Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2007
gepubliceerd op 16 april 2007

Koninklijk besluit inzake textielbenamingen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011107
pub.
16/04/2007
prom.
14/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/14/2007011107/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MAART 2007. - Koninklijk besluit inzake textielbenamingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1973 houdende reglementering der textielbenamingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 maart 1986, 31 januari 1990, 13 januari 1999 en 9 januari 2005;

Overwegende dat dit koninklijk besluit de omzetting beoogt van de richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake textielbenamingen, laatst gewijzigd door de richtlijn 2006/3/EG van de Commissie van 9 januari 2006 tot wijziging van de bijlagen I en II bij voormelde Richtlijn 96/74/EG met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 9 maart 1973 houdende reglementering der textielbenamingen herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd werd en om redenen van zowel een rationele ordening als de duidelijkheid van de tekst, dient te worden overgegaan tot de redactie van een nieuw koninklijk besluit;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 18 mei 2006;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., gegeven op 1 juni 2006;

Gelet op het advies nr. 41.928/1 van de Raad van State, gegeven op 4 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Textielproducten mogen vóór verwerking, gedurende het productieproces en in de diverse stadia van de distributie, slechts in de handel worden gebracht indien zij in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit.

Art. 2.§ 1. Onder textielproducten in de zin van dit besluit wordt verstaan, alle onbewerkte, halfbewerkte, bewerkte, halfafgewerkte, afgewerkte, halfgeconfectioneerde of geconfectioneerde producten welke uitsluitend zijn samengesteld uit textielvezels, ongeacht het toegepaste meng- of assemblageprocédé. § 2. Onder textielvezel in de zin van dit besluit wordt verstaan : a) een element dat wordt gekenmerkt door zijn soepelheid, fijnheid en de grote lengte in verhouding tot de maximale dwarsdoorsnede, waardoor het geschikt is voor gebruik als textiel;b) soepele stroken of buizen waarvan de schijnbare breedte niet meer dan 5 millimeter bedraagt, met inbegrip van die stroken welke uit bredere stroken of uit folie zijn geknipt, die zijn vervaardigd op basis van de materialen die dienen voor de fabricage van de vezels genoemd in de bijlage I onder de nummers 19 tot en met 41 en die geschikt zijn voor gebruik als textiel;de schijnbare breedte is die van de strook of buis in gevouwen, platgemaakte, samengedrukte of verwrongen vorm; bij een niet-uniforme breedte geldt de gemiddelde breedte. § 3. De volgende producten worden met textielproducten gelijkgesteld en onder de bepalingen van dit besluit gebracht : a) producten die ten minste 80 gewichtspercenten textielvezels bevatten;b) overtrekken, waarvan de uit textiel bestaande delen ten minste 80 % van het gewicht ervan uitmaken, van meubels, paraplu's en parasols en, onder dezelfde voorwaarde, de textielbestanddelen van uit verscheidene lagen bestaande vloerbedekkingen, van matrassen en van kampeerartikelen, alsmede de warme voeringen van schoeisel en handschoenen;c) textiel dat is verwerkt in andere producten waarvan het een bestanddeel vormt, voor zover de samenstelling nader wordt aangegeven.

Art. 3.§ 1. De benamingen en de beschrijvingen van de in artikel 2 bedoelde vezels zijn opgenomen in de bijlage I. § 2. De benamingen welke in de tabel van de bijlage I zijn opgenomen, mogen uitsluitend worden gebruikt voor vezels die overeenkomen met de onder hetzelfde nummer in de tabel gegeven beschrijving. § 3. Voor alle andere vezels mogen die benamingen noch als hoofdwoord, noch als stamwoord, noch als bijvoeglijke bepaling worden gebezigd, ongeacht de gebruikte taal. § 4. De benaming "zijde" mag niet worden gebruikt ter aanduiding van de speciale vorm of opmaak van de textielvezels als filamentgarens.

Art. 4.§ 1. Aan de benaming van een textielproduct mag de aanduiding 100 % of "zuiver" of eventueel "puur", met uitsluiting van iedere andere term van die strekking, slechts worden toegevoegd indien het product geheel uit één en dezelfde soort vezel bestaat. § 2. Een hoeveelheid andere vezels tot 2 % van het gewicht van het textielproduct wordt toegelaten, voor zover zij technisch gerechtvaardigd is en niet het resultaat is van stelselmatige toevoeging. Deze tolerantie wordt op 5 % gebracht voor textielproducten die een kaardbewerking hebben ondergaan.

