Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 november 2007
gepubliceerd op 05 december 2007

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen met betrekking tot de periodieke informatieverstrekking over de solvabiliteit van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003512
pub.
05/12/2007
prom.
14/11/2007
ELI
eli/besluit/2007/11/14/2007003512/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen met betrekking tot de periodieke informatieverstrekking over de solvabiliteit van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, inzonderheid op artikel 185;

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 64, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 28 augustus 2007 met betrekking tot de periodieke informatieverstrekking over de solvabiliteit van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, dat als bijlage bij dit besluit gaat, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 16 maart 2006 tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen met betrekking tot de periodieke informatieverstrekking over de solvabiliteit van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 november 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-eersteminister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 28 augustus 2007 op het eigen vermogen van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging Reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 28 augustus 2007 op het eigen vermogen van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, Gelet op de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, inzonderheid op de artikelen 158, 184 en 189;

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 64, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003;

Gelet op de raadpleging van de beroepsverenigingen;

Gelet op het advies van de raad van toezicht van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, Besluit : Afdeling 1. - Algemene bepaling, definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit reglement heeft de gedeeltelijke omzetting tot doel van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), zoals gewijzigd bij Richtlijnen 2001/107/EG en 2004/39/EG.

Art. 2.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;2° « beleggingsportefeuilles beheerd door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging » : de portefeuilles van instellingen voor collectieve belegging die de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging beheert in de hoedanigheid van beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging aangesteld door een instelling voor collectieve belegging, niettegenstaande de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging de uitoefening van bepaalde beheertaken voor die portefeuilles, in voorkomend geval, heeft toevertrouwd aan een derde conform artikel 154 van de wet;3° « beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging aangesteld door een instelling voor collectieve belegging » : de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging die het beheer waarneemt van een gemeenschappelijk beleggingsfonds conform artikel 11, § 1, van de wet, of de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging die is aangesteld door een beleggingsvennootschap conform artikel 43 van de wet;4° « CBFA » : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen;5° « reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen » : het besluit van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 17 oktober 2006 over het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen;6° « financiële holding » : een financiële instelling waarvan de dochterondernemingen uitsluitend of hoofdzakelijk instellingen of financiële instellingen zijn, waarbij ten minste één van die dochterondernemingen een instelling is, en die geen gemengde financiële holding is in de zin van artikel 49bis van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of artikel 95bis van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs.

Art. 3.De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht als bedoeld in Boek II van Deel III van de wet. Afdeling 2. - Eigen vermogen

Art. 4.Het eigen vermogen van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging moet steeds minstens gelijk zijn aan het bedrag van het minimumkapitaal dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 149 van de wet.

Art. 5.Als eigenvermogensbestanddelen worden de bestanddelen in aanmerking genomen die als dusdanig zijn gedefinieerd in titel II van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen. Afdeling 3. - Solvabiliteitscoëfficiënten en -normen

Art. 6.Het eigen vermogen van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging moet steeds minstens gelijk zijn : 1° aan het vereiste als gedefinieerd in artikel III.1, § 1, 1°, van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen; 2° aan de som : a) van het minimumkapitaal verhoogd met 0,02 % van het bedrag waarmee de waarde van de beleggingsportefeuilles beheerd door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging 250 miljoen EUR te boven gaat, zonder dat het totaal van het aldus vereiste eigen vermogen 10 miljoen EUR dient te overschrijden;en b) van de som van de vereisten opgelegd door de volgende bepalingen van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen : - artikel II.2, §§ 1 en 2, - titel IV, - titel IX, hoofdstuk 1, afdeling I, en - titel IX, hoofdstuk 6 en, in voorkomend geval, hoofdstuk 8; 3° aan een vierde van de algemene kosten van het voorafgaande jaar.

Art. 7.§ 1. Voor de toepassing van artikel 6, 2°, a), wordt de waarde van de beleggingsportefeuilles beheerd door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging bepaald overeenkomstig de boekhoud- en waarderingsregels die van toepassing zijn op de categorie van toegelaten beleggingen van de beleggingsportefeuilles beheerd door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging; § 2. Voor de toepassing van artikel 6, 3°, omvatten de algemene kosten die in aanmerking worden genomen : a) de diensten en diverse goederen;b) de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen;c) de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten;d) de andere bedrijfskosten, met uitzondering van de bedragen waarvan de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging aantoont dat zij rechtstreeks verband houden met het bedrijfsvolume. De CBFA kan die berekeningsgrondslag aanpassen bij een relevante wijziging in de werkzaamheden van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging ten aanzien van het voorafgaande jaar.

Wanneer de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging haar werkzaamheden minder dan één jaar heeft uitgeoefend, met inbegrip van de dag waarop zij die werkzaamheden heeft aangevat, bedraagt het eigenvermogensvereiste een vierde van het bedrag van de algemene kosten waarin het bedrijfsprogramma voorziet. De CBFA kan eisen dat dit programma wordt aangepast.

