Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 juni 2001
gepubliceerd op 30 juni 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022416
pub.
30/06/2001
prom.
14/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/14/2001022416/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatst gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001 en het koninklijk besluit van 22 maart 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2001;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, gegeven op 29 november 2000;

Gelet op het advies nr. 1303 van de Nationale Arbeidsraad gegeven op 1 maart 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 maart 2001;

Gelet op het advies 31.434/1 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 212, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 213 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de tweede zin van het derde lid wordt opgeheven;2° het vierde lid wordt vervangen door het volgende lid : "Voor de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid vóór 1 oktober 1974 is aangevangen, wordt het maximumbedrag van de invaliditeitsuitkering vanaf 1 juli 1984 vastgesteld op 38,3895 EUR voor de gerechtigde die beschouwd wordt als werknemer met persoon ten laste en op 25,6917 EUR voor de gerechtigde die niet beschouwd wordt als werknemer met persoon ten laste.Voor de gerechtigden wier arbeidsongeschiktheid ten vroegste op 1 januari 1974 en ten laatste op 30 september 1974 is aangevangen en wier ongeschiktheid op 1 juli 1984 nog altijd voortduurt, is het bedrag van het gederfde loon dat in aanmerking dient te worden genomen voor de berekening van de vanaf laatstgenoemde datum te verlenen uitkering gelijk aan het bedrag van het werkelijk loon over het in artikel 87 van de gecoördineerde wet bedoelde refertetijdvak, zij het beperkt tot het maximumbedrag waarop de bijdragen voor de uitkeringsverzekering werden geheven. Dat maximumbedrag wordt met 10,24 pct. verhoogd vooraleer het eerste lid wordt toegepast. » .

Art. 3.In artikel 214 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Art.214, § 1. Het minimum dagbedrag van de invaliditeitsuitkering toe te kennen aan de gerechtigden die de hoedanigheid hebben van regelmatig werknemer, wordt als volgt vastgesteld : 1° voor de gerechtigden die worden beschouwd als werknemers met persoon ten laste, is het minimum dagbedrag gelijk aan 1 415,15 frank;2° voor de gerechtigden die niet worden beschouwd als werknemers met persoon ten laste, is het minimum dagbedrag : a) voor de in artikel 226 bedoelde gerechtigden, gelijk aan 1 129,88 frank;b) voor de niet in artikel 226 bedoelde gerechtigden, gelijk aan 1 013,13 frank; De in het vorige lid bedoelde bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer 103,14.

Dit minimum dagbedrag wordt pas toegekend vanaf de datum waarop de in artikel 224 bedoelde invalide die geen personen te laste heeft, de leeftijd van 21 jaar bereikt. » 2° in § 2 wordt het volgende lid ingevoegd tussen het derde en het vierde lid : "Deze bedragen mogen met ingang van 1 juli 2001 niet lager zijn dan 1.145,48 frank voor de gerechtigde die beschouwd wordt als werknemer met persoon ten laste, en dan 859,12 frank voor de gerechtigde die niet beschouwd wordt als werknemer met persoon ten laste. De voormelde bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer 103,14. »

Art. 4.In artikel 215bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De invalide gerechtigden die de hoedanigheid hebben van werknemer met persoon ten laste in toepassing van de bepalingen van artikel 225, § 1, 1° tot 5°, en die eveneens voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 225, § 1, 6°, kunnen aanspraak maken op een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden waarvan het dagbedrag 56,34 frank bedraagt. »

Art. 5.In artikel 215bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 6.In artikel 215ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2000, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 7.In artikel 225, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "spilindexcijfer 114,20" vervangen door de woorden "spilindexcijfer 103,14 van kracht op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100)".

Art. 8.De afdeling XVI van hoofdstuk III van titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende afdeling : « Afdeling XVI. Aanpassing van het bedrag van de uitkeringen en van het maximumbedrag van het loon, bedoeld in artikel 212

Art. 237.Onverminderd de afwijkingen voorzien in bijzondere bepalingen worden het bedrag bedoeld in artikel 212 en het bedrag van de uitkeringen en de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden bedoeld in dit hoofdstuk gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14, van kracht op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100), overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 betreffende de uniformering van de spilindexen in de sociale materies ter gelegenheid van de invoering van de euro.

Deze bedragen worden verhoogd of verminderd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 1bis en 4 van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

De verhoging of de vermindering wordt doorgevoerd met ingang van de maand bepaald in artikel 6, 3° van de voormelde wet van 2 augustus 1971.

De verhoging of vermindering van de bedragen bedoeld in de voorgaande leden wordt slechts toegepast voor de gerechtigden voor wie de aanvang van het refertetijdvak voor de berekening van de uitkeringen gesitueerd is vóór de datum waarop de verhoging of vermindering wordt doorgevoerd. »

Art. 9.In de bepalingen van hetzelfde besluit, worden de in frank uitgedrukte bedragen, die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 3 dat in werking treedt op 1 juli 2001 en artikel 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2000.

Art. 11.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^