Art. 5.§ 1. Een wolproduct mag slechts worden aangemerkt als : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld indien het uitsluitend bestaat uit vezels die voordien nooit in een afgewerkt product verwerkt zijn geweest, die geen andere dan de voor de vervaardiging van het product vereiste verspinnings- en/of verviltingsbewerkingen hebben ondergaan, en die niet zodanig behandeld of gebruikt zijn dat de vezel daardoor is beschadigd. § 2. In afwijking van § 1 mogen de daar genoemde benamingen worden gebruikt om wol aan te duiden die in een mengsel van vezels is verwerkt, wanneer : 1° al de in het mengsel verwerkte wol voldoet aan de in § 1 omschreven kenmerken;2° de hoeveelheid van deze wol niet minder is dan 25 % van het totale gewicht van het mengsel;3° in geval van een fijne menging, de wol slechts met één andere vezel is vermengd. In het in deze paragraaf bedoelde geval is de aanduiding van de volledige procentuele samenstelling verplicht. § 3. De tolerantie op technische gronden die verband houden met de vervaardiging, wordt beperkt tot 0,3 % onzuivere vezels voor de producten zoals bedoeld in de §§ 1 en 2, ook indien het gaat om wolproducten die een kaardbewerking hebben ondergaan.

Art. 6.§ 1. Textielproducten, samengesteld uit twee of meer vezelsoorten waarvan er één ten minste 85 % van het totale gewicht uitmaakt, worden aangeduid : - met de benaming van deze laatste vezelsoort en het overeenkomstige gewichtspercentage; - of met de benaming van de bedoelde vezelsoort, voorafgegaan door de vermelding "minimum 85 %"; - of met de volledige procentuele samenstelling van het product. § 2. Textielproducten, samengesteld uit twee of meer vezelsoorten waarvan geen enkele 85 % van het totale gewicht uitmaakt, worden aangeduid met de benaming en het gewichtspercentage van ten minste de twee vezels met de hoogste gewichtspercentages, gevolgd door de benamingen der andere samenstellende vezelsoorten in afnemende volgorde van gewicht, al dan niet met vermelding van de overeenkomstige gewichtspercentages, met dien verstande dat : a) de gezamenlijke vezelsoorten waarvan elke soort afzonderlijk minder dan 10 % van het totale gewicht van het product uitmaakt, mogen worden aangeduid als "andere vezels", gevolgd door het totale gewichtspercentage;b) ingeval de benaming van een vezelsoort die minder dan 10 % van het totale gewicht van het product uitmaakt, wordt vermeld, de volledige procentuele samenstelling van het product dient te worden opgegeven. § 3. Producten met een ketting van zuiver katoen en een inslag van zuiver vlas, waarin het aandeel van het vlas niet minder dan 40 % van het totale gewicht van het ontpapte weefsel bedraagt, mogen worden aangeduid met de benaming "halflinnen", met de verplichte vermelding van de samenstelling : "ketting zuiver katoen - inslag zuiver vlas of linnen". § 4. Voor textielproducten die bestemd zijn voor de eindverbruiker wordt, in de procentuele samenstellingen, bedoeld in de §§ 1, 2, 3 en 5 : 1° een hoeveelheid andere vezels tot 2 % van het totale gewicht van het textielproduct toegelaten, voor zover zij technisch gerechtvaardigd is en niet het resultaat van een stelselmatige toevoeging is;deze tolerantie wordt op 5 % gebracht voor textielproducten die een kaardbewerking hebben ondergaan, en laat de in artikel 5, § 3, bedoelde tolerantie onverlet; 2° een fabricagetolerantie van 3 % ten opzichte van het totale gewicht van de op het etiket aangegeven vezels toegelaten tussen de opgegeven vezelpercentages en de percentages die blijken uit de analyse;deze tolerantie wordt ook toegepast op de vezels die overeenkomstig § 2 zijn opgesomd in afnemende volgorde van gewicht zonder vermelding van het overeenkomstige percentage. Deze tolerantie geldt ook voor artikel 5, § 2, 2°.

