Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 januari 2010
gepubliceerd op 15 februari 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2010018051
pub.
15/02/2010
prom.
14/01/2010
ELI
eli/besluit/2010/01/14/2010018051/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, de artikelen 7, §§ 2 en 3, 8, eerste lid, 1° en 2°, 9, 2° en 5°, gewijzigd door de wet van 28 maart 2003, 15, 1°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en 18;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003 en op artikel 5, tweede lid, 13°;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee;

Overwegende Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers, gewijzigd bij Verordeningen (EG) nrs. 1003/2005 en 1237/2007;

Overwegende Verordening (EG) nr. 1003/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypen Salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2160/2003, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1168/2006;

Overwegende Verordening (EG) nr. 1168/2006 van de Commissie van 31 juli 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypen salmonella bij legkippen van Gallus gallus en tot wijziging van de Verordening (EG) nr. 1003/2005;

Overwegende Verordening (EG) nr. 1177/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eisen voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma's voor de bestrijding van salmonella;

Overwegende Verordening (EG) nr. 646/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij slachtkuikens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1091/2005;

Overwegende Verordening (EG) nr. 584/2008 van de Commissie van 20 juni 2008 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen;

Overwegende Verordening (EG) nr. 199/2009 van de Commissie van 13 maart 2009 tot vaststelling van een overgangsmaatregel in afwijking van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden van koppels slachtkuikens en kalkoenen afgeleid vers vlees;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid op 5 maart 2009;

Gelet op advies 11-2009 van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 13 maart 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 oktober 2009;

Gelet op het advies 47.229/3 van de Raad van State, gegeven op 13 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee wordt het woord « tegenonderzoek » vervangen door het woord « bevestigingsonderzoek ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 8 worden de woorden « van de soort Gallus gallus « toegevoegd tussen het woord « gebruikspluimvee » en de woorden « van 72 uur of ouder »;2° een punt 8°bis wordt ingevoegd luidende : « 8°bis vleeskalkoen : gebruikspluimvee van de soort kalkoenen van 72 uur of ouder dat wordt opgefokt voor de productie van vlees;»; 3° punt 20° wordt vervangen als volgt : « 20° vereniging : een vereniging of verbond van verenigingen erkend volgens het koninklijk besluit van 26 november 2006 houdende de voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren;»; 4° punt 21° wordt vervangen als volgt : « 21° erkend laboratorium : een laboratorium overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 april 2005 betreffende de aanduiding van de officiële laboratoria, tot bepaling van de procedure en de erkenningsvoorwaarden van laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van de controleopdracht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot uitvoering van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking;»; 5° punt 22° wordt opgeheven;6° artikel 1 wordt aangevuld als volgt : « 29° Verordening (EG) nr.646/2007 : Verordening (EG) nr. 646/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij slachtkuikens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1091/2005; 30° Verordening (EG) nr.584/2008 : Verordening (EG) nr. 584/2008 van de Commissie van 20 juni 2008 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen. »

Art. 3.In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « en vanaf 1 januari 2010 en/of kalkoenen » ingevoegd tussen de woorden « Gallus gallus » en de woorden « gehouden worden ». Dezelfde paragraaf wordt aangevuld met de woorden « van dezelfde soort, dezelfde categorie en hetzelfde type of die vallen onder artikel 1 van Verordening (EG) nr. 199/2009 van de Commissie van 13 maart 2009 tot vaststelling van een overgangsmaatregel in afwijking van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden van koppels slachtkuikens en kalkoenen afgeleid vers vlees ».

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 b) worden de woorden « van de soort Gallus gallus » ingevoegd tussen het woord « vermeerderingspluimvee » en de woorden « geboren na »;2° in § 4 worden de woorden « van de soort Gallus gallus » ingevoegd tussen het woord « selectiepluimvee » en de woorden « te vaccineren ».

Art. 5.In artikel 9, § 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandstalige versie worden de woorden « overeenkomstig toedienings en verschaffingsdocument(en) » vervangen door de woorden « overeenkomstig(e) toedienings- en verschaffingsdocument(en) »;2° § 1 wordt aangevuld met volgende zin : « Een kopie van dat (die) document(en) is niet vereist indien alle gegevens overgenomen worden op de vaccinatiemelding, inclusief de handtekening van de bedrijfsdierenarts.»

