Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2002
gepubliceerd op 16 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de toekenning van een haard- of standplaats-toelage

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012454
pub.
16/05/2002
prom.
14/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/14/2002012454/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de toekenning van een haard- of standplaats-toelage (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de toekenning van een haard- of standplaatstoelage.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Toekenning van een haard- of standplaatstoelage (Overeenkomst geregistreerd op 5 april 2001 onder het nummer 56976/CO/305) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van : - de inrichtingen en diensten die aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn; - de psychiatrische verzorgingstehuizen; - de samenwerkingsverbanden voor de oprichting en het beheer van initiatieven van beschut wonen; - de rusthuizen voor bejaarden; - de rust- en verzorgingstehuizen; - de serviceflats en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden; - de revalidatiecentra.

Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 1 van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000. HOOFDSTUK II. - Haardtoelage

Art. 3.§ 1. Een haardtoelage wordt toegekend. 1° aan de gehuwde of het personeelslid dat wettelijk samenwoont, behalve wanneer de toelage aan hun echtgenoot of echtgenote of partner wordt toegekend. Onder « samenwonenden » wordt verstaan : het onder hetzelfde dak samenleven van twee personen zonder graad van bloedverwantschap die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen. Het bewijs wordt geleverd via attestering door de gemeentelijke administratie; 2° aan de andere werknemers die één of meer kinderen ten laste hebben voor wie hun kinderbijslagen worden toegekend en uitbetaald, behalve als zij samenwonen met een werknemer/werkneemster die de haardtoelage geniet. § 2. Zijn uitgesloten van het voordeel van de haardtoelage, de werknemers van wie de echtgenoot of de echtgenote, of de samenwonende partner, op wie deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing is, dit voordeel geniet, welk zijn (haar) statuut ook weze. § 3. Als beide echtgenoten, of de 2 personen die samenwonen, werknemers zijn van een instelling, bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de haardtoelage toegekend aan degene die het laagste loon geniet.

Bij gelijke jaarbedragen kunnen de echtgenoten of samenwonenden met wederzijds akkoord bepalen wie van beiden begunstigde zal zijn van de haardtoelage. § 4. Nochtans, wanneer één van de echtgenoten of personen die samenwonen of beiden, zonder de eventueel toe te kennen haardtoelage in aanmerking te nemen, het gewaarborgd minimumloon, van toepassing in de instellingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieven arbeidsovereenkomst, genieten, wordt de haardtoelage toegekend aan degene die het hoogste loon heeft, indien deze laatste er recht op heeft overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij gelijke jaarbedragen kunnen de echtgenoten of personen die samenwonen met wederzijds akkoord bepalen wie van beiden begunstigde zal zijn van de haardtoelage. § 5. Voor de toepassing van §§ 3 en 4 wordt verstaan onder loon, de toegekende jaarbedragen (100 pct.) welke voorkomen in de uitgewerkte loonschalen zoals deze zijn vastgesteld voor volledige arbeidsprestaties. § 6. De bepalingen van §§ 2, 4 en 5 zijn eveneens van toepassing van op de werknemers die samenwonen en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in § 1, 2°. § 7. De vereffening van de haardtoelage is afhankelijk van een verklaring op erewoord, opgesteld door de werknemers volgens model, als bijlage gevoegd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, en toegestuurd in twee exemplaren aan de personeelsdienst van de instellingen, bedoeld bij artikel 1. HOOFDSTUK III. - Standplaatstoelage

Art. 4.Een standplaatstoelage wordt toegekend aan de werknemers die geen haardtoelage bekomen. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 5.Het jaarlijks bedrag van de haardtoelage of van de standplaatstoelage wordt vastgesteld als volgt (aan 100 pct.) : 1° jaarlijkse lonen welke 16.000,01 EUR niet te boven gaan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° jaarlijkse lonen welke hoger zijn dan 16 000,01 EUR doch 18.241,02 EUR niet te boven gaan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.De bezoldiging van de werknemer van wie het jaarlijks loon 16.000,01 EUR te boven gaat, mag niet kleiner zijn dan die welke hij zou bekomen ware zijn jaarlijks loon gelijk aan dit bedrag. In voorkomend geval wordt hem het verschil toegekend in de vorm van een gedeeltelijke haardtoelage of van een gedeeltelijke standplaatstoelage.

De bezoldiging van de werknemer van wie het jaarlijks loon 18.241,02 EUR te boven gaat, mag niet kleiner zijn dan die welke hij zou bekomen ware zijn jaarlijks loon gelijk aan dit bedrag. In voorkomend geval wordt hem het verschil toegekend in de vorm van een gedeeltelijke haardtoelage of van een gedeeltelijke standplaatstoelage.

Onder "bezoldiging moet worden verstaan" het loon, verhoogd met de volledige of gedeeltelijke haardtoelage of de volledige of gedeeltelijke standplaatstoelage, verminderd met de afhouding voor de samenstelling van het overlevingspensioen (cf. de afhouding voor het Rijkspersoneel).

Art. 7.De haardtoelage en de standplaatstoelage, alsook de grenslonen vastgesteld voor de toekenning ervan, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971) houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art. 8.De haardtoelage of de standplaatstoelage wordt toegekend aan de werknemers met onvolledige arbeidsprestaties, naar rata van deze arbeidsprestaties.