Bij de analyse worden deze toleranties afzonderlijk berekend; het totale gewicht dat in aanmerking moet worden genomen bij de berekening van de onder 2° bedoelde tolerantie, is dat van de vezels in het eindproduct, met uitsluiting van de andere vezels die eventueel werden aangetroffen overeenkomstig de onder 1° bedoelde tolerantie.

Samenvoeging van de onder 1° en 2° bedoelde toleranties wordt slechts toegelaten ingeval de andere vezels die eventueel worden aangetroffen bij de analyse overeenkomstig de onder 1° bedoelde tolerantie, van dezelfde chemische aard blijken te zijn als één of meer vezels die op het etiket zijn aangegeven.

Voor bijzondere producten waarvan de fabricagetechniek toleranties vereist die hoger zijn dan die welke onder 1° en 2° zijn vermeld, kunnen bij de in artikel 11, § 1, bedoelde conformiteitscontrole van de producten slechts bij wijze van uitzondering en na overlegging van een passende motivering door de fabrikant hogere toleranties worden toegestaan. § 5. De uitdrukkingen "diverse vezels" of "textiel van onbepaalde samenstelling" mogen worden gebruikt voor elk product waarvan de samenstelling op het ogenblik van de fabricage moeilijk kan worden aangeduid.

Art. 7.Onverminderd de in artikel 4, § 2, artikel 5, § 3, en artikel 6, § 4, bedoelde toleranties, behoeven zichtbare en isoleerbare vezels met een louter decoratieve functie die niet meer dan 7 % van het gewicht van het eindproduct uitmaken, alsmede vezels (bijvoorbeeld van metaal) die worden verwerkt om een antistatisch effect te verkrijgen en die niet meer dan 2 % van het gewicht van het eindproduct uitmaken, niet te worden vermeld in de procentuele samenstellingen bedoeld in de artikelen 4 en 6. In het geval van de in artikel 6, § 3, bedoelde producten moeten deze percentages niet ten opzichte van het gewicht van de stof, maar afzonderlijk ten opzichte van het gewicht van de inslag en de ketting worden berekend.

Art. 8.§ 1. Textielproducten in de zin van dit besluit moeten geëtiketteerd of gemerkt zijn bij iedere handeling in het productie- en het handelsstadium die ten doel heeft deze op de markt te brengen.

Naast of in plaats van de merken en etiketten mogen begeleidende handelsdocumenten gebruikt worden, wanneer de betrokken producten niet te koop worden aangeboden aan de eindverbruiker of wanneer zij worden geleverd ter uitvoering van een opdracht van de Staat of van een andere rechtspersoon naar publiek recht. § 2. De benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in de bijlage I, worden in de handelsdocumenten duidelijk vermeld. Deze verplichting sluit met name het gebruik van afkortingen in contracten, facturen of verkoopdocumenten uit; wel mag gebruik worden gemaakt van een code voor machinale verwerking, mits in hetzelfde document een verklaring van de code wordt opgenomen.

Bij het te koop aanbieden en de verkoop aan de consumenten worden, met name in de catalogussen en prospectussen, alsmede op de verpakkingen, etiketten en merken, de benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in de bijlage I, leesbaar en goed zichtbaar in uniforme letters vermeld.

Andere dan de bij dit besluit voorgeschreven aanduidingen en inlichtingen worden duidelijk daarvan gescheiden. Deze bepaling is niet van toepassing op merken of handelsnamen die onmiddellijk na of vóór de bij dit besluit voorgeschreven vermeldingen kunnen worden aangebracht.

Indien evenwel, bij het te koop aanbieden of de verkoop aan consumenten, een merk of een handelsnaam wordt vermeld waarbij, hetzij als hoofdwoord, hetzij als bijvoeglijke bepaling dan wel als stamwoord, een benaming wordt gebezigd die is genoemd in de bijlage I of die tot verwarring daarmede aanleiding kan geven, dienen onmiddellijk na het merk of de handelsnaam in duidelijk zichtbare en goed leesbare letters de benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in de bijlage I, te worden toegevoegd.