Art. 6.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld als volgt : « De verantwoordelijke kan hiervoor ook een beroep doen op een bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium.» 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Onverminderd de bemonsteringen overeenkomstig § 1 worden de hanen die tijdens de productie worden bijgeplaatst, bemonsterd door de verantwoordelijke op het tijdstip van levering. »; 3° in §§ 3, 4, 5 en 6 worden de woorden « DGZ of ARSIA » vervangen door de woorden « een vereniging »;4° § 3 wordt aangevuld met de volgende zin : « De bemonstering gebeurt in elk geval binnen de 2 weken voor de overplaatsing naar de productie-eenheid of binnen de 8 weken voor het slachten.»; 5° een § 7 wordt ingevoegd, luidende : « § 7.De bemonsteringsmethode voor de monitoring op Salmonella bij fokpluimvee wordt weergegeven als bijlage I, voor hanen bijgeplaatst tijdens de productie als bijlage II. »

Art. 7.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1. Elke toom legkippen wordt bemonsterd door de verantwoordelijke, op het pluimveebedrijf als ééndagskuiken, binnen de 2 weken voor de overplaatsing naar de productie-eenheid (16 weken), op de leeftijd van 24, 39 en 54 weken en in de laatste 3 weken van de laatste productieperiode. De verantwoordelijke kan hiervoor ook beroep doen op de bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium. Het resultaat van de bemonstering in de laatste 3 weken van de laatste productieperiode geldt als uitgangscontrole overeenkomstig artikel 4, § 1 van het bovenvermelde ministerieel besluit van 19 augustus 1998. § 2. Onverminderd de bepalingen in § 1 wordt een ruitoom legkippen bemonsterd door de verantwoordelijke in de laatste 3 weken van de eerste productieperiode, in de eerste 3 weken van de 2e productieperiode en halverwege de 2e productieperiode. Hiervoor kan de verantwoordelijke eveneens beroep doen op de bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium. § 3. De bemonsteringsmethode voor de monitoring op Salmonella bij legkippen wordt weergegeven in bijlage III. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt artikel 15 vervangen als volgt : «

Art. 15.§ 1. De bemonstering bij braadkippen en vleeskalkoenen bestaande uit 2 paar overschoenen of oversokken, genomen in de laatste drie weken van de productie en op initiatief van de verantwoordelijke overeenkomstig Verordeningen (EG) nrs. 646/2007 en 584/2008 wordt uitgevoerd door de verantwoordelijke. Hij kan hiervoor eveneens beroep doen op de bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium. § 2. Het resultaat van de uitgevoerde bemonstering geldt als uitgangscontrole overeenkomstig artikel 4, § 1, van het bovenvermelde ministerieel besluit van 19 augustus 1998. »

Art. 9.In artikel 16 § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « of de bedrijfsdierenarts » en de woorden « , die hijzelf genomen heeft, » opgeheven.

Art. 10.In artikel 17 §§ 1 tot en met 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « DGZ of ARSIA » vervangen door de woorden « de vereniging ».

Art. 11.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen uitgevoerd : 1° in punt e) wordt de zin « De eieren worden op het bedrijf gestempeld overeenkomstig bijlage II.D. van Verordening (EG) nr. 2160/2003. » ingevoegd tussen de woorden « Salmonella gegarandeerd is. » en de woorden « Het transport van »; 2° in punt g) worden de woorden « DGZ of ARSIA » vervangen door de woorden « de verenigingen » en in de Franse tekst worden de woorden « contrôlé sur la présence » vervangen door de woorden « contrôlé quant à la présence »;3° in punt g) wordt het woord « zoönotische » toegevoegd tussen de woorden « positief is voor » en het woord « Salmonella ».

Art. 12.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen uitgevoerd : 1° punt e) wordt aangevuld als volgt : « De eieren worden op het bedrijf gestempeld overeenkomstig bijlage II.D. van Verordening (EG) nr. 2160/2003; »; 2° in punt g) wordt het woord « zoönotische » toegevoegd tussen de woorden « positief is voor » en het woord « Salmonella ».

