Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 juni 2001
gepubliceerd op 06 september 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012559
pub.
06/09/2001
prom.
14/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/14/2001012559/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 Toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 2 februari 2000 onder het nummer 53854/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de sub-sectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "sub-sector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is;5. voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "sub-sector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt bedoeld de werklieden en werksters behorend tot de categorie van het niet-rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.§ 1. In uitvoering van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen mogen per dag 10 arbeidsuren worden gepresteerd. § 2. Voor de vaststelling van de arbeidsduur wordt de wachttijd in de zin van artikel 3 van deze overeenkomst niet als arbeidstijd beschouwd.

Art. 3.De wachttijd is de tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever alhoewel hij geen prestatie kan leveren wegens de afwezigheid van voertuigen en/of van goederen waarmede hij zich zou moeten bezighouden.

Art. 4.§ 1. De wachttijd is beperkt tot 2 uren per dag. § 2. Hij mag de 10 uren per week niet overschrijden.

Art. 5.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, gerekend over een periode van zes maanden, mag niet meer bedragen dan 39 uren.

Art. 6.Voor zover de arbeidstijd 10 uren per dag of 1 014 uren per periode van zes maanden niet overschrijdt, is geen toeslag voor overuren verschuldigd.

Art. 7.Tussen twee dagelijkse prestaties, moet een ononderbroken minimum rusttijd van twaalf uren worden toegekend. HOOFDSTUK III. - Gewaarborgd dag- en weekloon

Art. 8.Overeenkomstig artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, behoudens andersluidende bepaling opgenomen in het arbeidsreglement, elke begonnen arbeidsdag als volgt vergoed : 1. in het regime van de 5-dagenweek : 4 x 8 uren van maandag tot donderdag en 1 x 7 uren op vrijdag arbeidsloon en/of wachttijdvergoeding, al naargelang de aard van de aanwezigheid, met per week een minimum gewaarborgd loon voor 39 uren arbeidstijd;2. in het regime van de 6-dagenweek : 5 x 7 uren van maandag tot vrijdag en 1 x 4 uren op zaterdag arbeidsloon en/of wachttijdvergoeding, al naargelang de aard van de aanwezigheid, met per week een minimum gewaarborgd loon voor 39 uren arbeidstijd;3. buiten de arbeidsregimes vermeld sub 1 en 2, met andere woorden buiten de 5-dagenweek of de 6-dagenweek, moet ieder arbeidsregime, voorzien in het arbeidsreglement, een loon waarborgen voor minimum 4 uren arbeidstijd per dag en 39 uren arbeidstijd per week. HOOFDSTUK IV. - Aanvullende bepalingen

Art. 9.§ 1. Alle ondernemingsakkoorden die voordeliger zijn dan deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven behouden. § 2. De bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen betrokken werklieden en werksters moeten tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of met een vervangingsovereenkomst. Deze werklieden en werksters moeten tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid. HOOFDSTUK V. - Invoering van de nieuwe arbeidsregeling in de ondernemingen

Art. 10.§ 1. In de ondernemingen waar een ondernemingsraad en/of comité voor preventie en bescherming bestaan, mag deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts worden toegepast nadat de ondernemingsraad of, bij gebrek hiervan, het comité voor preventie en bescherming vooraf hun instemming hebben betuigd. § 2. De ondernemingen die op 31 december 1998 de nieuwe arbeidsregelingen reeds hadden ingevoerd conform de voorschriften van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van goederenvervoer over de weg voor rekening van derden (Belgisch Staatsblad van 22 september 1989), worden beschouwd als hebbende voldaan aan de verplichtingen bedoeld onder § 1 van dit artikel. § 3. Niemand mag weigeren het punt betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst op de agenda van de ondernemingsraad of het comité preventie en bescherming te plaatsen. § 4. Ingeval er geen overeenstemming bestaat over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zal de met redenen omklede weigering schriftelijk worden meegedeeld aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, en aan de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer. § 5. De voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer zal het beperkt comité zoals opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 1996 (Belgisch Staatsblad van 24 maart 1998) samenroepen en het Beperkt Comité zal binnen de 2 maanden bij gewone meerderheid op gemotiveerde wijze een beslissing treffen.

Art. 11.Bij ondernemingsovereenkomst getekend door minstens de gewestelijke secretarissen van de twee beroepscentrales die in het Paritair Comité voor het vervoer zetelen, kan overeengekomen worden dat de arbeidsduur voortspruitend uit de toepassing van dit hoofdstuk moet nageleefd worden op jaarbasis. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur

Art. 12.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999. § 2. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van goederenvervoer over de weg voor rekening van derden. § 3. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^