Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2002
gepubliceerd op 14 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2001-2002

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012453
pub.
14/05/2002
prom.
14/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/14/2002012453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001 Sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2001 onder het nummer 57391/CO/226) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en doel

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de punten I. 3 - Permanente vorming van werknemers, I. 4.A - Betere combinatie arbeid en gezin, I. 4.C Oudere werknemers en bijlage II - brugpensioen, van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000. HOOFDSTUK II. - Vorming A. Vormingsfonds "LOGOS"

Art. 3.De sectorale sociale partners engageren zich om een bijkomende inspanning te realiseren op het vlak van permanente vorming door : - de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst tot bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen; - de verderzetting en uitbreiding van de inspanningen op het vlak van permanente vorming, onder meer door verruiming van de financiële middelen die ter beschikking worden gesteld van het paritair beheerd sectoraal vormingsfonds "LOGOS", dat tot doel heeft : - de bevordering van sectorale opleidingsinitiatieven; - de financiering van bedrijfsgerichte opleidingen; - de opleiding van risicogroepen.

B. Opleiding

Art. 4.§ 1. In 2001 en 2002 wordt per jaar en per bediende in dienst op 1 januari van het betrokken jaar gemiddeld één dag toegekend voor het volgen van vormingsinitiatieven of "training on the job". § 2. De berekening van het globaal aantal dagen gebeurt op het vlak van de technische bedrijfseenheid waarbij het aantal bedienden wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten. § 3. De werkgever is verantwoordelijk voor de concrete verdeling van het globaal aantal vormingsdagen naar de individuele bedienden toe. § 4. De werkgever dient te rapporteren over de toekenning van de vormingsdagen in de geëigende overlegorganen op het vlak van de onderneming. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen A. Definities

Art. 5.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : - "collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55" : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993; - "collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56" : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56 tot instelling van een beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993; - "collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77" : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 14 februari 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 maart 2001; - "sectorale databank" : de gegevens van het "sociaal fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken", betreffende de bedienden die de ontslagbegeleiding genieten bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1998 betreffende een regeling van ontslagbegeleiding en aanwervingspremies, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

B. Halftijds brugpensioen

Art. 6.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 ten volle uitwerking hebben, met uitzondering van de toegangsleeftijd die, overeenkomstig de bepalingen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000, wordt vastgesteld op 55 jaar.

C. Onderbreking van de beroepsloopbaan

Art. 7.In de ondernemingen die tijdens het vorig kalenderjaar gemiddeld ten minste 25 bedienden tewerkstelden wordt tijdens het jaar 2001, het recht op gelijktijdige loopbaanonderbreking, zoals geregeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56, toegekend tot beloop van maximum 5 pct. van voormeld gemiddeld aantal bedienden.

Art. 8.§ 1. De duur van de loopbaanonderbreking waarvan sprake in artikel 7 moet minstens drie maanden bedragen. § 2. In afwijking van § 1 is de minimale duur van drie maand niet vereist in geval van verlenging van een onderbrekingsperiode en mits uitdrukkelijke toestemming van de werkgever.

Art. 9.De loopbaanonderbreking moet een aanvang nemen binnen de zes maanden volgend op de datum van de aanvraag van de bediende.

Art. 10.In afwijking van artikel 7 hiervóór kan de werkgever weigeren het recht op de loopbaanonderbreking toe te staan indien hij binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van de aanvraag, bewijst dat geen vervanger voor dezelfde functie kon gevonden worden noch via de VDAB, de BGDA of FOREm naargelang het geval, noch via de sectorale databank.

Art. 11.§ 1. Bedienden die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben en die hun arbeidsprestaties verminderen tot de helft van de normale arbeidstijdregeling in de onderneming, in het raam van de deeltijdse onderbreking van de beroepsloopbaan, hebben gedurende 36 maanden recht op een maandelijkse premie van 74,37 EUR ter aanvulling van de onderbrekingsuitkering in zover de vermindering van arbeidsprestaties ingaat na 31 december 2000. § 2. De premie bedoeld in § 1 wordt betaald door de werkgever die deze kan terugvorderen bij het sociaal fonds van de sector. § 3. De raad van beheer van het sociaal fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken wordt belast met het vaststellen van de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen vervat in § 1 en § 2.

D. Tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking

Art. 12.Met ingang van 1 januari 2002 zal de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 ten volle uitwerking hebben mits rekening wordt gehouden met de bijzondere toepassingsmodaliteiten vervat in de artikelen 13 tot en met 16 hierna.

Art. 13.Voor bedienden die de leeftijd van 50 jaar nog niet bereikt hebben wordt de maximale duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet over de ganse loopbaan van 1 jaar op 3 jaar gebracht, wat betreft de formules van volledige schorsing van de arbeidsprestaties of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Art. 14.Bedienden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben en die gekozen hebben voor een loopbaanvermindering met 1/5e worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de drempel van 5 pct. in verband met de gelijktijdige afwezigheid van werknemers in de onderneming of dienst, zoals bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.

Art. 15.§ 1. Bedienden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben en die hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5e zoals bedoeld in artikel 9, 1° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, hebben gedurende de periode van verminderde arbeidsprestaties recht op een bijkomende premie van 74,37 EUR per maand. § 2. De bijkomende premie bedoeld in § 1 wordt betaald door de werkgever die deze kan terugvorderen bij het sociaal fonds van de sector. § 3. De raad van beheer van het sociaal fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken wordt belast met het vaststellen van de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen vervat in § 1 en § 2.

Art. 16.Bedienden die deel uitmaken van volgende categorieën van personen kunnen slechts een beroep doen op de maatregelen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 en de bepalingen in dat verband in hoofdstuk III. D van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, mits voorafgaand akkoord van hun werkgever : - het leidinggevend personeel, zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk; - het vertrouwenspersoneel dat bedoeld wordt in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven.

E. Overige maatregelen

Art. 17.Bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomsten worden volgende tewerkstellingsmaatregelen uit het sectorakkoord 1999-2000 verdergezet : - voltijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar; - de regeling van ontslagbegeleiding en aanwervingspremies. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001; zij wordt gesloten voor de duur van twee jaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^