Voor klossen, rolletjes, pijpjesstrengen, kluwens en elke andere kleine eenheid van naai-, stop- en borduurgaren mogen de afzonderlijke eenheden in ongeacht welke taal van de Europese Gemeenschap worden geëtiketteerd, op voorwaarde dat zij voorzien zijn van een algemene etikettering op verpakkingen of presentatiemateriaal die ten minste is opgesteld in de taal of de talen van het taalgebied waar de producten op de markt worden gebracht.

Art. 9.§ 1. Een textielproduct bestaande uit twee of meer delen die niet dezelfde vezelsamenstelling hebben, dient te worden voorzien van een etiket dat de vezelsamenstelling van elk van de delen aangeeft.

Deze wijze van etikettering is niet verplicht voor delen die minder dan 30 % van het totale gewicht van het product uitmaken, met uitzondering van hoofdvoeringen. § 2. Voor twee of meer textielproducten met een gelijke vezelsamenstelling, die normaal tezamen een stel vormen, kan met één enkel etiket worden volstaan. § 3. Onverminderd artikel 11, § 2, 1° wordt de vezelsamenstelling van de volgende korsetterie-artikelen aangegeven door vermelding van de samenstelling van het volledige product of van de hieronder genoemde delen, afzonderlijk dan wel tezamen genomen : a) voor bustehouders : buiten- en binnenbekledingsstof van de cups en van het rugpand;b) voor gaines en korsetten : voor-, achter- en zijpanden;c) voor corseletten : buiten- en binnenbekledingsstof van de cups, voor-, achter- en zijpanden. De vezelsamenstelling van andere korsetterieartikelen dan de in het eerste lid genoemde, wordt aangegeven door vermelding van de samenstelling van het gehele product of, afzonderlijk dan wel samen genomen, de samenstelling van de diverse delen van deze artikelen, waarbij de etikettering niet verplicht is voor delen die minder dan 10 % van het totale gewicht van het product uitmaken.

De afzonderlijke etikettering van de diverse delen van de genoemde korsetterieartikelen wordt zo uitgevoerd dat de eindverbruiker gemakkelijk kan begrijpen naar welk deel van het product wordt verwezen in de vermeldingen die op het etiket voorkomen; 2° wordt de vezelsamenstelling van uitgebrande textielproducten opgegeven voor het volledige product;zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van het basisweefsel en van het uitgebrande weefsel; beide bestanddelen worden met naam vermeld; 3° wordt de vezelsamenstelling van geborduurde textielproducten opgegeven voor het volledige product;zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van het basisweefsel en die van de borduurgarens, waarbij beide bestanddelen met naam worden vermeld; indien de geborduurde delen minder dan 10 % van het oppervlak van het product beslaan, behoeft alleen de samenstelling van het basisweefsel te worden aangegeven; 4° wordt de samenstelling van garens, bestaande uit een kern en een uit verschillende vezels samengestelde bekleding, die als zodanig aan de consument worden aangeboden, opgegeven voor het gehele product;zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van de kern en van de bekleding, waarbij beide bestanddelen met naam worden vermeld; 5° wordt de vezelsamenstelling van textielproducten van fluweel en pluche of van daarop gelijkende producten voor het gehele product opgegeven;zij kan, wanneer deze producten bestaan uit afzonderlijke grond- en gebruikslagen en uit verschillende vezels zijn samengesteld, afzonderlijk worden opgegeven voor beide bestanddelen, die met naam worden genoemd; 6° behoeft de samenstelling van vloerbedekkingen en van tapijten waarvan de grondlaag en de gebruikslaag uit verschillende vezels zijn samengesteld, alleen te worden opgegeven voor de gebruikslaag, die met naam wordt genoemd.