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidende : «

Art. 22bis.§ 1. Volgende maatregelen worden opgelegd indien het bacteriologisch onderzoek van een toom braadkippen of vleeskalkoenen positief is voor zoönotische Salmonella : a) de toom wordt bestemd om logistiek geslacht te worden op het einde van de productie;b) voor de opzet van een nieuwe toom pluimvee wordt de stal grondig gereinigd en ontsmet.De nodige sanitaire leegstand (minstens tot de stal volledig droog is) wordt gerespecteerd; c) na de nodige sanitaire leegstand en vóór de opzet van een nieuwe toom wordt een hygiënogram uitgevoerd door een erkend laboratorium volgens de instructies van het Agentschap;d) na de nodige sanitaire leegstand en vóór de opzet van een nieuwe toom wordt een swabonderzoek naar Salmonella uitgevoerd overeenkomstig bijlage V, door de bedrijfsdierenarts of door een erkend laboratorium;e) afhankelijk van het resultaat van het hygiënogram en het swabonderzoek worden de maatregelen opgelegd overeenkomstig bijlage Vbis.De monstername wordt uitgevoerd door een erkend laboratorium. § 2. Onverminderd de maatregelen opgelegd in § 1 worden de volgende maatregelen opgelegd indien een stal minstens twee opeenvolgende tomen niet vrij is van hetzelfde serotype zoönotische Salmonella : a) de stal wordt grondig gereinigd.De ontsmetting van de stal wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. De nodige sanitaire leegstand (minstens tot de stal volledig droog is) wordt gerespecteerd; b) indien gebruik gemaakt wordt van een extern bedrijf voor het laden, gebeurt het laden als laatste activiteit van de dag; § 3. Onverminderd de maatregelen opgelegd in §§ 1 en 2 wordt eveneens de volgende maatregel opgelegd indien een stal drie of meer opeenvolgende tomen niet vrij is van hetzelfde serotype zoönotische Salmonella : de verantwoordelijke laat zijn bedrijf begeleiden door de bedrijfsdierenarts. Deze begeleiding bestaat minimaal uit : 1° een epidemiologisch onderzoek volgens de richtlijnen van het Agentschap om de contaminatiebron te identificeren;2° het optimaliseren van de bioveiligheid en de hygiëne op het bedrijf volgens de richtlijnen van het Agentschap. De begeleiding wordt verder gezet tot de stal 3 tomen na elkaar negatief is voor zoönotische Salmonella. »

Art. 14.Het opschrift van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK V. - Bevestigingsonderzoek ».

Art. 15.§ 1. In § 1 van artikel 24 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « indien de groepstypering D positief is » worden geschrapt;2° de woorden « op eigen kosten » worden opgeheven;3° de paragraaf wordt aangevuld met volgende zin : « Dit onderzoek, met uitzondering van het onderzoek overeenkomstig § 2, g), 2e lid, is op kosten van de aanvrager.» § 2. § 2 van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : « § 2. Het bevestigingsonderzoek wordt enkel aanvaard indien voldaan wordt aan volgende voorwaarden : a) de verantwoordelijke vraagt het bevestigingsonderzoek aan op het ogenblik dat het positief resultaat door het Agentschap aan de verantwoordelijke betekend wordt;b) de toom werd niet behandeld met antimicrobiële middelen tussen de laatste staalname en het tijdstip van het bevestigingsonderzoek;c) de toom werd niet overgeplaatst tussen de laatste staalname en het tijdstip van het bevestigingsonderzoek;d) de verantwoordelijke duidt de monsternemer aan.Hij kan kiezen tussen de verenigingen en het Agentschap; e) de verantwoordelijke duidt het laboratorium aan voor de detectie van Salmonella.Hij kan kiezen tussen de laboratoria van de verenigingen of het Agentschap; f) een afschrift met vermelding van de punten a) tot en met e) wordt ondertekend door de verantwoordelijke;g) voor het bevestigingsonderzoek worden 5 mestmonsters en 2 stofmonsters verzameld overeenkomstig bijlage II.D. 4.(b)(i) van Verordening (EG) nr. 2160/2003 voor het onderzoek op Salmonella.

Eveneens wordt bij leghennen één gemengd spierweefselmonster afkomstig van 5 kippen genomen voor het onderzoek op het gebruik van antimicrobiële middelen. »