Het in aanmerking te nemen loon is het loon dat zou worden toegekend indien de deeltijdse betrekking van de werknemer een voltijdse betrekking was.

Art. 9.De haardtoelage of de standplaatstoelage wordt betaald terzelfder tijd als het loon van de maand waarop zij betrekking heeft.

Zij wordt betaald in dezelfde mate en volgens dezelfde modaliteiten als het loon wanneer dit niet voor een volledige maand is verschuldigd.

Wanneer zich in de loop van een maand een feit voordoet dat het recht op de haard- of standplaats-toelage wijzigt, zoals het is bepaald bij de artikelen 3 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt het voordeligste stelsel voor de volledige maand toegepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2004.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan met drie maanden worden opgezegd door elk van de partijen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Art. 10bis.De artikelen en/of de onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en de vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die reeds een haard- of standplaatstoelage genieten die minstens gelijkwaardig is als deze bedongen in de huidige overeenkomst.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst op van 22 oktober 1991 van toepassing op de instellingen die onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen ressorteren en van 15 december 1994 van toepassing op de revalidatiecentra, en dit vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend.

Art. 13.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in de huidige collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief zullen toegekend worden aan de werknemers voorzover de regering in uitvoering van het federaal meerjarenplan daterend 1 maart 2000 de tenlasteneming van de kost ervan verzekert vanaf de inwerkingtreding ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 tot toekenning van een haard- of standplaatstoelage aan sommige werknemers Verklaring op erewoord Toekenning van een haardtoelage Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Deze verklaring op erewoord moet worden ingevuld door de mannelijke of vrouwelijke werknemers die het voordeel van een haardtoelage wensen te genieten.

Met deze verklaring op erewoord bevestigt de ondertekenende werknemer, aanvrager van een haardtoelage, dat hij voldoet aan sommige voorwaarden, bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Ondergetekende werknemer : Naam : . . . . .

Voornamen : . . . . .

Plaats en datum van geboorte : . . . . .

Adres : . . . . .

Echtgeno(o)t(e) of persoon met wie het personeelslid samenwoont : Naam : . . . . .

Voornamen : . . . . .

Plaats en datum van geboorte : . . . . .

I. Verklaart zich in één van de twee volgende gevallen te bevinden : 1° gehuwd of samenwonend;2° alleenstaand (ongehuwd, gescheiden van tafel en bed, uit de echt gescheiden, weduwenaar of weduwe) met één of meer kinderen ten laste voor wie kinderbijslag wordt toegekend en uitbetaald. II. Verklaart dat zijn echtgenoot of de persoon met wie hij samenwoont :  geen enkele beroepsactiviteit uitoefent en geen haardtoelage geniet;  een beroepsactiviteit uitoefent als zelfstandige en geen haardtoelage geniet;  een beroepsactiviteit uitoefent in de openbare sector (parastatalen inbegrepen) en er geen haardtoelage geniet;  een beroepsactiviteit uitoefent in een privé-sector, andere dan een instelling vermeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, en er geen haardtoelage geniet;  een beroepsactiviteit uitoefent in een instelling vermeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 en er een wedde heeft die tegelijkertijd hoger is dan het gewaarborgd minimumloon van de privé-ziekenhuissector en dan de wedde van de ondertekenende werknemer;  een beroepsactiviteit uitoefent in een instelling vermeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 en - er een wedde heeft, gelijk aan deze van de ondertekenende werknemer; - aanvaardt, in akkoord met de ondertekenende werknemer, dat de haardtoelage exclusief aan laatstgenoemde zou worden toegekend;  zich in geen enkel van de hierboven opgesomde gevallen bevindt en geen haardtoelage geniet.

III. De ondertekenende werknemer 1° bevestigt dat bovenvermelde inlichtingen echt en juist zijn;2° verbindt zich ertoe ten spoedigste op elk verzoek van zijn werkgever elk document te overhandigen tot staving van de juistheid van zijn verklaring betreffende zowel de wedde van de echtgenoot of van de persoon met wie hij wettelijk samenwoont als betreffende het feit dat de echtgenoot of de persoon met wie hij wettelijk samenwoont geen haardtoelage geniet;3° verbindt zich ertoe onmiddellijk zijn werkgever in kennis te stellen van elke wijziging die in de bovenbeschreven toestand tot stand mocht komen;4° verleent uitdrukkelijk aan zijn werkgever de toelating op zijn wedde elk bedrag in te houden dat de werkgever ten onrechte zou betaald hebben ingevolge een onjuiste verklaring.De modaliteiten van deze inhouding zullen in gemeen overleg worden vastgelegd; bij gebrek aan akkoord tussen partijen zullen deze inhoudingen gebeuren volgens de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 april 1965).

Gedaan te . . . . . de . . . . .

Handtekening van de aanvragende werknemer, voorafgegaan door de woorden « Gelezen en goedgekeurd », eigenhandig geschreven.

Handtekening van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende persoon, voorafgegaan door de woorden « voor akkoord », eigenhandig geschreven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^