Art. 10.In afwijking van de artikelen 8 en 9 : 1° wordt voor de textielproducten die voorkomen in de bijlage III en die in een in artikel 2, § 1, genoemd stadium verkeren, geen etikettering of merkteken voorgeschreven die betrekking heeft op de benaming en de aanduiding van de samenstelling.Wanneer deze producten evenwel voorzien zijn van een etiket of een merk dat de benaming, de samenstelling of het merk, dan wel de handelsnaam van een onderneming vermeldt, waarbij, hetzij als hoofdwoord, hetzij als bijvoeglijke bepaling of als stamwoord, een benaming wordt aangewend die in de bijlage I wordt genoemd of die tot verwarring daarmede aanleiding kan geven, zijn de bepalingen van de artikelen 8 en 9 van toepassing; 2° kunnen de textielproducten, die in de bijlage IV zijn opgenomen, wanneer zij van gelijke soort en samenstelling zijn, bij de verkoop tezamen worden aangeboden onder één algemeen etiket dat de bij dit besluit voorgeschreven gegevens omtrent de samenstelling bevat;3° behoeft de etikettering inzake de samenstelling van textielproducten die per meter worden verkocht, alleen voor te komen op het stuk of de rol die te koop wordt aangeboden.

Art. 11.§ 1. Met het oog op de controle van de overstemming der textielproducten met de bij dit besluit vastgestelde aanduidingen inzake de samenstelling worden de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vezelpercentages bepaald door toepassing van de in de bijlage II opgenomen overeengekomen percentages op het gewicht in watervrije toestand van iedere vezelsoort, nadat de in § 2, 1°, 2° en 3°, genoemde bestanddelen zijn verwijderd. § 2. Voor de toepassing van artikel 8, § 1, en van de overige voorschriften van dit besluit met betrekking tot de etikettering van textielproducten, worden de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vezelpercentages bepaald zonder rekening te houden met de hieronder opgegeven bestanddelen : 1° bij alle textielproducten : delen die niet van textiel zijn, zelfkanten, etiketten en insignes, biezen en garneringen die geen integrerend deel van het product uitmaken, met stof beklede knopen en gespen, toebehoren, versieringen, niet-elastische band, elastische draad en band die op specifieke en beperkte plaatsen van de producten worden toegevoegd en, zulks onder de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden, zichtbare en isoleerbare vezels met decoratieve functie en antistatische vezels;2° a) bij vloerbedekkingen en tapijten : alle bestanddelen buiten de gebruikslaag;b) bij meubelbekledingsstoffen : de bindkettingen en -inslagen en vulkettingen en -inslagen die geen deel uitmaken van de gebruikslaag; bij overgordijnstoffen : de bindkettingen en -inslagen en vulkettingen en -inslagen die geen deel uitmaken van de rechte zijde van de stof; c) bij andere textielproducten : steunstukken, versterkingen, dubbele voeringen en binddoek, naai- en rijggaren, behoudens wanneer deze de kettingen en/of inslagen van de stof vervangen, vullingen met een andere dan isolerende functie en, behoudens artikel 9, § 1, voeringen. In de zin van deze bepalingen : - worden niet beschouwd als te verwijderen steunstukken, de basisstoffen van textielproducten die als grondlaag voor de gebruikslaag dienen, met name de basisstoffen van dekens en van dubbelweefsels en het basismateriaal van producten van fluweel of van pluche en van aanverwante producten; - worden, onder versterkingen verstaan, de garens of stoffen die op specifieke en beperkte plaatsen aan het textielproduct worden toegevoegd om deze te versterken, dan wel stijver of dikker te maken; 3° vetten, bindmiddelen, vulstoffen, appreteermiddelen, impregneermiddelen, hulpstoffen vóór het verven en het drukken en andere producten voor de behandeling van textiel.

Art. 12.De bepalingen van dit besluit vormen geen belemmering voor de toepassing van de geldende bepalingen betreffende de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, de aanduidingen van herkomst en oorsprong, alsmede het tegengaan van oneerlijke concurrentie.

Art. 13.De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op textielproducten : 1° die bestemd zijn voor uitvoer buiten de Europese Economische Ruimte;2° die in het land binnenkomen om onder douanetoezicht te worden doorgevoerd;3° die uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte worden ingevoerd in het kader van het actief veredelingsverkeer;4° die ter bewerking aan huisarbeiders of aan zelfstandige loonondernemingen worden toevertrouwd, zonder dat overdracht onder bezwarende titel plaatsvindt.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 9 maart 1973 houdende reglementering der textielbenamingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 maart 1986, 31 januari 1990, 13 januari 1999 en 9 januari 2005, wordt opgeheven.

Art. 15.Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 maart 2007 inzake textielbenamingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 maart 2007 inzake textielbenamingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 maart 2007 inzake textielbenamingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 maart 2007 inzake textielbenamingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^