Art. 8.De vereisten die voortvloeien uit artikel 6, 1° en 3°, worden berekend op het gehele bedrijf van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging.

De vereisten die voortvloeien uit artikel 6, 2°, a), worden berekend op het bedrijf als beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging aangesteld door een instelling voor collectieve belegging, niettegenstaande de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging de uitoefening van bepaalde beheertaken voor de beleggingsportefeuilles van die instelling voor collectieve belegging, in voorkomend geval, heeft toevertrouwd aan een derde conform artikel 154 van de wet.

De vereisten die voortvloeien uit artikel 6, 2°, b), worden berekend op het bedrijf van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging dat bestaat uit de oefening van de beheertaken voor instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 3, 9°, van de wet, op grond van een met een instelling voor collectieve belegging afgesloten lastgevings- of aannemingsovereenkomst, en uit het verrichten van de beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 3, 10°, van de wet.

Art. 9.De eigenvermogensvereisten van artikel 6, 2°, a), ter aanvulling van het minimumkapitaal, kunnen, na voorafgaand akkoord van de CBFA, met 50 % worden verminderd indien de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging een onherroepelijke, onvoorwaardelijke, rechtstreekse en uitdrukkelijke garantie geniet voor een bedrag dat gelijk is aan de aldus verminderde eigenvermogensvereisten.

De in het eerste lid bedoelde garantie moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moet zijn verleend door een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming waaraan een door de CBFA erkende externe credit-ratinginstelling een hogere rating heeft toegekend dan « investment grade »;b) haar resterende looptijd moet minimum 1 jaar bedragen;c) indien de in bovenstaand punt a) van dit lid bedoelde kredietinstelling of verzekeringsonderneming ressorteert onder het recht van een land dat niet tot de Europese Economische Ruimte behoort, moet deze kredietinstelling of deze verzekeringsonderneming onderworpen zijn aan prudentieel toezicht dat de CBFA als evenwaardig beschouwt aan het prudentieel toezicht dat wordt uitgeoefend op de kredietinstellingen en de verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van een land van de Europese Economische Ruimte. De beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging dient de nodige maatregelen te nemen opdat zij onverwijld in kennis wordt gesteld van een eventuele wijziging van de rating als bedoeld in het tweede lid, punt a).

Elke wijziging die wordt aangebracht in de voorwaarden van het tweede lid, moet onmiddellijk aan de CBFA worden meegedeeld.

Art. 10.Artikel III.6 van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen is op overeenkomstige wijze van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging. Afdeling 4. - Toezicht op geconsolideerde basis

Art. 11.De beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die een moederonderneming zijn, moeten de bij de artikelen 6 tot 9 voorgeschreven verplichtingen naleven op basis van hun geconsolideerde positie, conform artikel 189 van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, alsook conform de artikelen 12 en 13.

Art. 12.Om het eigenvermogensvereiste op geconsolideerde basis te berekenen voor de toepassing van titel IX, hoofdstuk 6 en, in voorkomend geval, hoofdstuk 8, van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen, worden de vereisten opgeteld die op vennootschappelijke basis zijn berekend voor elk van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen.

Art. 13.In afwijking van artikel 12 is, na voorafgaand akkoord van de CBFA, compensatie tussen de posities van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen niettemin toegestaan overeenkomstig het bepaalde bij titel IX, hoofdstuk 6 en, in voorkomend geval, hoofdstuk 8 van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen, voor zover : - het beheer en de opvolging van de posities volledig op geïntegreerde wijze op groepsniveau gebeuren, en - er geen belemmeringen zijn voor de overdracht van middelen tussen de ondernemingen waarvan de posities worden gecompenseerd. Afdeling 5. - Specifieke bepalingen die van toepassing zijn op

beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht die zijn opgenomen in het toezicht op geconsolideerde basis op een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een financiële holding naar het recht van een Lidstaat van de Europese Unie

Art. 14.Titel XI van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen is op overeenkomstige wijze van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging. Afdeling 6. - Bedrijfseigen

beoordelingsproces en openbaarmaking van informatie

Art. 15.Titel XII van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen is op overeenkomstige wijze van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging.

Art. 16.Titel XIV van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen is op overeenkomstige wijze van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging. Afdeling 7. - Overige bepalingen

Art. 17.Artikel XV.1 van het reglement op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen is op overeenkomstige wijze van toepassing op de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging.

Art. 18.Het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 14 december 2004 over het eigen vermogen van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2008.

Art. 19.Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2008.

Brussel, 28 augustus 2007.

De Voorzitter, J.-P. SERVAIS Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 14 november 2007.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^