigd wanneer zij de hoedanigheid verliezen krachtens dewelke zij werden voorgesteld.

De leden blijven zetelen tot voorzien wordt in hun vervanging. »

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « De leden van de werkgroepen en de deskundigen kunnen worden bezoldigd met een zitpenning gelijk aan deze vastgesteld met toepassing van artikel 5 voor de leden van de Commissie. Zij hebben bovendien recht op terugbetaling van hun verplaatsingsonkosten".

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 september 1998.

Art. 5.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : .De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Justitie, T. VAN PARIJS De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^