Art. 16.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punten 1°b) en 2°b) wordt de zin « De eieren worden op het bedrijf gestempeld overeenkomstig bijlage II.D. van Verordening (EG) nr. 2160/2003. » ingevoegd tussen de woorden « Salmonella gegarandeerd is. » en de woorden « Het transport »; 2° in punt 3°b) worden de woorden « mag niet overgeplaatst worden naar de legeenheid en » ingevoegd tussen de woorden « de toom » en de woorden « mag enkel het pluimveebedrijf verlaten »;3° punt 3°b) wordt aangevuld als volgt : « Als uitzondering daarop mag een opfoktoom legkippen overgeplaatst worden naar de productie-eenheid na het nemen van de stalen voor het bevestigingsonderzoek en als positieve toom.Deze uitzondering geldt niet voor een opfoktoom fokpluimvee. Na overplaatsing gelden op het opfokbedrijf de maatregelen overeenkomstig artikel 21 f) en g). »; 4° punt 3° c) wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 worden de woorden « , zowel wat Salmonella spp.als het gebruik van antimicrobiële middelen betreft » aangevuld na de woorden « negatief is »; 2° in § 4 worden de woorden « 13 en 15 » vervangen door de woorden « 13 en 14 »;3° een § 5 wordt toegevoegd luidende : « § 5.Indien het resultaat van het bevestigingsonderzoek negatief is voor Salmonella maar de test op het gebruik van antimicrobiële middelen positief, worden de maatregelen opgelegd in hoofdstuk IV toegepast. »

Art. 19.In hetzelfde besluit wordt bijlage III vervangen door bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art. 20.In bijlage IV van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° 15) wordt vervangen door « 15) datum laatste Salmonella vaccinatie en naam vaccin;»; 2° 16) wordt vervangen door « 16) datum van bemonstering;»; 3° 17) wordt toegevoegd luidende : « 17) handtekening van de verantwoordelijke.»

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een bijlage Vbis ingevoegd die als bijlage II is gevoegd bij dit besluit.

Art. 22.In bijlage VI bij hetzelfde besluit wordt een punt 2°bis ingevoegd luidende : « 2°bis Stalen voor onderzoek op antimicrobiële middelen 5 levende en gezonde kippen worden verzameld. Een mengmonster van 100 g spierweefsel evenredig afkomstig van de 5 kippen wordt onderzocht op het gebruik van antimicrobiële middelen. »

Art. 23.De Minister tot wiens bevoegdheid de Veiligheid van de Voedselketen behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

« BIJLAGE I bij het koninklijk besluit van 14 januari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee BIJLAGE III bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee Bemonsteringsmethode legkippen door de verantwoordelijke. 1. Eendagskuikens : Inlegvellen : bij levering wordt een monster samengesteld bestaande uit 20 stukken van met feces bevuilde inlegvellen.De stukken zijn minimaal 5 op 5 cm en maximaal 10 op 10 cm. De stukken moeten een representatief monster vormen voor de ganse toom. De stukken worden in een steriel pot (plastiek zak) verzameld en afgeleverd op het bevoegde laboratorium door de verantwoordelijke. 2. Tijdens de opfok en productieperiode Overeenkomstig punt 2.2. van de bijlage van Verordening (EG) nr. 1168/2006. 3. Etikettering Op elk monster worden volgende gegevens vermeld : 1) Beslagnummer 2) Stal en/of hoknummer 3) Datum staalname 4) Aard van het staal (inlegvel, overschoenen, mest) » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 januari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr.S. LARUELLE

« BIJLAGE II bij het koninklijk besluit van 14 januari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee BIJLAGE Vbis bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee Maatregelen te nemen op braadkippenbedrijven en bedrijven met vleeskalkoenen na een Salmonella positieve toom afhankelijk van het resultaat van het hygiënogram en de swabcontrole Toekenning van score Per plaatje wordt een score toegekend afhankelijk van het aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het plaatje. X is het gemiddelde van alle scores toegekend aan de individuele plaatjes.

0 kve/plaatje :

score 0

1 t/m 40 kve/plaatje :

score 1

41 t/m 120 kve/plaatje :

score 2

121 t/m 400 kve/plaatje :

score 3

meer dan 400 kve/plaatje :

score 4

ontelbaar :

score 5


Te nemen maatregelen

RESULTAAT HYGIENOGRAM

RESULTAAT SWABCONTROLE

MAATREGELEN

X = 1,5

Negatief voor salmonella spp.

Geen maatregelen

X = 1,5

Positief voor salmonella spp.

Na volgende leegstandperiode swabcontrole

1,5 < X = 3,0

Negatief voor salmonella spp.

Na volgende leegstandperiode hygiënogram

1,5 < X = 3,0

Positief voor salmonella spp.

Na volgende leegstandperiode hygiënogram en swabcontrole.

X > 3,0

Negatief of positief voor salmonella spp.

Na volgende leegstandperiode : ? laten ontsmetten door een externe firma ? hygiënogram ? swabcontrole. »


Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 januari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^